Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Syllabus IJsselcollege
› 1 spaanse werkwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Syllabus IJsselcollege
, deel 1
1 spaanse werkwoorden
Jaar 6 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
[spaanse woord] = [nederlands woord] abrir = openen andar = lopen, gaan asistir = bijwonen acoger g)j = opnemen, beschermen adelantar = inhalen, vooruitgaan alquilar = huren, verhuren amenazar z)c = (be)dreigen anunciar = aankondigen atraer = aantrekken apoyar = steunen aumentar = vermeerderen, vergroten avanzar z)c = vorderen, vooruitgaan avisar = waarschuwen, berichten bailar = dansen bastar = genoeg zijn bajar = naar beneden gaan, (af)dalen caber = passen cantar = zingen cobrar = innen citarse = afspreken cocinar = koken comer = eten, lunchen conservar = bewaren considerar = beschouwen contar ue = tellen, vertellen curar = genezen deber = moeten, verschuldigd zijn dejar = laten, achterlaten, lenen decir = zeggen desarrollar = ontwikkelen describir = beschrijven desear = wensen despertar ie = wakker maken despertarse = wakker worden echar = gooien, werpen encender ie = aansteken, aandoen enterarse (de) = zich aan de hoofte stellen (van), vernemen entrar = binnengaan esconder = verbergen escribir = schrijven escuchar = luisteren estropearse = kapot gaan examinar = onderzoeken facilitar = vergemakkelijken frenar = remmen hacer = doen, maken impedir i = verhinderen, beletten insistir = aanhouden, doorzetten, aandringen intentar = proberen, van plan zijn ir = gaan jugar ue g)gu = spelen mandar = zenden, sturen, bevelen matar = doden meter (en) = zetten, leggen, stoppen (in) mirar = (be)kijken molestar = hinderen nacer zc = geboren worden notar = (op)merken obligar g )gu = verplichten perdonar = vergeven preocuparse (de) = zich zorgen maken (over) probar ue = proberen protestar = protesteren querer = willen, houden van quitar = afnemen, afpakken quitarse = uittrekken (kleding) recibir = ontvangen recuperarese = zich herstellen resultar = blijken sentir ie i = voelen, betreuren ser = zijn usar = gebruiken volver ue = terugkeren votar = stemmen
Ingezonden op 03-05-2014 - 1607x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!