Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
jesse Dalton
› 2 pw ak h 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
jesse Dalton
2 pw ak h 2
Jaar 1 (havo/vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
atmosfeer = De luchtlaag rond de aarde breedtecirkel = Denkbeeldige cirkel die punten verbindt die op dezelfde breedte liggen en evenwijdig aan de evenaar loopt. breedteligging = De geografische ligging van een plaats ten opzicht van de evenaar uitgedrukt in graden. evenaar = De breedtecirkel van o° die de aarde verdeelt in een noordelijke en zuidelijk halfrond. gematigd zeeklimaat = Klimaat waarin het verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur gematigd is en de neerslag het hele jaar door valt. gemiddelde temperatuur = Temperatuur die wordt berekend uit de minimum- en maximumtemperatuur op een dag. gletsjers = Grote ijspakketten in de bergen, die ontstaan door ophoping van sneeuw. groeiseizoen = De periode in het jaar waarin de temperatuur hoog genoeg is, zodat planten kunnen groeien. invalshoek van de zon = De hoek waaronder de zonnestralen het aardoppervlak raken. klimaat = Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van dertig jaar landklimaat = Klimaat met een groot verschil tussen de zomer- en wintertemperatuur. maximumtemperatuur = De hoogste temperatuur die overdag wordt gemeten. minimumtemperatuur = De laagste temperatuur die in de nacht wordt gemeten. pooldag = Periode in het jaar waarin de zon voor een langere periode niet ondergaat poolklimaat = klimaat met vrijwel altijd temperaturen onder nul en sneeuw of ijsbedekking. poolnacht = Periode in het jaar waarin de zon voor een langere periode niet opgaat. regenschaduw = De kant van het gebergte waar het weinig regent. savanneklimaat = Klimaat met een temperatuur die altijd hoger is dan 18°C en een droge natte tijd. steppeklimaat = Klimaat met hoge temperaturen en weinig neerslag, waardoor de begroeiing beperkt blijft tot gras. stijgingsregen = Regen die ontstaat als het heel warm is en er veel water verdampt en opstijgt stuwingsregen = regen die ontstaat wanneer lucht tegen de bergen aanwaait en gedwongen wordt te stijgen toendraklimaat = klimaat waarin zelfs in de zomer de temperatuur niet boven de 10°C komt tropisch regenwoudklimaat = klimaat waarin de temperatuur altijd hoger is dan 18°C en het hele jaar door veel regen valt waterdamp = als water verdampt, ontstaat het onzichtbare gas waterdap waterkringloop = het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag, grondwater en rivieren weer terugstroomt naar zee woestijklimaat = klimaat met meestal hoge temperatuuren en vrijwel geen neerslag. wolken= zeer kleine, zwevende waterdruppels of ijsdeeltjes aanlandige wind= een wind die vanaf de zee naar het land waait aflandige wind= een wind die vanaf het land naar de zee waait meridiaan=denkbeeldige lijn op een kaart die van noord naar zuid loopt smog= opeenhoping van luchtverontreiniging wanneer het windstil is windrichting= de richting waaruit de wind waait
Ingezonden op 24-03-2015 - 1013x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!