Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Medea Grieks, deel 4

1 Basiswoorden Homerus

Jaar 6 (Gymnasium)

κεραϊζω (fut: κεραϊζω)	=	verwoesten
κιχανω	=	bereiken, inhalen
κλαιω + acc	=	huilen om
ἡ κλισιη	=	tent, barak
κομιζω	=	verzorgen
ὁ κρειων	=	heerser, vorst
Κρονιδης	=	zoon van Kronos, Zeus
κωκυω	=	jammeren, weeklagen
λαμβανω (+ gen.)	=	vastpakken
ὁ λαος	=	volk, manschappen
λευκος	=	wit
λισσομαι	=	smeken
μαντευομαι	=	voorspellen
μεγα/μεγαλα (bijwoord)	=	zeer, erg, luid
το μεγαρον	=	megaron, huis, paleis
μεγας, μεγαλου	=	groot, belangrijk
μεγιστος	=	grootst
μεθιημι	=	loslaten, nalaten
μελας, μελανος μελαινα	=	zwart
το μενος	=	dapperheid, strijdlust
μετα (+ gen/dat/acc)	=	met, te midden van, naar
μιμνῃσκομαι (aor: ἐμνησαμην perf: μεμνημαι)	=	zich herinneren
μιμνω	=	menoo
μιν	=	auton/auten
ἡ μοιρα	=	deel, aandeel, lot
οἱ Μυρμιδονες	=	Myrmidoniërs
νηπιος	=	klein, jong
ἡ νηυς	=	schip
νοεω	=	zien, bemerken
ὁ ἡ το	=	deze, dit, hij, zij
ὀδυρομαι (+ gen)	=	klagen, jammeren
οἰμωζω (aor: ᾠμωξα)	=	jammeren, weeklagen
ὀϊομαι/ὀϊω	=	menen, denken
οἰος	=	alleen, als enige
οἱος	=	als, zoals
οἰχομαι	=	weggaan
ὁ ολεθρος	=	dood, vernietiging
ὀλιγος	=	weinig, klein
ὀλλυμαι (aor: ὠλομην)	=	omkomen, te gronde gaan
ὀλλυμι (aor: ὠλεσα)	=	verliezen, te gronde richten
ὀλοος	=	verderfelijk, vreselijk
Ὀλυμπος	=	Olympus
ὁ ὁμιλος	=	menigte, schare
ὀνομαζω	=	noemen
ὀξυς	=	scherp, fel
ὁ ὁρκος	=	eed
ὁ/ἡ ὀρνις, ὀρνιθος	=	vogel
το ὀρος	=	berg, gebergte
ὀσσος	=	zo groot/veel, hoe groot/veel
ὁστις ἡτις ὁτι	=	ieder die
οὐ τι	=	helemaal niet
ὀφειλω	=	schuldig zijn
ὀφρα + coni/opt	=	opdat
παρατιθημι	=	voorzetten
παρειμι + dat	=	aanwezig zijn bij
παρισταμαι (aor: παρεστηκα)	=	gaan staan bij
ἡ πατρη	=	vaderland
ἡ πατρις, -ιδος γαια	=	vaderland
Πατροκλος Πατροκλεης	=	Patroklos
το πεδιον	=	vlakte
πελομαι	=	zich bewegen, zijn
πεντηκοντα	=	vijftig
περ + ptc	=	hoewel, ook al
"ὁ Πληεϊδης
"	=	zoon van Peleus, Achilles
Πηλευς, Πηληος	=	Peleus
πιμπλημι + gen	=	vullen met
πλειων, πλειονος	=	meer, groter
ἡ πληγη	=	slag, stoot, wond
ποικιλος	=	veelkleurig, bont
πολιος	=	grijs
ποτνια	=	machtig,
που 	=	ergens, misschien
προ + gen	=	voor
προιημι	=	opgeven, laten schieten
προς (bijwoord/+gen/dat/acc)	=	bovendien, van, bij, naar
προσαυδαω + acc)	=	spreken tot
ἡ προφασις	=	aanleiding
πρωτος	=	eerst
πτεροεις	=	gevleugeld
ἡ πυλη	=	poort
πυνθανομαι (aor: ἐπυθομην)	=	vernemen
πω	=	nog
το στηθος	=	borst
ὁ στρατος	=	leger
ταχα (bijwoord)	=	spoedig, weldra
το τειχος	=	muur
τελευταω	=	eindigen, vervullen
τα τευχεα	=	wapens
τετυκται (perf med)	=	het is gebeurd
τί	=	wat, waarom
τιμαω	=	eren, waarderen
τληναι (inf aor) (fut:τλησομαι)	=	verdragen
τοι	=	let wel, voor jou
τοιοσδε	=	zodanig
τοιουτος	=	zodanig
τοσσος	=	zo groot/veel
"ὁ τριπος, -οδος
"	=	drievoet
τριτος	=	derde
ἡ Τροιη	=	Troje
οἱ Τρωες	=	Trojanen
αι Τρῳãι	=	Trojaanse vrouwen
τω	=	daarom, dan
ὑπερ + gen/acc	=	boven
ὑωομενω	=	op iemand wachten
ὑφισταμαι + dat (aor: ὑπεστην)	=	beloven
ὑψηλος	=	hoog
φασκω	=	beweren
φειδομαι (+ gen.)	=	sparen, ontzien
Φθιη	=	Phthia
Φοιβος Ἀπολλων	=	Phoibos Apollo
φοιταω	=	regelmatig bezoeken
ἡ φρην, φρενος	=	binnenste, hart
φρονεω	=	verstandig zijn
φωνεω	=	spreken
ὁ φως, φωτος	=	man
ὁ χαλκος	=	koper, brons
Χρυσηϊς, -ιδος	=	Chryseïs
ὁ χρυσος	=	goud
το ψευδος	=	leugen
ὡδε	=	zo, als volgt
ὠκυς (v: ὠκεια)	=	snel

Ingezonden op 12-09-2014 - 1161x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Medea Grieks, deel 4

1 Basiswoorden Homerus