Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
3G Repetitie's en So's
› 1 Examen idioom Engels 6-10
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
3G Repetitie's en So's
1 Examen idioom Engels 6-10
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Health (3) to vomit; to throw up = overgeven; braken common = gewoon; veel voorkomend to cure = genezen incurable = ongeneeslijk mind = geest mental = geestelijk sane = gezond van geest sanity = geestelijke gezondheid insane = krankzinnig insanity = krankzinnigheid physical = lichamelijk in spite of; despite = ondanks to heal = genezen to faint; to pass out = flauwvallen unconscious = bewusteloos conscious = bij bewustzijn consciousness = bewustzijn to revive = reanimeren to suffer = lijden to bury = begraven in accordance with = overeenkomstig cemetery = begraafplaats churchyard = kerkhof funeral = begrafenis tomb = graftombe coffin = kist; doodskist solemn = plechtig late; desceased = wijlen; overleden obituary = in memoriam epitaph = grafschrift Health (4) hereditary = erfelijk ward = afdeling malignant = kwaadaardig germ = bacterie to distinguish = onderscheiden distinction = onderscheid severe = hevig suicide = zelfmoord poison = gif to poison = vergiftigen poisonous = giftig sample = monster to ascertain = vaststellen asset = waardevol bezit to get rid of = kwijtraken ; afkomen van sore throat = keelpijn vein = ader to relieve = verlichten to alleviate = verlichten to soothe = verlichten sanitary = sanitair ; hygiënisch to perish = omkomen for the sake of = vanwege plague = pest to pay homage ; to pay tribute = eer betonen dizzy ; giddy = duizelig in vain = tevergeefs whether ; if = of Education (1) to educate = opleiden eduction = opleiding nursery school ; kindergarten = kleuterschool primary school = basisschool secondary school = middelbare school comprehensive (school) = scholengemeenschap grammar school = gymnasium boarding school = kostschool subject = vak survey = overzicht linguistics = taalwetenschap linguist = taalkundige to graduate = afstuderen undergraduate ; student = student degree = graad to enable = in staat stellen boring ; dull ; tedious = saai to bore = vervelen to be bored = zich vervelen to skip = overslaan mark ; grade = cijfer to pass = slagen voor to fail = zakken voor pass ; pass mark = voldoende fail ; fail mark = onvoldoende to crib = spieken unless = tenzij average = gemiddeld actually = eigenlijk Education (2) certificate = diploma term = trimester ; periode knowledge = kennis superficial = oppervlakkig gymnasium ; gym = sportzaal ; gymzaal level = niveau to neglect = verwaarlozen neglect = verwaarlozing negligible = te verwaarlozen negligence = slordigheid nickname = bijnaam to apply = toepassen applicable = toepasbaar to compare = vergelijken comparison = vergelijking comparatively ; relatively = betrekkelijk illiterate = analfabeet illiteracy = analfabetisme literacy = alfabetisme ; geletterdheid to disturb = storen disturbance = verstoring ; ordeverstoring progress = vorderingen ; vooruitgang rapid = snel course = cursus to oblige = verplichten obligation = verplichting compulsory ; obligatory = verplicht to remain = blijven Education (3) to overlook = over het hoofd zien ambiguous = dubbelzinnig vocation = roeping to intend = van plan zijn intention = bedoeling ; plan career = loopbaan ; carrière careers teacher = decaan lecture = college to attend = bijwonen attendance = aanwezigheid to quote = citeren quotation = citaat summary = samenvatting main ; chief = voornaamste ; hoofd- science = wetenschap scientist = wetenschapper scientific = wetenschappelijk to develop = ontwikkelen development = ontwikkeling option = keuze ; optie optional subject = keuzevak truant = spijbelaar to play truant = spijbelen truancy = spijbelgedrag rule = regel against = tegen anything but = allesbehalve diligent ; industrious = ijverig diligence = ijver vocabulary = woordenschat advanced = gevorderd
Ingezonden op 02-10-2014 - 965x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
02-10-14
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!