Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Maarten's lijstjes
› 5 begrippen weer, klimaat en vegetatie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Maarten's lijstjes
5 begrippen weer, klimaat en vegetatie
Jaar 3 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Anemometer = Een toestel om de windsnelheid te meten. Barometer = Een toestel om de luchtdruk te meten. Droge maand = Een maand met gemiddeld minder neerslag dan het dubbele van de gemiddelde temperatuur van die maan. Fauna = De dieren in een gebied. Flora = De planten die samen de vegetatie van een gebied vormen. Gemengd woud = Een overgangsvegetatie van naald- en loofbomen. Hardbladige vegetatie = Een vegetatie van: open bos (altijdgroene bomen), garrigue (lage groenblijvende en welriekende kruiden), maquis (doornig struikgewas) Isobaar = Een lijn op een kaart die plaatsen met dezelfde luchtdruk verbindt. Isohyeet = Een lijn op de kaart die plaatsen met dezelfde hoeveelheid neerslag verbindt. Isotherm =Een lijn op de kaart die plaatsen met dezelfde temperatuur verbindt. Jaarneerslag = De totale hoeveelheid neerslag die op een bepaalde plaats val in de loop van een jaar. Jaartemperatuur = De gemiddelde temperatuur van het jaar. Het gemiddelde van de maandtemperaturen. Klimaat = De gemiddelde toestand van de atmosfeer voor een lange duur en een groot gebied. Klimatogram = Een grafische voorstelling van een klimaat door een temperatuurcurve en een neerslagdiagram. Koelgematigd klimaat = Een klimaat met meer dan drie maanden minimaal 10°C en een jaarneerslag van meer dan 400 mm, of een klimaat waarvan de koudste maand niet kouder is dan -3°c en de warmste maand kouder is dan 22°C. Koudgematigd klimaat. =Een klimaat met minder dan 4 maanden een temperatuur van minimaal 10°C. Koud klimaat =Een klimaat waarvan al de maanden kouder zijn dan 10°c. Koude maand = Een maand met gemiddelde temperatuur kouder dan 10°C Luchtdruk = Het gewicht van de lucht op het aardoppervlak. Natte maand = Een maand met gemiddeld minstens evenveel neerslag als het dubbele van de gemiddelde temperatuur van die maand. Neerslag = Wat in de vorm van regen, sneeuw, hagel,... uit de lucht valt. Neerslagdiagram = Een staafdiagram dat de hoeveelheid neerslag voor elke maand van het jaar voorstelt. Pluviometer = Een toestel om de hoeveelheid neerslag te meten. Taiga = Een vegetatie van naaldwouden. Temperatuur = De warmtegraad uitgedrukt in graden Celcius. Temperatuurcurve =Een lijngrafiek die het verloop van de temperatuur doorheen een jaar voorstelt. Temperatuurgemiddelde = De gemiddelde temperatuur. De gemiddelde maandtemperatuur wordt berekend over een periode van 30 jaar. Temperatuurschommeling =Het verschil in temperatuur. De jaarschommeling is het temperatuurverschil tussen de warmste maand en de koudste maand. Thermometer = Het toestel waarmee de temperatuur wordt gemeten. Toendra = Een vegetatie van mossen, grassen en dwergstruiken. Vegetatie = De natuurlijke plantengroei. Warm gematigd klimaat = Een klimaat waarvan de temperatuur van de koudste maand hoger is dan -3°C en de temperatuur van de warmste maand lager is dan 22°C. Warme maand = Een maand met een gemiddelde temperatuur nooit kouder dan 18°C. Weer =De toestand van de onderste luchtlagen van de atmosfeer op een bepaalde plaats en een bepaald ogenblik. Weerelementen = Onderdelen van het weer die je afzonderlijk kan meten en bestuderen: luchtdruk, wind, temperatuur, neerslag,... Wind = De luchtverplaatsing tegen het aardoppervlak. De wind waait steeds van een hoog drukgebied naar een laag drukgebied. Windkracht = De kracht /snelheid waarmee de lucht zich verplaatst. Windrichting =De naam van de windstreek van waaruit de wind waait. Windsnelheid = De kracht /snelheid waarmee de lucht zich verplaatst. Windvaan =Een toestel om de windrichting te meten. Zomergroen loofwoud = Een vegetatie van loofbomen met bladval in de herfst.
Ingezonden op 18-10-2014 - 2176x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!