Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
degeo/aardrijkskunde
› 1 klimaatvraagstukken
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
degeo/aardrijkskunde
1 klimaatvraagstukken
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Albedo = Het deel van het naar een hemellichaam gestraalde licht dat dit hemellichaam weer terugzendt. Atmosfeer = Het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen. Biosfeer = Het gedeelte van de aarde waarin het aardse leven voorkomt. Broeikaseffect = Temperatuurstijging van het onderste deel van de atmosfeer. Conditionele factoren = De randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat een bepaalde gebeurtenis kan plaatsvinden. Corioliskracht = Kracht waardoor een luchtmassa die langs het aardoppervlak beweegt, een afwijking krijgt. Diepwaterpomp = Het thermohaline circulatiesysteem in de oceaan waarbij warm water uit de tropische streken aan de oppervlakte naar het noorden wordt gestuwd en het water via de diepte van de oceanen teruggaat. El Niño = Een periode waarin warm water zich ter hoogte van de evenaar langs de kust en over een groot deel van de Stille Oceaan uitstrekt. Energiebalans = Stralingsbalans, de optelsom van het zonlicht op aarde, de naar het heelal teruggekaatste straling en de warmte van de aarde. Hogedrukgebied = Gebied waar het gewicht van de kolom lucht boven aarde groot is. Hydrosfeer = Gedeelte van de aarde dat uit water bestaat. Klimaat = De gemiddelde toestand van het weer over een lange periode en groot gebied. Lagedrukgebied = Gebied waar het gewicht van de kolom lucht boven aarde gering is. La Niña = Periode waarin de zeewatertemperatuur in het midden van de Stille Oceaan lager is dan normaal. Luchtdruk = De druk van het gewicht van de lucht op aarde. Mesosfeer = Deel van de atmosfeer op 50 tot 90 km hoogte. Moesson = Land of zeewind die elk halfjaar draait. Passaat = Relatief droge wind die het hele jaar uit oostelijke richting van de subtropische hogedrukgebieden naar de evenaar waait. Stralingsbalans = Energiebalans Stratosfeer = Deel van de atmosfeer dat zich uitstrekt van 20 tot 50 km hoogte. Sturend mechanisme = Factor die bijdraagt aan de gebeurtenis maar die niet de randvoorwaarde ervoor is. Temperatuurgradiënt = Het aantal graden Celcius temperatuurverandering over 100 m hoogteverandering in de dampkring of de aardkorst. Terugkoppelingsmechanisme = Als een verandering tot gevolgen leidt. Sommige gevolgen versterken de situatie, andere werken de verandering tegen. (positief en negatief) Thermohaline circulatie = Oceaanstroming die wordt aangedreven door de dichtheidsverschillen van het zeewater. Thermosfeer = Het hoogste deel van de atmosfeer. Troposfeer = Onderste laag van de atmosfeer waarin de weersverschijnselen zich afspelen. Weer = De toestand van de dampkring op een bepaald moment en voor een klein gebied. Zeestroom = Waterstroming in oceanen en zeeën.
Ingezonden op 03-03-2015 - 2239x bekeken.
Waardering 9.6 (aantal stemmen: 4)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!