Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Le Petit Prince - Vocabulaire
› 1 module 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Le Petit Prince - Vocabulaire
, deel 3
1 module 3
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
vocabulair 1 module 3 La gestion = het management ; het beleid monétaire = munt ; monetoir importer = van belang zijn le commerce = de handel une entreprise = een onderneming un succès fou = een enorm succes les deux tiers = tweederde nuire à = schade berokkenen (aan); schaden la vente = de verkoop changer = wisselen une compagnie = een maatschappij compétitif = concurrerend limiter = beperken les frais = de kosten renvoyer = terugsturen subir des pertes = verliezen lijden une exploitation = een bedrijf ; een onderneming la richesse = de rijkdom la bourse = de beurs avantager = bevoordelen une offre = een (aan)bod un objectif = een doelstelling un prêt = een lening un associé = een compagnon le bénéfice = de winst le bilan = de balans la croissance = de groei négocier = onderhandelen (over) affaiblir = verzwakken la formation = het opleiden ; de opleiding mettre à jour = bijwerken; bijhouden Valoir = waard zijn d'occasion= tweedehands faire face à = het hoofd bieden aan un impôt = een belasting un sou = een cent une commande = een bestelling le fournisseur = de leverancier le montant = het bedrag le chiffre d'affaires = de omzet économe = zuinig un compte en banque = een bankrekening cher = duur pauvre = arm une carte bancaire = een pinpas le code confidentiel = de pincode le guichet = het loket la queue = de rij être à découvert = rood staan la banque = de bank une boutique de mode = een modezaak emprunter à = lenen van le client = de klant la comptabilité = de boekhouding la santé = de gezondheid la santé publique = de volksgezondheid la guérison = de genezing le décès = het overlijden la cause = de oorzaak jeûner = vasten; niet eten couper = amputeren; afzetten le soin = de zorg admettre = toegeven contagieux/contagieuse = besmettelijk la condition physique = de lichamelijke gezondheid une innovation = een vernieuwing le droit = het recht fondre = smelten la lutte = de strijd spatial = ruimte l'altitude {f} = de hoogte contredire = tegenspreken le risque = het gevaar la vérité = de waarheid la recherche = het onderzoek impressionner = indruk maken (op) l'évolution {f} = de ontwikkeling inventer = uitvinden le degré = de graad le cobaye = het proefkonijn; de proefpersoon la réforme = de hervorming abuser de = misbruik maken van calculer = berekenen le logiciel = de software une application = een toepassing la banquise = de ijsbank ; het ijsveld; het pakijs maîtriser = beheersen signaler = wijzen op l'utilisation {f} = het gebruik la surface = het oppervlak surdoué = hoogbegaafd poser une question = een vraag stellen aborder = aansnijden sain = gezond le poison = het (ver)gif attraper = oplopen le bien-être = het behaaglijke gevoel; het welbehagen garder le lit = in bed blijven une crise cardiaque = een hartaanval une côte = een rib la matière grasse = het vet; het vetgehalte la vue = het gezichtsvermogen rare = zeldzaam consulter = raadplegen le dentiste = een tandarts le muscle = de spier un nutritionniste = een voedingsdeskundige l'apparence {f} = de schijn; het uiterlijk les sciences exactes {f} = de exacte wetenschappen un chercheur = een onderzoeker distinguer = onderscheiden faire comprendre = duidelijk maken une étude = een studie une expérience = een proef(neming) le savoir-faire = de know-how fiable = betrouwbaar télécharger = downloaden l'exploration {f} = het onderzoek un essal nucleaire = een kernproef détecter = opsporen le savant = de geleerde examiner = onderzoeken scientifique = wetenschappelijk une calculatrice = een rekenmachine les mathématiques = de wiskunde prévenir = voorkomen le médecin = de arts une usine = een fabriek une innovation = een vernieuwing un controle -radar= een snelheidscontrole un code-barres = een streepjescode une avance = een voorsprong prouver = bewijzen
Ingezonden op 11-05-2014 - 805x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!