Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco, deel 2

27 Alle Woorden Hoofdstuk 27/28/29

Jaar 3 (Gymnasium)

cum=toen, omdat, hoewel {+CONI}
usus sum= pf van uti
uti= gebruiken {+ABL.}
trans= over, aan de overkant van {+ACC}
traducere= voeren over, overzetten
hortari= aansporen
sequi=volgen
profectus sum= pf van proficisci
proficisci=vertrekken
proximus=dichtstbij (gelegen)
regressus sum= pf van regredi
regredi=terugkeren
captivus= krijgsgevangene
vinctus=ppp van vincire
vincire= boeien
questus sum= pf van queri
queri=klagen, zich beklagen
acies=(leger in) slagorde {5}
instruxi= pf van instruere
aciem instruere= leger in slagorde opstellen
mirari= zich verbazen, bewonderen
imperare=opdragen
reversus= ppp van reverti
reverti= terugkeren
locutus sum= pf van loqui
loqui= spreken
functus sum= pf van fungi
fungi= verrichten {=ABL}
frui= genieten (van) {+ABL}

metus= angst {4}
imperator, imperatores= veldheer, keizer {mannelijk}
detuli= pf van deffere
deferre= (over)brengen
ipse, ipsa, ipsum=zelf
videri= schijnen
videtur mihi= het schijnt me goed toe
poscere=eisen
ratus sum= pf van reri
ratus=in de mening, menend
reri=menen
melior=compar. van bonus
passus sum= pf van pati
pati= lijden, uithouden, toelaten, toestaan
pollicitus sum=pf van polliceri
polliceri= beloven
pecunia=geld
distuli= pf van differre
differe= uitstellen, verschillen
monui= pf van monere: waarschuwen
agere= voeren, leiden, handelen, doen
imperium= bevel, opdracht, (hoogste) macht, gezag, opperbevel
potens, potentes= machtig, in bezit van, in staat (tot+gen)
celebrare=(feest)vieren
obviam ire= tegemoet gaan {+DAT}
conciliare= (voor zich) winnen
conspectus= aanblik, het zicht {4}
libertus=vrijgelatene, vrijgelaten slaaf
egere= nodig hebben {+ABL} 
cupidus= begerig (naar), verlangend (om) {+GEN}
notus=bekend
apparet mihi = het is mij duidelijk; ik besluit
apparere = verschijnen; duidelijk zijn
dubitare = aarzelen; twijfelen
venenum = vergif
ferrum = ijzer; zwaard
placui = pf van placere
placere = bevallen; in de smaak vallen
placet mihi = (het) bevalt me
quando = wanneer
per = over; door (... heen); door (middel van), gedurende {+ACC}
inter= tussen; temidden van; tijdens{+ACC}
casus = toeval {groep 4}
perire = omkomen
insidiae (mv) = hinderlaag
suspicari = argwaan koesteren; vermoeden
cavere = oppassen; op zijn hoede zijn
classis (v) = vloot
componere = bij elkaar plaatsen; bouwen
mare, -ia (o) = zee
pietas, -atem (v)= plichtsgevoel; respect; genegenheid
tam ... quam = zo ... als
periculosus = gevaarlijk
armare = bewapenen
circumdare = omgeven (met)
obviam = tegemoet
ceterus = overige; andere
modicus = klein; weinig; bescheiden
lumen, -mina (o) = licht; lamp
inesse = (er) in zijn
extremus = uiterst; ergst
malum = (het) kwaad; gevaar
respexi = pf van respicere/io {= omkijken}
sin = maar als
prior, -ores (compar.) = eerder(e); eerst(e)
centurio, -ones (m) = centurio, aanvoerder van een militaire eenheid
confectus = ppp van conficere/io
conficere/io = afmaken

Ingezonden op 03-06-2014 - 1461x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 05-06-2014.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Alle woorden Hoofdstuk 27 tot en met 29, Disco deel 2.
succes met leren

Ezelsbruggetje voor (een deel van) de naamvallen:
egere en alles wat eindigt op 'i', gaat met ablativi
(oftewel: egere en alle woorden waar de laatste letter een i is, hebben +Ablativus)

(Laatst bewerkt: 5 juni 2014, 16:05

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco, deel 2

27 Alle Woorden Hoofdstuk 27/28/29