Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Conversation française
› 2 leçon 02
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Conversation française
2 leçon 02
Jaar 7 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
environ = ongeveer allonger = uitstrekken le paysage = het landschap le Gulf-Stream = de Golfstroom la nature est verdoyante= de natuur is groen les espaces verts = de groenvoorziening le bleu = het groentje en Dordogne = in de Dordogne le parapluie se retourne = de paraplu klapt dubbel hors d'usage = buiten gebruik les toilettes = het toilet {Les Wallons utilisent la toilette} il faisait beau; le temps était beau = het was mooi weer le week-end = in het weekend {bij tijdsbepalingen wordt geen in gebruikt} à l'ombre = in de schaduw dans l'ombre = op de achtergrond humide = vochtig variable = wisselend aussi bien que = zowel...als Il faisait 25° aussi bien aux Pays-Bas qu'en Normandie = Het was 25° zowel in Nederland als in Normandië {het teken voor graad ° is [alt] + 248} Il fait frais pour le saison = Het is fris voor de tijd van het jaar moi non plus = ik ook niet le caoutchouc = het rubber triste; mélangolique = melancholisch, zwaarmoedig le cafard = de kakkerlak le bourdon = de hommel j'ai le cafard; j'ai le bourdon = ik zit in een dipje; ik ben wat down avoir des idées noires = alles door een zwarte bril bekijken Je suis un peu déprimé = Ik ben even neerslachtig le suicide = de zelfmoord le manque de vitamines = het vitaminegebrek joyeux; gai = vrolijk la gaieté = de vrolijkheid sentir le temps qui fait = het weer aanvoelen le corbeau = de kraai; de raaf croasser = krassen {d'un corbeau} le cri = de schreeuw; de kreet le coq chante = de haan kraait le jogging = het joggen; hardlopen revenir = terugkomen C'est dans la tête = Het zit tussen je oren du brun = poep {la France du nord} le champignon = de paddenstoel le champignon de Paris = de champignon cueillir = plukken le bruissement = het geruis; het geritsel le son = het geluid le bruit = het lawaai craquer = kraken un jardin grand comme un mouchoir de poche = een piepklein tuintje; een tuintje als een postzegel le conte de fées = het sprookje un arc-en-ciel = een regenboog déménager = raaskallen; niet goed wijs zijn le tonnere gronde = de donder rommelt le bruit soudain = de plotselinge knal le flocon = de vlok recouvrir = versluieren; bedekken la neige fondue = de natte sneeuw fondu; fondue = gesmolten Il tombe de la neige fondue = Er valt natte sneeuw geler = vriezen les gelées matinales = de vorst in de ochtend se couvrir = zich warm aankleden les trottoirs sont sales et glissants = de trottoirs zijn vies en glad la tempête de neige = de sneeuwstorm le bonhomme de neige = de sneeuwpop le bonnet = de muts la cagoule = de bivakmuts; het masker un anorak = een windjack {met capuchon} des bottes fourrées = gevoerde laarzen {pluriel, féminin} la bottine = het laarsje la cheville = de enkel On a les doigts engourdis par le froid = wij hebben verstijfde vingers van de kou le gant = de handschoen la mitaine = de handschoen zonder vingers la moufle = de want avoir des engelures aux main = winterhanden hebben avoir des engelures aux pieds = wintervoeten hebben la crevasse = de kloof {in de huid} le givre = de rijp; de rijm {kou} le verglas = de ijzel il fait un beau froid sec = het is droog vriezend weer le soleil se lève = de zon komt op le soleil se couche = de zon gaat onder le lever du soleil = de zonsopkomst le coucher du soleil = de zonsondergang le rayon de soleil = de zonnestraal un astre = een ster; een hemellichaam la canicule = de hittegolf le cagnard; le soleil de plomb = drukkende hitte l’astre du jour = de koperen ploert une ombrelle = een parasolletje {draagbaar voor vrouwen} bronzer = bruin worden prendre un bain de soleil = zonnebaden faire bronzette = zonnen {familier, populaire} faire trempette = pootje baden attraper une insolation = een hevige zonnesteek krijgen le coup de soleil = de zonnesteek une hydrocution = een flauwte die tot plotselinge verdrinking kan leiden la sécheresse = de droogte faire la pluie et le beau temps = de lakens uitdelen faire sa place au soleil = je draai vinden; een comfortabel bestaan bereiken door hard te werken souffler le chaud et le froid = onbetrouwbaar zijn; van mening veranderen
Ingezonden op 25-09-2014 - 2054x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-10-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Gecorrigeerd door Fatima Beddar
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!