Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
wontwork: talen
› 100 H4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
wontwork: talen
100 H4
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
I de advertentie = die Anzeige {-n} het artikel = der Artikel {-} de auteur ; schrijver = der Autor {-en} de avondkassa = die Abendkasse {-n} het bericht ; verslag = der Bericht {-e} de cd-speler = der CD-Player {-s} de dans = der Tanz {" -e} de detective = der Krimi {-s} de dichter ; schrijver = der Dichter {-} de entree = der Eintritt {-e} de feestdag = der Feiertag {-e} de fotograaf = der Fotograf {-en} de hit = der Hit {-s} de hoofdrolspeler = der Hauptdarsteller {-} de ingang = der Eingang {" -e} de journalist = der Journalist {-en} de musicus = der Musiker {-} de nooduitgang = der Notausgang {" -e} de professional = der Profi {-s} de regisseur = der Regisseur {-e} de schilder = der Maler {-} de schrijver = der Schriftsteller {-} de speler = der Spieler {-} het sportveld = der Sportplatz {" -e} de staanplaats = der Stehplatz {" -e} het televisietoestel = der Fernseher de toeschouwer = der Zuschauer {-} de toneelspeler ; acteur = der Darsteller de toneelspeler ; acteur = der Schauspieler {-} de toren = der Turm {" -e} de trainer = der Trainer {-} de vakantie = der Urlaub de vereniging = der Verein {-e} het voetbalveld = der Fußballplatz {" -e} de wandeling = der Spaziergang {" -e} het weerbericht = der Wetterbericht {-e} de zanger = der Sänger {-} de zitplaats = der Sitzplatz {" -e} de zwartwitfilm = der Schwarzweißfilm {-e} de zwemmer = der Schwimmer {-} de bibliotheek = die Bücherei {-en} de boekhandel = die Buchhandlung {-en} de bruiloft = die Hochzeit {-en} de burcht = die Burg {-en} de cd = die CD {CDs} de discussie = die Diskussion {-en} het entertainment ; de conversatie = die Unterhaltung het evenement = die Veranstaltung {-en} de galerie = die Galerie {-n} de garderobe = die Garderobe {-n} de hal = die Halle {-n} de literatuur = die Literatur de oefening = die Übung {-en} de openingstijd = die Öffnungszeit {-en} de reclame = die Werbung de rij = die Reihe {-n} de serie = die Serie {-n} de stemming = die Stimmung {-en} de stereo-installatie = die Stereoanlage {-n} het team = die Mannschaft {-en} de tekening = die Zeichnung {-en} de tentoonstelling = die Ausstellung {-en} het verjaardagsfeest = die Geburtstagsfeier {-n} de boot = das Boot {-e} het computerspel = das Computerspiel {-e} het doelpunt ; de poort = das Tor {-e} het feest = das Fest {-e} het gebouw = das Gebäude {-} het instrument = das Instrument {-e} het interview = das Interview {-s} het lied = das Lied {-er} het monument = das Denkmal {" -er} het orkest = das Orchester {-} het plakkaat ; de poster = das Plakat {-e} het publiek = das Publikum het resultaat ; de uitslag = das Ergebnis {-se} het resultaat = das Resultat {-e} het stadion = das Stadion {Stadien} het team = das Team {-s} het tennis = das Tennis de training = das Training {-s} het tv-toestel = das TV-Gerät {-e} het zwembad = das Schwimmbad {" -er} het nieuws = die Nachrichten II bekijken = sich ansehen - sah an - angesehen bekijken = sich anschauen bezichtigen = besichtigen seelnemen aan = teilnehmen an - nahm teil - teilgenommen ontwikkelen = entwickeln plaatsvinden = stattfinden - fand statt - stattgefunden rondtrekken = wandern schaken = Schach spielen sporten = Sport treiben - trieb - getrieben staan = stehen - stand - gestanden tekenen = zeichnen trainen = trainieren uitgaan = ausgehen - ging aus - ausgegangen vangen = fangen - fing - gefangen verliezen = verlieren - verlor - verloren verzamelen = sammeln werpen = werfen - warf - geworfen winnen = gewinnen - gewann - gewonnen winnen ; zegevieren = siegen III bekend = bekannt beroemd = berühmt geopend van... tot = geöffnet von... bis gesloten zijn = geschlossen sein klassiek = klassisch komisch = komisch op televisie = im Fernsehen op vakantie gaan = in (den) Urlaub fahren ; in den Urlaub fahren ; in Urlaub fahren op vakantie zijn = im Urlaub sein op vakantie zijn = in den Ferien sein openbaar = öffentlich politiek = politisch privé = privat spannend = spannend super = super uitverkocht = ausverkauft vakantie houden = Urlaub machen wekelijks = wöchentlich
Ingezonden op 16-05-2014 - 1045x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!