Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
WoC 1.1 - Woorden om te Communiceren Bachelor 1 1ste semester
› 2 de RUIMTE (1/2)
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
WoC 1.1 - Woorden om te Communiceren Bachelor 1 1ste semester
2 de RUIMTE (1/2)
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Ik ben mijn portemonnee kwijt. Ik heb _ gezocht, ik heb hem niet gevonden. = [b]overal[/b] { [i]partout[/i] } Hij woont hier _ in de buurt, maar ik weet niet precies waar. = [b]ergens[/b] { [i]quelque part[/i] } Ik heb een half uur rondgereden, maar er was _ een parkeerplaats vrij. = [b]nergens[/b] { [i]nulle part[/i] } Zij is van nature _handig, maar men heeft haar met de rechterhand leren schrijven. = [b]links[/b] { [i]à/de gauche; gaucher(e)[/i] } In Groot-Brittannië rijdt men links, op het continent _ . = [b]rechts[/b] { [i]à/de droite; droitier(e)[/i] } Het was druk; de auto's reden traag _ elkaar. = [b]achter[/b] { [i]derrière[/i] } De auto staat __ het huis van de buren geparkeerd.= [b]voor[/b] { [i]devant[/i] } Die rekening moet zeker _ het einde van de maand betaald worden. = [b]voor[/b] { [i]avant[/i] } Ze liep eerst naar __ , maar ze had haar sleutel vergeten. Dus moest ze weer naar boven.= [b]beneden[/b] { [i]en bas[/i] } In het appartement _ ons woont een gezin met vier kinderen. = [b]boven[/b] { [i]au-dessus[/i] } Buiten zijn er nog plaatsen, maar _ is alles vol. = [b]binnen[/b] { [i]à l'intérieur[/i] } De machine is _ dienst, we moeten alles met de hand doen. = [b]buiten[/b] { [i]hors (service)[/i] } Je kunt je wagen beter _ het centrum parkeren, want in de stad zelf vind je geen plaats. = [b]buiten[/b] { [i]hors de[/i] } Waar ga je __ ? - Ik ga naar mijn kot.= [b]heen[/b]; [b]naartoe[/b] { [i]où (+ mouvement, direction)[/i] } Een retour is een treinticket waarmee je heen en __ kan reizen= [b]terug[/b] { [i](de) retour[/i] } We hebben een tijdje __ de rivier gewandeld.= [b]langs[/b] { [i]le long de[/i] } Hij keek __ het raam naar het ongeval op straat.= [b]door[/b] { [i]à travers; par[/i] } Werkt je collega __ je of tegenover je?= [b]naast[/b] { [i]à côté de[/i] } Nu is alles __ . Die mooie tijd komt niet meer terug.= [b]voorbij[/b] { [i]passé[/i] } Ze liep een eindje met me mee, __ bij het station.= [b]tot[/b] { [i]jusqu'à[/i] } Er waren vijf stemmen voor, slechts twee __ . Het voorstel is dus aanvaard.= [b]tegen[/b] { [i]contre[/i] } Recht _ mij woont een bakker. Als ik brood nodig heb, hoef ik de straat maar over te steken. = [b]tegenover[/b] { [i]en face de[/i] } De trein komt aan _ elf uur en half twaalf; de precieze tijd ken ik niet. = [b]tussen[/b] { [i]entre[/i] } Zij komt elke dag thuis _ zeven uur. = [b]rond[/b]; [b]omstreeks[/b] { [i]aux environs de telle heure; autour de[/i] } De straat gaat hier __ . Dat wordt zwaar klimmen.= [b]omhoog[/b] { [i]monter; en l'air[/i] } Eén keer _ jaar, op nieuwjaarsdag, komen we met de hele familie samen. = [b]per[/b] { [i]par[/i] } Is het nog _ naar het station? - Nee, nog een paar honderd meter. = [b]ver[/b] { [i]loin[/i] } An is al __ met haar werk dan Björn. Zij werkt veel sneller. = [b]verder[/b] { [i]plus loin[/i] } Wenst u __ nog iets, mevrouw?= [b]verder[/b] { [i]encore autre chose[/i] } Je kan hier niet langer blijven. Je moet _ . = [b]weg[/b]; [b]vertrekken[/b] { [i]partir[/i] } In __ grenst België aan Nederland.= [b]het noorden[/b] { [i]nord[/i] } Nice ligt in _ van Frankrijk, aan de Côte d'Azur. = [b]het zuiden[/b] { [i]sud[/i] } België ligt ten __ van Duitsland.=[u][b]westen[/b][/u] { [i]ouest[/i] } China ligt in het verre __ . = [u][b]oosten[/b][/u] { [i]est[/i] } In __ van chocolade kun je beter een appel eten; dat is gezonder.= [b]plaats[/b] { [i]lieu; au lieu de[/i] } Zij wil altijd in _ van de belangstelling staan. = [b]het centrum[/b] { [i](au) centre (de)[/i] } Ik werd __ in de nacht plotseling wakker.= [b]midden[/b]; [b]vroeg[/b]; [b]laat[/b] { [i]au milieu de[/i] } Hij woont niet aan deze maar aan de andere _ van de stad.= [b]kant[/b] { [i]côté[/i] } Er wonen veel jonge gezinnen met kleine kinderen in onze _ . = [b]buurt[/b]; [b]omgeving[/b]; [b]stad[/b]; [b]straat[/b] { [i]quartier; voisinage[/i] } Je rijdt drie kilometer in _ van Luik en dan sla je linksaf. = [b]de richting[/b] { [i]direction[/i] }
Ingezonden op 15-09-2014 - 2237x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
16-09-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!