Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woorden IBL
› 7 German Ch7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woorden IBL
7 German Ch7
Jaar 1
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
die Versicherung, -en = verzekering bezahlen, bezahlt, hat bezahlt = betalen die Lebensversicherung, -en = levensverzekering das Leben, -; das Leben = leven die Haftpflichtversicherung, -en = aansprakelijkheidsverzekering der Artz, Ärtze = arts das Krankenhaus, -häuser = ziekenhuis regelmäßig = regelmatig der Beitrag, -träge; der Beitrag, Beiträge = premie/bijdrage der Todesfall, -fälle = sterfgeva der Tod, -e = (de) dood das Geld, -er; das Geld, Gelder = geld die Summe, -n = bedrag/som geld kaputt machen, macht kaputt, hat kaputt gemacht = kapot maken der Schaden, Schäden = schade selbst = zelf der Vertrag, Verträge; der Vertrag, träge; der Vertrag, -träge = verdrag, contract die Leistung, -en = uitkering das Antragsformular, -e = aanvraagformulier der Antrag, Anträge; der Antrag, träge; der Antrag, -träge = aanvraag das Formular, -e = formulier die Branche, -n = branche, bedrijfstak schicken, schickt, hat geschickt = sturen günstig = gunstig die Geschäftsstelle, -n = kantoor/bureau die Agentur, -en = agentschap vor alle,; vor allem = vooral wirklich = werkelijk/echt der Schritt, -e = stap schriftlich = schriftelijk erhalten, erhält, hat erhalten = krijgen/ontvangen der Zahlungstermin, -e = betalingstermijn die Zahlung, -en; die Zahlung/Bezahlung, -en = betaling jährlich = jaarlijks überfliegen, überfliegt, hat überflogen = snel lezen/over vliegen der Zeitpunkt, -e = tijdstip, moment der Privatkunde, -n = privé klant der Berater, - = adviseur das Gebiet, -e = gebied/domein beschaffen, beschafft, hat beschafft = verschaffen erstellen, erstellt, hat erstellt = uitwerken telefonisch = telefonisch per = per (e.g. per mail) erfolgreich = succesvol innerhalb = binnen (bw) das Stellenangebot, -e = vacature die Zentrale, -n = centrale/hoofdkantoor haupt- = hoofd- mittel- = middel- betreuen, betreut, hat betreut = begeleiden reisen, reist, ist gereist = reizen pflegen, pflegt, hat gepflegt = onderhouden/verzorgen die Stellenanzeige, -n = personeelsadvertentie die Anzeige, -n = advertentie die Beratung, -en = advies gefallen, gefällt, hat gefallen = bevallen die Arbeitszeit, -en = werktijd wahrscheinlich = waarschijnlijk selbstverständig = zelfstandig flexibel = flexibel attraktiv = aantrekkelijk der Vorteil, -e = voordeel der Nachteil, -e = nadeel das Hinweisschild, -er = waarschuwing/aanwijzingsbord erwarten, erwartet, hat erwartet = verwachten/afwachten die Qualifikation, -en = kwalificatie die Kenntnis, -se = kennis die Erfahrung, -en = ervaring kommunizieren, kommuniziert, hat kommuniziert = communiceren in Wort und Schrift = in woord en schrift kontaktfreudig = sociaal/goed communicerend belastbar = betrouwbaar verhandeln, verhandelt, hat verhandelt = onderhandelen die Sozialleistung, -en = sociale bijdrage der Pkw, -s = 'personenkraftwagen' der Personenkraftwagen = personenauto das Interesse, -n = interesse sorgfältig = zorgvuldig die Bezahlung, -en; die Zahlung/Bezahlung, -en = betaling die Atmosphäre, -n = omgeving die Fremdsprache, -n = vreemde taal das Home-Office = thuiskantoor von .. aus = vanuit sparen, spart, hat gespart = sparen/bezuinigen die Kosten = kosten usw. = enz. und so weiter = enzovoort nah = nabij eigenverantwortlich = zelfstandig/verantwoordelijk verantwortlich = verantwoordelijk motivieren, motiviert, hat motiviert = motiveren zufrieden = tevreden teilweise = gedeeltelijk der Erfolg, -e = succes unsicher = onzeker einsam = eenzaam andererseits = aan de andere kant sowieso = sowieso zumachen, macht zu, hat zugemacht = sluiten aufpassen, passt auf, hat aufgepasst = oppassen die Betriebskosten = bedrijfskosten reden (über +4), redet, hat geredet; reden über + 4, redet, hat geredet = praten over genau = precies, juist die Unsicherheit, -en = onzekerheid/onveiligheid die Einsparung, -en = besparing/bezuiniging die Flexibilität = flexibiliteit die Verantwortung = verantwoordelijkheid einrichten, richtet ein, hat eingerichtet = inrichten streichen, streicht, hat gestrichen; durchstreichen, streicht durch, hat durchgestrichen = doorstrepen der Tresor, -e = kluis der Ball, Bälle = bal der Aktenvernichter,- = shredder (papiervernietiger) die Akte, -n = stuk (document) der Anschluss, Anschlüsse; der Anschluss, -schlüsse = aansluiting klären, klärt, hat geklärt = oplossen/ophelderen die Abrechnung,; die Abrechnung, -en = en; rekening das Mobiltelefon, -e = mobiele telefoon der Vorschuss, Vorschüsse; der Vorschuss, -schüsse = voorschot doch = jawel/maar der Locher; der Locher, - = perforator durchstreichen, streicht durch, hat durchgestrichen = doorstrepen das Telefonat, -e = telefoongesprek die Anruferin, -nen = belster der Anrufer, - = beller der Personalleiter, - = HR-manager verbinden, verbindet, hat verbunden = doorverbinden laufen, läuft, ist gelaufen = lopen (het loopt goed) Nichts zu danken! = Geen dank! Auf Wiederhören! = Tot hoors! ausrichten, richtet aus, hat ausgerichtet = (boodschap) overbrengen zurückrufen, ruft zurück, hat zurückgerufen = terugbellen der/die Angestellte, -n = werknemer/ster anfangen, fängt an, hat angefangen = beginnen der Einwohner, - = inwoner die Hauptstadt, -städte = hoofdstad das Café, -s = café die Kirche, -n = kerk die Kultur, -en = cultuur die Welt = wereld unverheiratet = ongetrouwd die Freundin, -nen = vriendin der Freund, -e = vriend zusammenziehen, zieht zusammen, ist zusammengezogen = gaan samenwonen die Nachbarstadt, -städte = buurstad der Nachbar, -n = buur(man) zusammenfassen, fasst zusammen, hat zusammengefasst = samenvatten das Heimatland, -länder = geboorteland die Heimat, -en = geboorteplaats das Gründungsjahr, -e = jaar van oprichting die Gründung, -en = oprichting der Jahresumsatz, -umsätze; der Jahresumsatz, -sätze = jaaromzet der Umsatz, Umsätze; der Umsatz, -sätze = omzet der Vergleich, -e = vergelijking tätig sein, ist tätig, ist tätig gewesen = werkzaam/bezig zijn die Börse, -n = beurs der Handel = handel der Mausklick, -s = muisklik die Maus, Mäuse = muis (ook pc) der Klick, -s = klik handeln, handelt, hat gehandelt = handelen / zaken doen die Burg, -en = burcht der Blick, -e = uitzicht das Wirtschaftszentrum, -zentren = economisch centrum der Wirtschaftsbereich, -e = bedrijfsleven die Dienstleistung, -en = dienstverlening die Niederlassung, -en = vestiging/filiaal das Bratwürstchen, - = braadworst das Schloss, Schlösser = kasteel/slot romantisch = romantisch die Gasse, -n = steeg/straat die Metropole, -n = metropool die Hektik = hectiek vergessen, vergisst, hat vergessen = vergeten segeln, segelt, ist gesegelt = zeilen, varen sich erholen, erholt sich, hat sich erholt = ontspannen, uitrusten der See, -n = meer der/die Beschäftigte, -n = persoon met baan die Freizeit = vrije tijd verbringen, verbringt, hat verbracht = doorbrengen die Literatur = literatuur etwas/nichts los sein = iets/niets aan de hand zijn schick = chic das Lokal, -e = café, restaurant die Miete, -n = huur das Gehalt, Gehälter = salaris gesund = gezond die Natur = natuur reiten, reitet, ist geritten = paardrijden schwimmen, schwimmt, ist geschwommen = zwemmen die Großstadt, -städte = grote stad die Kleinstadt, -städte = kleine stad die Kneipe, -n = kroeg die Luft = lucht in der Nähe = in de buurt
Ingezonden op 06-06-2014 - 1001x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!