Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
okkies ‹tes›jes && ››
› 10 Lange antwoorden
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
okkies ‹tes›jes && ››
10 Lange antwoorden
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Personalized system of instruction / Keller Plan = De leerstof wordt opgesplitst in kleine eenheden, de lerende werkt individueel op het eigen tempo, de lerende wordt getest en krijgt onmiddelijke feedback, na het beheersen v 80% van het leerdoel wordt gestart met het volgende leerdoel, lezingen en demonstraties zijn er ter bevordering van de motivatie Adaptie = Principe van aanpassing uit de GI. Een programma moet zich aanpassen aan de lerenden voor wat betreft schoolvorderingen, intelligentie, rijpheid etc. Antecedenten = Hints die gedrag moeten uitlokken over wat gewenst is. Apperceptie = Ervaringen (Herbart). Activiteit of het proces van het assimileren, aanpassen en identificeren van een voorwerp, impressie of idee. Alle kennis ontwikkelt zich op basis van de 1e waarneming en de daaropvolgende apperceptieprocessen Aptitude = Tijd die de lerende nodig heeft om iets te beheersen Associatie(leer) [br](theorie van Aristoteles, Locke, Berkely en Hume) theorie David Hartley e.a.) = Een verbinding tussen twee psyische inhouden. We kunnen iemand iets leren door het stimuleren van dergelijke associaties. Associatieve shifting (Thorndike) = Nieuwe kennis wordt stap voor stap opgebouwd. Reacties op een bepaalde stimulus kunnen ook volgen op andere stimuli, wanneer deze maar in kleine mate van de oorspronkelijke stimuli verschillen Chaining (instructieproces Skinner) = uitwerken van een gedragsketen. Hierbij expliciteert de instructieverantwoordelijke zeer eenvoudige en eenduidige stappen die achter elkaar uitgevoerd moeten worden. Computer Assisted Instruction (CAI) = Laat het gebruik van zeer complexe vertakte programma's toe. Conditioneren = Aanleren d.m.v. beloning of straf Consequentie/reïnforcer/bekrachtiger (Skinner) = Vindt plaats na de respons en staat centraal bij de gedragsverandering van de lerende. Het toedienen of wegnemen van een beloning of straf Contiguiteit = Wanneer 2 gevoelens, waarnemingen en/of voorstellingen A en B in ruimte en/of tijd gelijktijdig voorkomen, dan zal na een tijd A automatsich B oproepen (bijv. honing-zoet) Contingency Contracting = Een negatieve respons combineren met een gedrag dat men wenst te veranderen. Contrasten = Wanneer A en B extreem van elkaar verschillen, dan vormen ze snel een associatiepaar (bijv. wit-zwart) Cues = prikkels Direct Instruction = Richtlijnen over hoe lerenden en instructieverantwoordelijken samenwerken om een actieve en productieve leerhouding te stimuleren bij de lerenden Extinctie (Skinner) = Het weglaten van positieve bekrachtigers leidt tot de afname van minder gewenst gedrag Feedback = Terugkoppeling Gelijkheid = Wanneer twee gevoelens, waarnemingen en/of voorstellingen A en B zeer sterk op elkaar gelijken, dan vormen ze snel een associatiepaar (bijv. boom-struik) Geprogrammeerde instructie (GI) = Instructiesysteem dat de leermaterialen en de media centraal stelt in instructiesettings. Lerende kan zelfstandig studeren. Bv. leermachine Interesse (Herbart) = Bepaald door wat in het verstand aanwezig is. Klassieke conditionering,[br]stimulussubstitutie = Het leren van voorwaardelijke reflexen. Combineren en verbinden van twee stimuli. Basis voor wetenschappelijk behaviorisme Law of effect (Thorndike) = wat volgt op een uitgelokt gedrag heeft een effect op de mate waarin er een connectie ontstaat tussen de stimulus en respons Law of readiness (Thorndike) = wanneer lerenden klaar zijn om iets nieuws te verwerven zullen ze gemakkelijkere nieuwe inhouden oppikken Law of exercise (thorndike) = hoe meer de relatie tussen stimulus en respons wordt herhaal, hoe sterker de relatie wordt Aossicative shifting (thorndike) = reacties op een bepaalde stimulus kunnen ook volgen op andere stimulu (bv. oppervlakteberekening). Het is dus nodig om een transfer van wat geleerd wordt expliciet uit te lokken Leermachines (Pressey) = één voor één vragen aan individueel lerenden gepresenteerd. Leren (volgens Skinner) = het ontstaan van een observeerbare gedragsverandering Mastery Learning (beheersingsleren) = Benadrukt het respecteren van en rekening houden met individuele verschillen tussen lerenden. Mentale mechanica (James Mill) = Via de perceptie kopieert men de realiteit. Kennis opbouwen is het toevoegen van ideeën aan eerdere ideeën. Ongeconditioneerd respons = zonder vervanging van de stimules, dus met de tik van de hamer en dan de reactie Operante conditionering = Proces waarin het gedrag van een mens verandert als gevolg van de consequenties die dat gedrag heeft.; Instrumentale conditionering Operant leren = Hierbij gaat men via bekrachtigers de frequentie van het optreden van een gedrag controleren. Operationele doelstellingen = Deze doelen leiden tot diepgaand leren, gericht op de betekenis van kennis Opportunity to learn = Hoeveelheid beschikbare tijd om te leren Overleren (Ebbinghaus) = Zelfs als men als het gevraagde beheerst, maar men oefent verder, dan versterkt dit de associaties en zal men minder snel lettergrepen vergeten Overt respons = Open antwoorden Pairing = Systematisch combineren Perseverance = Doorzettingsvermogen Premack-principe = Afgeleide van activiteitsbekrachtiger Proctor[br](gebruikt in het PSI: personalized system of instruction) = Medelerende die extra ondersteuning geeft aan de lerende. Punishing positief = Het toedoenen van straf doet het gedrag afnemen Punishing negatief = Het wegnemen van beloning doet gedrag afnemen Proctoring = begeleiding Prompting = Het voortonen, beschrijven van het gewenste gedrag. Reflex = eenvoudige respons Reinforcement (Skinner) = bekrachtiging Reinforcement positief = het toedienen van een beloning doet het gedrag toenemen Reinforcement negatief = het wegnemen van straf doet het gedrag toenemen Self-pacing (principe van GI) = zelf het tempo bepalen van het leerproces Shaping (instructieproces bij Skinner) = vorm geven, instructietechniek waarbij men gedrag dat enigzins in de richting gaat van het gewenste gedrag, onmiddelijk positief bekrachtigt Stimulus = prikkel, aansporing. Successieve approximatie = Gedrag dat enigzins in de richting gaat van het gewenste gedrag wordt onmiddelijk positief bekrachtigd. Taakanalyse = het opsplitsen van een sequens in kleine stappen Taxonomie = Ordeningssysteem waarmee instructieverantwoordelijken beter de leerdoelen kunnen structureren
Ingezonden op 15-09-2014 - 1243x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
21-11-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!