Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

MeMo, deel 1

2 Begrippen H 2

Jaar 2 (vwo)

absoluut vorst = eenvorst (koning) die alle macht heeft en dus alle beslissingen zelf kan nemen. In de zeventiende eeuw en achttiende eeuw regeerde in de meeste Europeese landen een absoluut vorst.
Bataafse Revolutie = grote verandering in het Nederlandse bestuur door de komst van het Franse revolutieleger in 1795. Er komt een einde aan het bestuur van regenten en stadhouder. De nieuwe Bataafse Republiek (1795-1806) krijgt een grondwet.
Bourgeoisie = gegoede burgerij, mensen met veel bezit zoals bankiers, kooplieden, industriëlen.
Burgelijke stand = Bij de burgelijke stand worden geboorte, huwelijk en overlijden geregistreerd. Ingevoerd onder het Franse bestuur.
Censuur = De regering bepaalt wat wel en niet openbaar mag worden gemaakt in bijvoorbeeld drukwerk, films, op radio, televisie en het toneel.
Dictatuur = Manier van regeren waarbij een kleine groep of één persoon alle macht heeft.
Directoire = Bestuur van vijf directeuren na afloop van de Terreur (1795-1799).
Eerste schoolwet = Wet die het toezicht van de overheid op het kwaliteit van het onderwijs regelde. in 1801 door de Fransen ingevoerd.
Franse Revolutie = Grote, plotselinge verandering van de Franse samenleving die begon in 1789.
Grondrechten = Basisrechten voor elke burger die zijn vastgelegd in een grondwet. Voorbeelden zijn: vrijhied van godsdienst, vrijheid van drukpers en bescherming van persoon en goederen.
Jakobijnen = Politieke groep die tijdens de Franse Revolutie die vond dat het volk alle macht moest hebben en dat de grond onder de boeren verdeeld moest worden. Zij kwamen in 1793 onder leiding van de Robespierre aan de macht.
Metrieke stelsel = Stelsel van maten en gewichten met de meter als basiseenheid. Werd tijdens de Franse Revolutie ingevoerd.
Patriotten = Groep in de Nederlanden in de tweede helft van de achttiende eeuw die zich verzette tegen het bestuur van stadhouder en regenten. Zij wilden net als de Franse revolutionairen meer volksinvloed en vrijheden.
Privileges = Voorrechten. In de Middeleeuwen verleenden vorsten privileges aan adel een geestelijkheid. Zij hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen en kregen belangrijke banen in het bestuur.
Standensamenleving = Een samenleving die is verdeels in groepen: geestelijken (eerste stand), edelen (tweede stand), en burgers en boeren (derde stand). De eerste en tweede stand hebben allerlei voorrechten.
Terreur = Periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waarbij een kleine groep revolutionaire burgers alle macht had en de Fransen onder de duim hield door ze angst (terreur) aan te jagen.
Verlichting = Stroming in de achttiende eeuw waarin een geloof en absolutisme plaats moesten maken voor het verstand (de rede), vrijheid en gelijkheid.

Ingezonden op 30-09-2008 - 4298x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 23)

voting system
1
2
3
4
5

Ik miste deze nog dus ik heb hem zelf maar even gemaakt!! hoop dat jullie er wat aan hebben!
Als er nog foutjes in gevonden zijn, laat het me dan ff weten!
ps. Als je de teveel fouten maak zet eerst ff Hoofdletters Negeren aan

Groetjess

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

MeMo, deel 1

2 Begrippen H 2