Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Conversation française
› 2 leçon 01
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Conversation française
, deel 2
2 leçon 01
Jaar 7 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Quand on parle du loup, on voit le bout de sa queue = Als je over de duivel spreekt, trap je op zijn staart agréable = leuk; aangenaam six mois = half jaar être à la retraite = met pensioen zijn petit à petit, l'oiseau fait son nid = stukje bij beetje parler de quelque chose = spreken over iets parler de quelqu’un = spreken over iemand raconter quelque chose sur un sujet = iets vertellen over een onderwerp le sentier = het wandelpad la randonnée = de lange wandeling {plus de dix kilomètres} la promenade = de korte wandeling {moins de dix kilomètres} la terrasse couverte = het overdekte terras Le Tour de France passe par Toulouse = De Tour de France rijdt door Toulouse une étape = een etappe brûler les étapes = te snel van stapel lopen le coureur = de wielrenner; de hardloper {le coureur à pied} aimable = vriendelijk tous les deux = met zijn tweeën la part = het stukje {taart} chacun sa part = ieder zijn deel la partie = het deel {van een land, van het lichaam etc.} embellir = mooier maken je vais souvent là-bas = ik kom daar vaak entre- temps = tussen de bedrijven door la mauvaise herbe, ça repousse toujours = onkruid vergaat niet autrefois = vroeger impénétrable = ondoorgrondelijk il fait beau il fait dieu = het is heel mooi weer la liaison = de verbinding {tussen twee woorden} l'innovation = de vernieuwing {féminin} inaudible = onhoorbaar fiable = betrouwbaar la guerre de Crimée = de Krimoorlog le naufrage = de schipbreuk corps et bien = lijf en leden; met man en muis décider = besluiten le navire = het schip dorénavant = voortaan les prévisions = de verwachtingen; de vooruitzichten {féminin, pluriel} les lettres de noblesse = de erkenning door de koning genieten {oorspronkelijke betekenis} reconnaître = erkennen le mercure = het kwik augmenter = toenemen; stijgen il pleut à verse = het stortregent il pleut des cordes ;Il pleut de hallebardes = het regent pijpenstelen la pluie torrentielle = de stortregen une averse = de stortbui le seau = de emmer il pleut à seaux = de regen komt met bakken uit de hemel le vin se bonifie avec les années = de wijn wordt beter met de tijd à peine = nauwelijks Il pleut comme vache qui pisse = het regent dat het giet {populaire} la bruine; le crachin = de motregen un imperméable = een regenjas imperméable = waterdicht la tempête = de storm la bourrasque = de windvlaag la bise = de koude noordenwind la brise = het briesje Il fait un vent à décorner les bœufs = er staat een keiharde wind; het waait heel hard le vent souffle = het waait le vent est tombé = de wind is gaan liggen avoir un chat dans la gorge = een kikker in de keel hebben l'argent n'a pas d'odeur = geld stinkt niet le tonnerre gronde = de donder rommelt La paratonnerre = de bliksemafleider un éclair = een bliksemflits ; een soesje met crème il fait lourd = het is drukkend; het is benauwd la brume = de nevel brumeux = nevelig; nevelachtig il y a du brouillard = Het mist le temps est couvert mais cela va se lever = Het is bewolkt, maar het gaat opklaren la grêle = de hagel ouvrir son parapluie = zich indekken {figuurlijke betekenis: ik ben niet verantwoordelijk} passer en coup de vent = snel even binnenwippen une visite éclair = een bliksembezoek un coup de vent = een windstoot avoir une coiffure en coup de vent = een wild kapsel hebben avoir vent de quelque chose = iets gehoord hebben in de wandelgangen; lucht hebben van iets dans la vie, parfois, le vent tourne = het kan verkeren être dans les nuages = dromerig zijn; verstrooid zijn être sur un petit nuage;être aux anges = in de wolken zijn un temps de chien = hondeweer il fait un temps à ne pas mettre un chien dehors = het is vreselijk weer un été pourri = een slechte, verregende zomer en avoir pour son argent = waar voor je geld krijgen Il y a du brouillard = het mist le temps est couvert mais cela va se lever = het is bewolkt, maar het gaat opklaren il y a de l'orage dans l'air = er hangt spanning in de lucht
Ingezonden op 17-09-2014 - 2169x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
12-10-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!