Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
99120603
› 0 build up 1 t/m 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
99120603
0 build up 1 t/m 6
Jaar -
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
relationship= relatie relative= familielid to stay with= logeren bij adult, grown-up= volwassene to consist of= bestaan uit eldest= oudste (bij famielieleden) twins= tweeling first name= voornaam familyname, surname= achternaam mother-in-law= schoonmoeder ancestor= voorouder to bring up, to raise= grootbrengen foster parents= pleegouders stepfather= stiefvader aunt= tante cousin= neef of nicht nephew= neef niece= nicht to lose (lost - lost)= verliezen * loss= verlies in love with= verliefd op to fall in love with= verliefd worden op fello, bloke, guy, chap= kerel, vent ------ to take care of, to look after= zorgen voor an only child= enig kind marriage= huwelijk to divorce= scheiden divorce= echtscheiding engaged (to)= verloofd (met) to refuse= weigeren refuse= weigering age= leeftijd bride= bruid bridegroom= bruidegom wedding= bruiloft guest= gast to celebrate= vieren birth= geboorte to congratulate (on)= feliciteren met congratulations= gefeliciteerd (niet bij verjaardag) bachelor= vrijgezel single= alleenstaand to embrace= omhelzen place of birth= geboorteplaats date of birth= geboortedatum to go steady= verkering hebben to break it off= het uitmaken honeymoon= huwelijksreis background= achtergrond old people's home= bejaardentehuis to consider, to regard= beschouwen acquaintance= kennis to introduce= voorstellen middle-aged= van middelbare leeftijd elderly= bejaard human= menselijk human being= mens chest= borstkas breast= borst throat= keel pain= pijn painful= pijnlijk because of= vanwege to breathe= ademen breath= adem lung= long stomach= maag liver= lever skin= huid sensitive= gevoelig the opposite= het tegenovergestelde muscle= spier wrist= pols bone= bot to hurt (hurt - hurt)= bezeren * to move= bewegen movement= beweging both= beide nail= nagel part= deel skull= schedel to hit (hit - hit)= raken * brain(s)= hersens hairdresser= kapper to shake (shook - shaken)= schudden * ------- moustache= snor blond, fair= blond hansome= knap (mannen) pretty= knap (vrouwen) good-looking= knap ugly= lelijk corpse= lijk belly= buik scar= litteken waist= middel wrinkle= rimpel backbone= ruggengraat tear= traan naked, nude= naakt (im)possible= (on)mogelijk pink= roze slim= slank to slim= lijnen to brush= poetsen ought to, should= moet to carry= dragen to chew= kauwen to swallow= (in)slikken to touch= aanraken bald= kaal tall= lang (personen) to shave= scheren tattoo= tatoeage to remove= verwijderen grey= grijs to hold (held - held)= vasthouden * to bend= buigen ------ health= gezondheid healthy= gezond ill, sick= ziek sick= misselijk seasick= zeeziek to get ill/ ziek= ziek worden pale= bleek operation, surgery= operatie surgery= spreekkamer to examine= onderzoeken surgeon= chirurg to operate on= opereren weak= zwak pregnant= zwanger pregnancy= zwangerschap familydoctor, GP (general practitioner)= huisarts to cure, to heal= genezen nurse= verpleegkundige medicine= medicijn against= tegen plaster= pleister wound= wond wounded= gewond bandage= verband splinter= splinter disease, illness= ziekte mental= geestelijk physical= lichamelijk to suffer= lijden insane= krankzinnig paralysed= verlamd chemist= apotheek, drogist tootache= kiespijn an aspirin= een aspirientje a headache= hoofdpijn dentist= tandarts hole= gaatje to fill= vullen habit= gewoonte temptation= verleiding serious= ernstig to recover= herstellen recovery= herstel to treat= behandelen treatment= behandeling a sore throat= een zere keel, keelpijn afraid of= bang voor to vomit, to throw up= opgeven through= door
Ingezonden op 10-10-2014 - 1479x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
13-10-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
~ cousins zijn kinderen van je oom of tante. nephews en nieces zijn kinderen van je broer of zus
~ eldest wordt gebruikt vlak voor de woorden brother/ sister/ son/ daughter: his eldest son/ my eldest sister. anders gebruik je oldest: the oldest woman of the country
~ moet= should/ ought to als het betekent 'behoort/ zou eigenlijk moeten': you should know this.
~ ju kunt ill niet gebruiken vlak voor een zelfstandig naamwoord. in dat geval moet je sick gebruiken. sick is dus altijd goed: the child was sick/ ill. maar: A sick child.
~ sick of= beu/ zat: I am sick of waiting.
~ voor headache gebruik je altijd a: to have a headache; toothache wordt met en zonder a gebruikt.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!