Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Omnibus, deel 28

8800931 Jantje beton

Jaar 9 (universiteit)

ik ken = je connais
jij kent = tu connais
hij kent = il connaît
zij kent = elle connaît
wij kennen = nous connaissons
u kent = vous connaissez
zij kennen = ils connaissent; elles connaissent
ik kon = je connaissais
jij kon = tu connaissais
hij kon = il connaisssait
zij kon = elle connaissait
wij konden = nous connaissions
u kon = vous connaissiez
zij konden = ils connaissaient; elles connaissaient
ik heb gekend = j'ai connu
jij hebt gekend = tu as connu
hij heeft gekend = il a connu
zij heeft gekend = elle a connu
wij hebben gekend = nous avons connu
u hebt gekend = vous avez connu
zij hebben gekend = ils ont connu; elles ont connu
ik zal kennen = je connaîtrai
jij zult kennen = tu connaîtras
hij zal kennen = il connaîtra
zij zal kennen = elle connaîtra
wij zullen kennen = nous connaîtronz
u zult kennen = vous connaîtrez
zij zullen kennen = ils connaîtront; elles connaîtront
ik ren = je cours
jij rent = tu cours
hij rent = il court
zij rent = elle court
wij rennen = nous courons
u rent = vous courez
zij rennen = ils courent; elles courent
ik rende = je courais
jij rende = tus courais
hij rende = il courait
zij rende = elle courait
wij renden = nous courons
u rende = vous courez
zij renden = ils couraient; elles couraient
ik heb gerend = j'ai couru
jij hebt gerend = tu as couru
hij heeft gerend = il a couru
zij heeft gerend = elle a couru
wij hebben gerend = nous avons couru
u heeft gerend = vous avez couru
zij hebben gerend = ils ont couru; elles ont couru
ik zal renne = je courrai
jij zult rennen = tu courras
hij zal rennen = il courra
zij zal rennen = elle courra
wij zullen rennen = nous courrons
u zult rennen = vous courrez
zij zullen rennen = ils courront; elles courront
ik geloof = je crois
jij gelooft = tu crois
hij gelooft = il croit
zij gelooft = elle croit
wij geloven = nous croyons
u gelooft = vous croyez
zij geloven = ils croient; elles croient
ik geloofde = je croyais
jij geloofde = tu croyais
hij geloofde = il croyait
zij geloofde = elle croyait
wij geloofden = nous croyions
u geloofde = vous croyaient
zij geloofden = ils croyaient; elles croyaient
ik heb geloofd = j'ai cru
jij hebt geloofd = tu as cru
hij heeft geloofd = il a cru
zij heeft geloofd = elle a cru
wij hebben geloofd = nous avons cru
u hebt geloofd = vous avez cru
zij hebben geloofd = ils ont cru; elles ont cru
ik zal geloven = je croirai
jij zult geloven = tu croiras
hij zal geloven = il croira
zij zal geloven = elle croira
wij zullen geloven = nous croirons
u zult geloven = vous croirez
zij zullen geloven = ils croiront; elles croiront
ik moet = je dois
jij moet = tu dois
hij moet = il doit
zij moet = elle doit
wij moeten = nous devons
u moet = vous devez
zij moeten = ils doivent; elles doivent
ik moest = je devais
jij meost = tu devais
hij moest = il devait
zij moest = elle devait
wij moesten = nous devions
u moest = vous deviez
zij moesten = ils devaient; elles devaient
ik heb gemoeten = j'ai dû
jij hebt gemoeten = tu as dû
hij had gemoeten = il a dû
zij had gemoetn = elle a dû
wij hadden gemoeten = nous avons dû
u had gemoeten = vous avez dû
zij hadden gemoeten = ils ont dû; elles ont dû
ik zal moeten = je devrai
jij zult moeten = tu devras
hij zal moeten = il devra
zij zal moeten = elle devra
wij zullen moeten = nous devrons
u zult moeten = vous devrez
zij zullen moeten = ils devront; elles devront
ik zeg = je dis
jij zegt = tu dis
hij zegt = il dit
zij zegt = elle dit
wij zeggen = nous disons
u zegt = vous dites
zij zeggen = ils disent; elles disent
ik zei = je disais
jij zei = tu disais
hij zei = il disait
zij zei = elle disait
wij zeiden = nous disions
u zei = vous didiez
zij zeiden = ils disaient; elles disaient
ik heb gezegd = j'ai dit
jij hebt gezegd = tu as dit
hij heeft gezegd = il a dit
zij heeft gezegd = elle a dit
wij hebben gezegd = nous avons dit
u hebt gezegd = vous avez dit
zij hebben gezegd = ils ont dit; elles ont dit
ik zal zeggen = je dirai
jij zult zeggen = tu diras
hij zal zeggen = il dira
zij zal zeggen = elle dira
wij zullen zeggen = nous dirons
u zult zeggen = vous direz
wij zullen zeggen = ils diront; elles diront

Ingezonden op 18-11-2008 - 3082x bekeken.
Waardering 6.2 (aantal stemmen: 7)

voting system
1
2
3
4
5

Aub

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Omnibus, deel 28

8800931 Jantje beton