Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Scheikunde van het Theresia
› 12 H1 en H2 §1 en §2 begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Scheikunde van het Theresia
12 H1 en H2 §1 en §2 begrippen
Jaar 3 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
{Hoofdstuk 1} adsorptie =Adsorptie is het verschijnsel dat een stof zich hecht aan een oppervlak van een andere stof. Adsorptie wordt als scheidingstechniek toegepast. Vaak wordt hiervoor actieve kool genomen. Een voorbeeld is toepassing van kool bij de drinkwaterbereiding. bezinken =Het proces waarbij de niet opgeloste vaste stof in een suspensie naar de bodem zakt. centrifugeren =Centrifugeren is een scheidingsmethode die berust op verschil in dichtheid. Tijdens het centrifugeren wordt de stof met de grootste dichtheid, de 'zwaarsdere' stof, naar de onderkant van de centrifugebuis gedrukt en verzamelt zich daar. chemische reactie =Een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en er nieuwe stoffen (de reactieproducten) gevormd worden. destillaat =Het destillaat is de vloeistof die je tijdens het destilleren opvangt. destilleren =Destilleren is een scheidingsmethode die berust op verschillen in kookpunten van de stoffen in een mengsel. Een toepassing is het destilleren van wijn. emulsie =Een emulsie is een ondoorzichtige, troebele vloeistof waarin druppels van een andere vloeistof zweven. Melk is een voorbeeld van een emulsie. extraheren =Extraheren is een scheidingsmethode die berust op het verschil in oplosbaarheid. Een voorbeeld van extractie is theezetten. filtreren =Filtreren is een scheidingsmethode die berust op het verschil in deeltjesgrootte. Tijdens het filtreren blijven de grotere vaste deeltjes in filtreerpapier achter. Dit heet het residu. De vloeistof die door het filter heengaat heet het filtraat. gevarensymbool =Een gevarensymbool waarschuwt voor een gevaar (bijvoorbeeld giftigheid, brandbaarheid, bijtend, irriterend). Een andere naam is pictogram. grondstof =Grondstoffen zijn (natuurlijke) stoffen die je nodig hebt om materialen of andere stoffen te maken. Zand, kalk en soda zijn voorbeelden van grondstoffen; daarvan kun je glas maken. heterogeen mengsel =een mengsel waarin je de verschillende stoffen wel kunt onderscheiden, zoals emulsies en suspensies. Melk, mayonaise, mosterd zijn voorbeelden. homogeen mengsel =Een mengsel waarin je de verschillende stoffen niet kunt onderscheiden. Lucht is een bekend voorbeeld van een homogeen mengsel. Oplossingen zijn homogeen. indampen =Indampen is een scheidingsmethode die je kunt gebruiken om stoffen van elkaar te scheiden die erg veel verschillen in kookpunt (vluchtigheid). Een toepassing is de zoutwinning uit zeewater. kookpunt =Als een zuivere stof kookt, blijft de temperatuur tijdens het koken gelijk. Die temperatuur heet het kookpunt. kooktraject =Een mengsel heeft een kooktraject. Tijdens het koken verandert de temperatuur van het kokende mengsel. kunststof =Kunststoffen, ook wel plastics genoemd, zijn veel gebruikte materialen. Kunststoffen worden uit de grondstof aardolie gemaakt. Kunststoffen bestaan uit macromoleculen. MAC =Maximaal aanvaarde concentratie die men nog veilig acht. massapercentage =De massa (g) van een stof die voorkomt in 100 gram van het mengsel, uitgedrukt in procenten. mengsel =Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen. natuurlijke materialen =Natuurlijke materialen zijn materialen die je in de natuur aantreft. Voorbeelden zijn hout, steen en leem. nevel =Je spreekt van nevel als kleine vloeistofdruppels in gas zweven. Mist is een voorbeeld van nevel. oplossing =Een oplossing is een heldere vloeistof waarin stoffen zijn opgelost. Een oplossing is een homogeen mengsel. reactieschema =Reactieschema's gebruik je om chemische reacties weer te geven. Links in het schema staan de beginstoffen en rechts de eindstoffen. De pijl geeft aan dat het een chemische reactie is. residu =1. Bij destilleren: de stoffen die na het destilleren in de destillatiekolf achterblijven. 2. Bij filtreren: de grotere vaste deeltjes die na het filtreren in het filtreerpapier achterblijven. rook =Als in een gas vaste deeltjes zweven, noem je dat rook. scheiden =Sorteren van stoffen waarbij je gebruik maakt van een verschil in stofeigenschappen. smeltpunt =Als een zuivere stof smelt, blijft de temperatuur tijdens het smelten gelijk. Die temperatuur heet het smeltpunt. smelttraject =Een mengsel heeft een smelttraject. Tijdens het smelten verandert de temperatuur van het smeltende mengsel. stofeigenschap =Een eigenschap die helpt om de stof te herkennen. Bekende stofeigenschappen zijn kleur, geur, smeltpunt, kookpunt, brandbaarheid. suspensie =Een suspensie is een troebele vloeistof waarin kleine stukjes van een vaste stof zweven. Sinaasappelsap met vruchtvlees en cacao in chocolademelk zijn voorbeelden van suspensies. volumepercentage =Het volumepercentage geeft aan hoeveel (milli)liter van een stof voorkomt in 100 (milli)liter van het mengsel, uitgedrukt in procenten. zeven =Zeven is een scheidingsmethode die berust op het verschil in deeltjesgrootte. Met een zeef kun je bijvoorbeeld zand en grind van elkaar scheiden. zuivere stof =Met zuivere stof geef je in de scheikunde aan dat het om één stof gaat. Met zuiver water bedoelen we alleen de stof water. Dat is water waarin geen enkele andere stof voorkomt. {hoofdstuk 2 §1 en §2} chemische reactie = Een proces waarbij de beginstoffen verdwijnen en er nieuwe stoffen (de reactieproducten) gevormd worden. elektrolyse = Elektrolyse betekent: ontleding door elektriciteit. Een voorbeeld is de elektrolyse van water. Water wordt ontleed en er ontstaan twee nieuwe stoffen: waterstofgas en zuurstofgas. Het reactieschema voor de ontleding van water is: water -› waterstofgas + zuurstofgas element = Element is een andere naam voor atoomsoort. Soms wordt het woord element ook gebruikt in plaats van niet-ontleedbare stof. fotolyse = Fotolyse is het verschijnsel dat een stof wordt ontleed als er licht op valt. niet ontleedbare stof = Stoffen waarvan de moleculen uit slechts één atoomsoort bestaan. Deze stoffen zijn niet verder te ontleden. ontledingsreactie = Een ontledingsreactie is een chemische reactie waarbij uit één stof meerdere nieuwe stoffen ontstaan. Het reactieschema voor een ontledingsreactie is: beginstof -› ontledingsproducten ontleedbare stof = Ontleedbare stoffen zijn stoffen die je kunt ontleden. Ze worden ook vaak verbindingen genoemd. De stoffen bestaan uit moleculen die opgebouwd zijn uit twee of meer atoomsoorten. organische stoffen = Organische stoffen zijn stoffen die bij verhitting zonder zuurstof verkolen. Koolstof is één van de reactieproducten. Het reactieschema is: organische stof -› koolstof + water + brandbaar gas reactieschema = Reactieschema's gebruik je om chemische reacties weer te geven. Links in het schema staan de beginstoffen en rechts de eindstoffen. De pijl geeft aan dat het een chemische reactie is. thermolyse = Ontledingsreactie door middel van verhitting. verbranden = Verbranden is een chemische reactie. Voor verbranden heb je een brandbare stof, zuurstof en een voldoende hoge temperatuur nodig. Het reactieschema van een verbranding is: brandbare stof + zuurstof -› verbrandingsproduct(en)
Ingezonden op 31-10-2014 - 5959x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
01-11-2014
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Suc6 met leren!!
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!