Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
XExamenjaar Havo
› 1 Duits woorden periode 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
XExamenjaar Havo
1 Duits woorden periode 1
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
de afspraak = der Termin de arm = der Arm (e) de artsenpraktijk = die Arztpraxis (praxen) het been = das Bein zich beschermen = sich schützen het bloed = das Blut bloeden = bluten breken = brechen de dokter = der Arzt, die Ärztin dronken = betrunken duizelig zijn = schwindlig sein gehandicapt = behindert de genezing = die Genesung gewond zijn = verletzt sein de gezondheid = die Gesundheit hoesten = husten iets breken = sich etwas brechen inademen = einatmen - eingeatmet de infectie = die Infektion de injectie = die Spritze de knie = das Knie de kracht = die Kraft ("e) de lever = die Leber de long = die Lunge de maag = der Magen mankeren = fehlen naaien = nähen - genäht ontspannen = sich erholen de operatie = die Operation de operatieafspraak = der OP-Termin opereren = operieren over twee dagen = in zwei Tagen de patiënt = der Patient (en) de pijn = der Schmerz (en) zich snijden = sich schneiden het spreekuur = die Sprechstunde uitrusten = sich ausruhen vallen = stürzen het verslag, rapport = der Bericht zich verwonden = sich verletzen verzekerd = versichert de vinger = der Finger de wond = die Wunde het ziekenhuis = das Krankenhaus ("er) de ziekte = die Krankheit de ziektekostenverzekering = die Krankenversicherung zweten = schwitzen het bezoek = der Besuch (e) de borstel = die Bürste de crème = die Creme (s) dromen = träumen de EHBO = die erste Hilfe de föhn = der Föhn de geboorte = die Geburt het gezicht = das Gesicht (er) zich goed voelen = sich wohl fühlen het haar doen = sich frisieren het haar föhnen = die Haare föhnen de huidkanker = der Hautkrebs inslapen = einschlafen kammen = kämmen het koud hebben = frieren kunstmatig, nep = künstlich de lotion = die Lotion de make-up = die Schminke meebrengen = mitbringen - mitgebracht naar de wc moeten = mal müssen de nagelschaar = die Nagelschere overgeven = sich erbrechen de pijnstiller = das Schmerzmittel de pleister = das Pflaster poetsen = putzen redden = retten zich scheren = sich rasieren de stress = der Stress het tablet = die Tablette de tandenborstel = die Zahnbürste de tandpasta = die Zahnpasta het toilet = die Toilette het toiletpapier = das Toilettenpapier de verkoudheid = die Erkältung verschrikkelijk = fürchterlich verzorgen = pflegen de was, het wasgoed = die Wäsche de zeep = die Seife
Ingezonden op 02-11-2014 - 1418x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!