Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Bentuuuslijsten, deel 1

0 Duits basiswoordenlijst examen deel 1

Jaar 5 (havo)

de achternaam = der Familienname
de voornaam = der Vorname
Hoe heet u? = Wie heißen Sie?
het adres = die Adresse
de woonplaats = der Wohnort
Waar woon je? = Wo wohnst du?
het telefoonnummer = die Telefonnummer
opbellen = anrufen
de verjaardag = der Geburtstag
Wanneer ben je jarig? = Wann hast du Geburtstag?
Hoe oud bent u? = Wie alt sind Sie?
de leeftijd = das Alter
het jaar + mv = das Jahr / die Jahre
de maand + mv = der Monat / die Monate
jong / oud = jung / alt
de jongere = der Jugendliche
de volwassene = der Erwachsene
mannelijk = männlich
vrouwelijk = weiblich
de man + mv = der Mann / die Männer
de vrouw + mv = die Frau / die Frauen
het kind + mv = das Kind / die Kinder
de jongen + mv = der Junge / die Jungen
het meisje + mv = das Mädchen / die Mädchen
getrouwd = verheiratet
niet getrouwd (2x) = ledig, nicht verheiratet
de vriendin + mv = die Freundin / die Freundinnen
Kunt u mij helpen? = Können Sie mir helfen?
Kunt u mij een plezier doen? = Könnten Sie mir einen Gefallen tun?
Akkoord! = Einverstanden!
Tot ziens / Tot horens = (Auf) Wiedersehen / Auf Wiederhören
Doe de groeten aan... = Viele Grüße an...
Hoe gaat het met je / u? = Wie geht's dir / Ihnen?
Bedankt, goed = Danke, gut
Graag gedaan! (2x) = Bitte! / Gern geschehen!
alstublieft / dank u wel = bitte / danke
Pas op! = Vorsicht!
stop! = Halt!
Heeft u zin om...? = Haben Sie Lust...?
Mag ik je / u uitnodigen? = Darf ich dich/Sie einladen?
Hartelijk dank! = Vielen Dank!
Ik heb een idee. = Ich habe eine Idee.
Ik doe een voorstel. = Ich mache einen Vorschlag.
natuurlijk! (2x) = klar! / aber natürlich!
helemaal niet = überhaupt nicht
We zijn nu vijf jaar getrouwd. = Wir sind jetzt fünf Jahre verheiratet.
de familie / het gezin = die Familie
de dochter + mv = die Tochter / die Töchter
de zoon + mv = der Sohn / die Söhne
de oom + mv = der Onkel / die Onkel
de tante + mv = die Tante / die Tanten
de vader = der Vater
de moeder = die Mutter
de zus + mv = die Schwester / die Schwestern
de (groot)ouders = die (Groß)eltern
een familielid (2x) = ein Verwandter / eine Verwandte
een kennis (2x) = ein Bekannter / eine Bekannte
Ze is familie van... = Sie ist verwandt mit...
dat is aardig, maar... = das ist nett, aber...
het spijt me, maar... = es tut mir Leid, aber...
Sorry! (2x) = Entschuldigung! / Verzeihung!
Dat geeft niks. = Das macht nichts.
Is het mogelijk dat...? = Ist es möglich, dass...?
Ik heb nog één verzoek. = Ich habe noch eine Bitte.
Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. = Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag.
Beterschap! = Gute Besserung!
Goede reis! = Gute Reise!
Veel plezier! = Viel Spaß!
Gecondoleerd = Mein Beileid

Ingezonden op 31-08-2014 - 1452x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

ß = Ctrl + Alt + s

Vakken

Bentuuuslijsten, deel 1

0 Duits basiswoordenlijst examen deel 1