Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Frans - Référence
› 3 Werkwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Frans - Référence
3 Werkwoorden
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
accueillir = ontvangen admettre = toestaan aller = gaan apercevoir = merken apparaître = tevoorschijn komen apprendre = leren s'asseoir = gaan zitten atteindre = bereiken attendre = wachten avoir = hebben battre = slaan se battre = vechten boire = drinken combattre = bestrijden commettre = begaan comprendre = begrijpen conduire = besturen connaître = kennen construire = bouwen correspondre = corresponderen courir = rennen couvrir = bedekken croire = geloven cueillir = plukken découvrir = ontdekken décrire = beschrijven descendre = afdalen; uitstappen détruire = verwoesten devenir = worden devoir = moeten dire = zeggen disparaître = verdwijnen dormir = slapen écrire = schrijven s'endormir = in slaap vallen entendre = horen entretenir = onderhouden envoyer = sturen éteindre = uitdoen faire = doen; maken inscrire = inschrijven interdire = verbieden introduire = introduceren lire = lezen mentir = liegen mettre = leggen; zetten se mettre = beginnen mourir = sterven naître = geboren worden obtenir = krijgen offrir = aanbieden omettre = weglaten ouvrir = openen parcourir = doorlopen partir = vertrekken peindre = schilderen perdre = verliezen permettre = toestaan plaindre = beklagen plaire = aanstaan se plaire = zich vermaken pleuvoir = regenen poursuivre = achtervolgen pouvoir = kunnen; mogen prendre = nemen prévoir = voorzien produire = produceren promettre = beloven recevoir = ontvangen reconnaître = herkennen redire = opnieuw zeggen refaire = overdoen relire = overlezen; herlezen remettre =overhandigen rendre = teruggeven répondre = antwoorden retenir = tegenhouden; onthouden revenir = terugkomen revoir = terugzien rire = lachen savoir = weten; kunnen sentir = voelen; ruiken servir = dienen; nuttig zijn voor; bedienen sortir = uitgaan; naar buiten gaan souffrir = lijden soumettre = onderwerpen se souvenir = zich herinneren sourire = glimlachen suffire = voldoen suivre = volgen surprendre = verrassen survivre = overleven taire = verzwijgen se taire = zwijgen tenir = houden traduire = vertalen valoir = waard zijn vendre = verkopen venir = komen vivre = leven voir = zien vouloir = willen
Ingezonden op 30-05-2014 - 734x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!