Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lego - Een modern leesboek Latijn, deel 1

5 Goden&Metamorfosen tekst 3 Daedalus en Icarus

Jaar 4 (Gymnasium)

Interea						=Ondertussen
Perosus						=verafschuwde
Longumque					=(en) lang
Exilium						=Ballingschap
Tactusque					=(aan)geraakt
Locus natalis					=geboorteplaats
Amore						=liefde
Clausus erat 					=(hij) was opgesloten
Pelago						=zee
Terra						=aarde
Licet + coni					=ook al
Inquit						=(hij) zegt
Undas						=golven, zee
Obstruere					=versperren
Certe						=zeker
Patet						=staat open
Ibimus						=wij gaan
Illac						=daarlangs
Possideat					=Laat hij…bezitten
Ignotas						=onbekend
Animum					=aandacht, gedachten, geest
Novat						=hij vernieuwde
Nam						=want
Ponit						=hij plaatste
Pennas						=veren
Ordine						=rij, volgorde
A minima coeptas				=te beginnen bij de kleinste
Putes						=jij zou denken (conj)
Clivus						=heuvel
Crevisse					=Zijn gegroeid
Rustica…fistula					=een panfluit
Quondam					=eenmaal, eens
Dispar						=ongelijk
Surgo						=oprijzen, ontstaan
Avena						=rietstengels
Paulatim					=geleidelijk, langzaamaan
Linum						=draad
Alligo						=verbinden
Medias						=in het midden
Cera						=(bijen)was
Flectere					=buigen
Parvus						=kleine
Curvamen					=kromming
Imas ita compositas 				=de zo verbonden veren
Imitor						=imiteren, nabootsen
Avis						=vogel
Veras						=echte
Una						=erbij
Ignarus						=onwetend
Tracto						=aanraken
Pericula					=gevaren
Renidere					=stralen
Os						=mond
Capto						=(proberen) te pakken
Pluma						=veer
Vagus						=ronddwarrelend
Aura						=briesje
Modo…modo					=nu eens … dan weer
Mollio						=zacht maken
Flavus						=goudgeel
Pollex						=duim
Lusus						=spel
Impediere					=belemmeren
Mirabile					=bewonderenswaardig
Opus						=werk
Manus						=hand
Ultima						=laatste
Coeptum					=de onderneming
Manum imponere				=de hand leggen (aan)
Librare						=in evenwicht brengen
Geminus					=twee, beide
Opifex						=maker
Ala						=vleugel
Corpus						=lichaam
Pependit					=hing
Mota						=bewogen
Instruere					=onderrichten
Natum						=zijn zoon
Medio						=in het midden
Limite						=baan
Demissior					=lager
Ibis						=jij zult gaan
Unda						=golven, water, zee
Gravare					=zwaar maken
Celsior						=hoger
Ignis						=vuur
Adurere					=verschroeien
Utrum						=van beiden
Volare						=vliegen
Iubere						=bevelen
Spectare					=kijken (naar)
Strictus…ensis					=getrokken zwaard
Via						=weg
(viam) carpere					=lett: plukken; (beetje bij beetje) afleggen
Pariter						=tegelijkertijd
Praecepta					=voorschriften
Volandi						=van het vliegen
Ignotas						=onbekende
Umerus						=schouder
Accommodare					=vastmaken
Monitus					=waarschuwing
Gena						=wang
Madui						=pf van madesco:nat worden
Senilis						=oudemannen-, van de oude man
Tremui						=pf van tremesco: beginnen te trillen
Osculum					=kus
Non iterum repetenda				=die niet nog eens herhaald zouden worden
Levatus						=zich opheffend
Ante						=voor, voorop
Timere +dat.					=bezorgd zijn voor
Comiti						=voor zijn vriend
Velut						=als
Tener						=teer, jong
Proles						=kroost, jonge vogels
Producere					=naar buiten leiden
Alto						=hoge
Nido						=nest
Sequi						=volgen
Damnosus					=verderfelijk, schadelijk
Erudire						=leren, onderrichten
Respicere					=omkijken (naar +acc)
Aliquis						=iemand
Hos						=hen
Tremula					=trillende
Capto						=proberen te vangen
Harundine					=riet, hengel
Piscis						=vis
Pastor						=herder
Innixus						=nissus: ppp v. nitor +abl.: steunen op
Baculum					=stok
Stiva						=ploegstaart
Obstipui					=pf van obstipesco: stomverbaasd staan
Aether						=de hoge hemel
Iunonia…Samos					=het aan Juno gewijde Samos
Iam						=al, reeds
Leavus						=links, linker-
Pars						=deel
Relicta						=was achtergelaten
Dextra						=rechts
Fecundus+abl.					=rijk aan
Mel						=honing
Audaci						=overmoedig
Volatu						=over het vliegen
Cupidine					=door de begeerte
Tractus						=getrokken (zijnde)
Altius						=hoger
Iter						=(zijn) tocht
Egit						=hij overvoert
Rapidus					=verzengend, verschroeiend
Vicinia						=nabijheid
Solis						=zon
Odoratas…ceras				=de geurende (bijen)was
Vinculum					=boei, verbinding
Tabui						=pf van tabesco: smelten
Quatiere +acc					=slaan met
Lacertus					=(boven)arm
Remigium					=roeituig, roeiriemen
Carens						=missend
Percipere					=opvangen,waarnemen
Caeruleus					=blauwgroen
Excipiuntur					=hij werd opgevangen
Traxi						=pf van traho:ontlenen (aan: a +abl)
Infelix						=ongelukkig
Requiram					=zoeken, vragen
Penna						=veer
Devovi						=pf van devoveo:vervloeken
Aspexit						=hij zag
Condidit					=hij borg
Sepulcro					=graf
Tellus						=aarde, land
Sepulti						=van de begravene
Miseri						=ongelukkige
Nati						=van zijn zoon
Tumulus					=grafheuvel
Prospexi					=pf van prospicio:zien
Garrula perdix					=een luid snaterende patrijs
Limosus					=modderig
Ponentem					=plaatsende
Elix						=greppel
Plausi						=pf van plaudo:klappen
Testor						=getuigen (van +acc)
Gaudia						=vreugde
Cantus						=gezang
Unicus						=uniek
Volucris					=gevleugeld, vogel
Visa						=passief van video:zien
Prioribus					=vorige
Nuper						=onlangs
Longum…crimen				=als een lange aanklacht

Ingezonden op 02-12-2014 - 1752x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Bijna alle woorden in de tekst Daedalus en Icarus (hoofdstuk 5, tekst 2, pag. 37/38)
alleen de makkelijkste woorden (zoals inquit) staan er niet in.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lego - Een modern leesboek Latijn, deel 1

5 Goden&Metamorfosen tekst 3 Daedalus en Icarus