Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Activate!

0 Onregelmatige werkwoorden lijst [GEEN OEFENING KIJK IN DE BESCHRIJVING!]

Jaar 1 (Gymnasium)
 
 
  Ingezonden op 31-01-2015 - 4066x bekeken. 
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
 

Dit is geen oefening
ik een graag een lijst onregelmatige lijst wilde hebben op woordjesleren.nl omdat ik graag een online lijst wilde hebben die ik kan opslaan op de woordjesleren ap

de woorden:

to begin - began - begun - beginnen
to bend - bent - bent - buigen
to bet - bet - bet - wedden
to bleed - bled - bled - bloeden
to blow - blew - blown - blazen
to break - broke - broken - breken
to breed - bred - bred - fokken
to bring - brought - brought - brengen
to broadcast - broadcast - broadcast - uitzenden
to build - built - built - bouwen
to burn - burnt - burnt - (ver)branden
to buy - bought - bought - kopen
to catch - caught - caught - vangen
to choose - chose - chosen - kiezen
to come - came - come - komen
to cost - cost - cost - kosten
to cut - cut - cut - snijden; knippen
to deal (with) - dealt - dealt - omgaan met
to dig - dug - dug - graven
to do - did - done - doen
to draw - drew - drawn - tekenen; trekken
to dream - dreamt - dreamt - dromen

to drink - drank - drunk - drinken
to drive - drove - driven - rijden (auto)
to eat - ate - eaten - eten
to fall - fell - fallen - vallen
to feed - fed - fed - voeden; voeren
to feel - felt - felt - voelen
to fight - fought - fought - vechten
to find - found - found - vinden
to fly - flew - flown - vliegen
to forbid - forbade - forbidden - verbieden
to forget - forgot - forgotten - vergeten
to forgive - forgave - forgiven - vergeven
to freeze - froze - frozen - vriezen
to get - got - got - krijgen
to give - gave - given - geven
to go - went - gone - gaan
to grow - grew - grown - groeien
to hang - hung - hung - hangen
to have - had - had - hebben
to hear - heard - heard - horen
to hide - hid - hidden - verbergen
to hit - hit - hit - slaan; raken
to hold - held - held - vasthouden
to hurt - hurt - hurt - pijn doen
to keep - kept - kept - houden; bewaren
to know - knew - known - weten; kennen
to lead - led - led - leiden
to lean - leant - leant - leunen
to leave - left - left - (ver)laten
to lend - lent - lent - lenen aan
to let - let - let - laten; verhuren
to lie - lay - lain - liggen
to lose - lost - lost - verliezen
to make - made - made – maken
to mean - meant - meant - betekenen; bedoelen
to meet - met - met - ontmoeten
to pay - paid - paid - betalen
to put - put - put - zetten; leggen
to read - read - read - lezen
to ride - rode - ridden - rijden (paard/fiets)
to ring - rang - rung - bellen
to rise - rose - risen - stijgen; toenemen
to run - ran - run - rennen
to say - said - said - zeggen
to see - saw - seen - zien
to sell - sold - sold - verkopen
to send - sent - sent - (ver)zenden; (ver)sturen
to set - set - set - zetten; plaatsen; instellen
to shake - shook - shaken - schudden
to shine - shone - shone - schijnen
to shoot - shot - shot - schieten
to show - showed - shown - tonen; laten zien
to shut - shut - shut - dicht doen
to sing - sang - sung - zingen
to sink - sank - sunk - zinken
to sit - sat - sat - zitten
to sleep - slept - slept - slapen
to smell - smelt - smelt - ruiken
to sow - sew - sown - zaaien
to speak - spoke - spoken - spreken
to spell - spelt - spelt - spellen
to spend - spent - spent - doorbrengen; uitgeven
to spill - spilt - spilt - verspillen
to spit - spit - spit - spugen
to split - split - split - splijten
to spoil - spoilt - spoilt - knoeien; verpesten
to spring - sprang - sprung - springen
to stand - stood - stood - staan
to steal - stole - stolen - stelen
to stick - stuck - stuck - plakken
to sting - stung - stung - steken
to stink - stank - stunk - stinken
to strike - struck - struck - (in)slaan
to swear - swore - sworn - zweren; vloeken
to sweep - swept - swept - vegen
to swim - swam - swum - zwemmen
to swing - swung - swung - zwaaien; schommelen
to take - took - taken - nemen
to teach - taught - taught - onderwijzen
to tear - tore - torn - scheuren; trekken
to tell - told - told - vertellen
to think - thought - thought - denken
to throw - threw - thrown - gooien; werpen
to understand - understood - understood - begrijpen; verstaan
to wake (up) - woke - woken - wakker worden
to wear - wore - worn - dragen (kleding)
to weep - wept - wept - wenen (huilen)
to win - won - won - winnen
to write - wrote - written - schrijven


Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.





 

   
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties. Meer informatie.