Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

New Headway English Course

2 Unit

Jaar 3 (vwo)

to accomplish = volbrengen
actually = eigenlijk
amazing = verbazingwekkend
annual = jaarlijks
to attend = bijwonen
to boil = koken
challenging = uitdagend
charity = liefdadigheid; liefdadigheidsorganisatie
charming = charmant
to chop = fijnhakken; hakken
concerned = bezorgd
convenient = handig; gemakkelijk
to cope = aankunnen
drill = boor
dutiful = plichtsbewust
duty = plicht
to earn a living = de kost verdienen
earner = verdiener
employee = werknemer
engagement = afspraak
enormous = enorm
to expand = uitbreiden
expedition = expeditie
extensively = uitgebreid; zeer veel
extravagantly = extravagant
ferry = veerboot
to fry = frituren
goods = goederen
handyman = klusser
hardly ever = bijna nooit
hard-working = hardwerkend
head of state = staatshoofd
heir = erfgenaam
helmet = helm
herb = kruid
to host = als gastheer optreden
housekeeper = huishoudster
huge = reusachtig
human resources = personeelszaken
hunting = jacht
in charge = aan het hoofd staan van; aan de leiding van
in response to = als antwoord op
included = inbegrepen
inconvenience = ongemak; onhandigheid
industry = sector; bedrijfstak
invoice = factuur
to involve = betrokken zijn
lavish = buitensporig
lively = levendig
to look forward to = uitkijken naar; zin hebben in
maid = dienstmeisje
managing director = directeur
to manufacture = fabriceren
to meditate = mediteren
mild = zacht; mild
monarch = vorst
to negotiate = onderhandelen
to occupy = bezig zijn; bezet zijn
passionately = hartstochtelijk
payment = betaling
to peel = pellen; schillen
personnel = personeel; werknemers
politician = politicus
porter = kruier
to portray = afschilderen; typeren
to praise = loven
to promote = stimuleren
qualification = kwalificatie
rarely = zelden
to recruit = recruteren
to redecorate = herinrichten
responsibility = verantwoordelijkheid
ridiculous = belachelijk
royal = koninklijk; royaal
sales = verkoop; uitverkoop
screwdriver = schroevendraaier
to service = onderhouden
shift = werktijd; ploeg
to sketch = schetsen
smart = stijlvol; slim
to squeeze = uitpersen; persen
state = staat; toestand
stiff = stijf; stevig
support = steun
to tackle = aanpakken; neerhalen
to tell off = op zijn plaats zetten; terug op aarde zetten
term-time = schooljaar
throne = troon
torch = zaklamp; toorts
trade = handel
training = opleiding; training
understanding = begrip; kennis
wealthy = rijk; welvarend
to weed = wieden; omploegen
to weigh = wegen
well-intentioned = goedbedoeld
workforce = personeel; werknemers

Ingezonden op 13-10-2014 - 1072x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Moeilijke woorden uit Unit 2 - niet compleet! werkwoorden beginnen met "to" om verschil aan te duiden tussen ZN en WW. gegarandeerd foutloos!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

New Headway English Course

2 Unit