Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaans beginners/gevordenen 2014
› 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaans beginners/gevordenen 2014
hoofdstuk 12
Jaar 1 (volksuniversiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
hinchado = gezwollen; opgezet la fiebre = de koorts levantarse = gaan staan; opstaan el descanso = de rust procurar = proberen detenidamente = nauwkeurig distraerse = afleiding zoeken; zich ontspannen el resfriado = de verkoudheid la gota = de druppel el abrigo = de jas agotado = uitverkocht; uitgeput al caminar = bij het lopen alguno = een enkele amarillo = geel andar = lopen antes = voor (bijwoord van tijd) a veces = soms ayudar = helpen azul = blauw la bandera = de vlag blanco = wit la blusa = de blouse la boca = de mond la cabeza = het hoofd cada uno = iedereen el calamar = de inktvis los calcetines = de sokken caminar = lopen la camisa = het overhemd el cielo = de hemel; de lucht el color = de kleur la confusión = de verwarring la corbata = de das corto = kort el cuello = de kraag; de hals el dedo = de vinger; de teen deportivo = sportief descansar = uitrusten después = na detenidamente = nauwgezet distraerse = ontspannen; zich vermaken doler (ue) = pijn doen el dolor = de pijn entregar = overhandigen el escaparate = de etalage esperar = wachten el estómago = de maag examinar = onderzoeken excepto = uitgezonderd la falda = de rok la frontera = de grens las gafas = de bril grave = ernstig gris = grijs la hierba = het gras hinchado = gezwollen la infección = de ontsteking ir muy bien con = heel goed staan bij el jersey = de trui junto = samen largo = groot levantarse = opstaan liso = effen llamativo = in het oog vallend la manga = de mouw la muela = de kies la nariz = de neus negro = zwart nervioso = nerveus; zenuwachtig la nube = de wolk el número = de maat el ojo = het oog el paciente = de patiënt los pantalones = de pantalon el paquete de cigarrillos = het pakje sigaretten parecer = schijnen; lijken pasar = doorlopen el pastel = het taartje; het gebakje la pastilla = het tablet el pecho = de borst el peinado = het kapsel la película = de film la película 3D = de 3D film las rebajas = de uitverkoop la receta = het recept recetar = het voorschrijven la rodilla = de knie rojo = rood la ropa = de kleding saber = weten la sala de espera = de wachtkamer la sangre = het bloed la sección de ropa = de kledingafdeling sentirse (ie) = zich voelen sonriente = glimlachend suave = zacht la talla = de maat tomar descanso = rust nemen tener fiebre = koorts hebben la tinta = de inkt el toro = de stier el traje = het pak; het kostuum tranquilo = rustig los vaqueros = de spijkerbroek ver = zien verde = groen el vestido = de jurk vestido de = gekleed in vestirse = zich aankleden
Ingezonden op 20-11-2014 - 1136x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!