Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Carte Orange Havo/Vwo 2 deel 1, deel 1

2 Unité 2 c'est combien

Jaar 2 (havo/vwo)

Frans 'Carte Orange': Unité 2 apprendre 1-10

Apprendre 1
l'argent m = het geld
l'argent de poche m= het zakgeld
la tirelire= de spaarpot
riche= rijk
faire des économies= sparen
le petit boulot= het baantje
gagner= verdienen, winnen
retirer de l'argent= geld opnemen
la carte bancaire= de pinpas
le distributeur de billets= de geldautomaat
la banque= de bank
rendre= teruggeven
généreux, généreuse= gul
emprunter à= lenen van
payer= betalen
faire des courses= boodschappen doen
dépenser= uitgeven
fauché, fauchée= blut
la dette= de schuld
perdre= verliezen
Apprendre 2
le sondage= de opiniepeiling
ils reçoivent= zij ontvangen
régulièrement= regelmatig
en moyenne= gemiddelde
cela veut dire= dat wil zeggen, dat betekent
la note= het cijfer (op school)
tondre la pelouse= grasmaaien
laver= wassen
le moyen= het middel
le porte-monnaie= de portemonnee
rempli= gevuld
rapporter= opbrengen
garder les enfants= oppassen
promener le chien= de hond uitlaten
la dépense= de uitgave
l'ado m/v= de jongere
plûtot= eerder, nogal, tamelijk
le jeu vidéo= het computerspel
le jeu= het spel
le magazine= het tijdschrift
il sert= het dient
raisonnable= verstandig, redelijk
Apprendre 4
alsjeblieft, vijf euro= voilà, cinq euros
dat is alles wat ik heb= c'est tout ce que j'ai
waar is die portemonnee= il est où, ce porte-monnaie
misschien heb je hem verloren= tu l'as peut-être perdu
zij hebben mijn prtemonnee gestolen= on a volé mon porte-monnaie
we hebben geen geld meer= on n'a plus de fric
we kunnen muziek maken om geld te verdienen= on peut faire de la musique pour gagner de l'argent
we hebben 24 euro verdiend= on a gagné 24 euros
we hebben meer dan 100 euro= on a plus de 100 euros
we kunnen en heleboel dingen kopen= on peut acheter plein de choses
Apprendre 5
fantastisch= fantastique
boodschappen doen= faire des courses
het geld= l'argent
laat= tard
later= plus tard
ging het goed= ça s'est bien passé
de zak= la poche
nergens= ne...nulle part
begrijpen= comprendre (als prendre)
verloren= perdu
dat moet= ça doit
stelen= voler
het geld= le fric (pop.)
de volgende dag= le lendemain
verdienen= mauvais
begeleiden= accompagner
het liedje= la chanson
het begin= le début
redden= sauver
kopen= acheter
Apprendre 7
de kassa= la caisse
genoeg= assez
nodig= nécessaire
weghalen= enlever
enkele= quelques
het product= le produit
het pakje= le paquet
de koek= le gâteau
de chips= les chips v
ik ben het zat= j'en ai marre
blut= fauché. fauchée
alsjeblieft= s'il te plaît
beloofd= promis
vorige= dernier, dernière
sorry= désolé, désolée
de verhoging, de toename= l'augmentation
de keer= la fois
Apprendre 8
pouvoir= kunnen, mogen
ik kan= je peux
jij kunt= tu peux
zij kan= elle peut
hij kan= il peut
men kan, wij kunnen= on peut
wij kunnen= nous peuvons
jullie kunnen, u kunt= vous pouvez
zij kunnen= ils, elles pouvent
ik heb gekund, ik kon= j'ai pu
vouloir= willen
ik wil= je veux
jij wilt= tu veux
zij wilt= elle veut
hij wilt= il veut
men wilt, wij willen= on veut
wij willen= nous voulons
jullie willen, u wilt= vous voulez
zij willen= ils, elles veulent
ik heb gewild, ik wilde= j'ai voulu
Apprendre 9
ik heb niet genoeg geld bij me= je n'ai pas assez d'argent sur moi
ik heb geen geld meer= je n'ai plus d'argent
hoeveel heb je= tu as combien
ik heb maar 45 euro= j'ai seulement 45 euros
hoeveel kost het= il coûte combien
kun je me 20 euro lenen= tu peux me prêter 20 euros
je bent me 15 euro schuldig= tu me dois 15 euros
ik geef je alles terug= je te rends tout
jouw hobby is duur= il est cher, ton hobby
heb je schulden= tu as des dettes
Apprendre 10
niet meer, geen meer= ne... plus
de uitgave= la dépense
het fototoestel= l'appareil photo m
zich redden= se débrouiller
het baantje= le petit boulot
sparen= faire des économies
serieus= sérieux, sérieuse
antwoorden op, beantwoorden = répondre à
de vraag= la question
de mening= l'avis m
gierig= avare
gul= généreux, généreuse
zuinig= économe
de schuld= la dette
rijk= riche
ik heb er maling aan= je m'en fiche
zeker= sûr
leven= vivre

Ingezonden op 03-12-2014 - 753x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 04-12-2014.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

- Alle woorden van Unité 2, behalve apprendre 3 en 6!!
- Veel leerplezier, succes!!

Compliment of tip? Comment het hieronder!!

Vakken

Carte Orange Havo/Vwo 2 deel 1, deel 1

2 Unité 2 c'est combien