Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

MeMo, deel 1

6 De tijd van Steden en Staten

Jaar 1 (vwo)

Paragraaf 1:
Wat was in de tijd van monniken en ridders het enige middel van bestaan? = De landbouw
Tegen wat ruilden de boeren overschotten? = Producten die zij zelf niet konden maken
Met welke Arabische uitvinding konden boeren het land sneller ploegen? = De halsjuk
Hoe heet het stelsel waar de landbouwgrond in drie stukken word verdeelt? = Het drieslagstelsel
Wat groeide er erg in Europa tussen 950 en 1300? = De bevolking
Vanaf welke eeuw gaven heren de boeren toestemming om bossen enz. enz. te ontginnen? = De tiende eeuw
Wie legden dijken aan om de boerderijen te beschermen en land op zee te winnen? = De monniken
Wat kregen mensen die besmet waren met de Zwarte Dood? = Zwarte bulten over hun lichaam en ze voelden zich ziek.
Paragraaf 2:
Waar ontstonden steden? = Bij kastelen en kloosters en kruispunten van wagen en rivieren
Rond welk jaar waren er in Europa bijna 1000 steden? = Rond 1300
Wat verkochten de Europeanen vooral? = Hout en wollen stoffen
Wat was zeer gewild op West-Europese markten? = Exotische producten
Waar groeide de handel in graan, ijzer, vis, wol en linnen? = In Noord-Europa
Hoe heet het handelsverbond met bijna 200 Europese steden? = De Hanze
Wat was te riskant om veel van mee te hebben tijdens het reizen? = Geld
Wat kwam er steeds meer beschikbaar? = Meer handelskapitaal
Wat mochten steden met een stadsrecht? = Een muur bouwen, eigen munt slaan en tol heffen
Paragraaf 3:
Wat was het belangrijkste gebouw op het marktplein? = Een stadhuis, bisschopskerk of een kathedraal
Wat was voor de middeleeuwer erg belangrijk? = De godsdienst
Wat was voor de middeleeuwer het belangrijkste gebouw? = De kerk
Wat liepen rond in de stad? = De varkens en de geiten
Wat was er veel in de stad? = Veel lawaai
Waar konden armen die ziek waren voor verpleging terecht? = In een gasthuis
Waar waren de meesters (bazen) van een ambacht verenigd? = In een gilde
Waar moest je lid van zijn als je in een stad een ambacht wou uitoefenen? = Van een gilde
Wat werd je na een paar jaar? = Een gezel
Wat moest je afleggen om meester te worden? = De meesterproef
Wat mocht je als je voor de meesterproef slaagde? = Een eigen zaak openen.
Paragraaf 4:
Wie was op het platteland de baas? = De heer, graaf of hertog
Door wie werd de rechtspraak in de steden met een stadsrecht geregeld? = De schout en de schepenen.
Wie was de voorzitter van de rechtspraken in de steden met een stadsrecht? = De schout
Wat kon iemand die schout wilde worden soms? = De functie van de heer kopen
Wie werden door rijke burgers gekozen? = De schepenen
Wie hadden de belangrijkste taken? = De schepenen
Wie waren de rechters? = De schepenen
Wie zaten er in de stadsraad? = Rijke burgers
Wie behoorden tot de burgerij? = De officiële burgers van de stad
Wie riep in tijden van oorlog alle weerbare mannen op om de stad te verdedigen? = De schepenen
Paragraaf 5:
Wie was de leider van de christelijke Kerk? = De Paus
Wat kwam er pas na de middeleeuwen in Europa bij de kerk? = De scheiding tussen Kerk en Staat
Wat is het Centraal bestuur? = De besturing van een gebied vanuit één plek

Ingezonden op 19-02-2015 - 1357x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 21-02-2015.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze oefening is bedoeld als een soort proefwerkvraagjes.
Ik hoop dat je hier wat aan hebt!
Dankjewel en veel leer plezier!

P.s. Deze oefening is nog niet helemaal af, dus een "Work in progress!"
P.p.s. Heb je nog extra vraagjes, reageer dan!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

MeMo, deel 1

6 De tijd van Steden en Staten