Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
tekstverklaringen
› 4 Vorher Nachher
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
tekstverklaringen
, deel 4
4 Vorher Nachher
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
vorher = vooraf nachher = achteraf damit = zodat stinksauer = pisnijdig anfangs = in het begin schon = al, reeds im Fernsehen = op de televisie erzählen = vertellen Farbe = kleur recht = gelijk außerdem = ook, bovendien Haarschnitt = kapsel umsonst = gratis aussehen = eruitzien immer = altijd tadellos = onberispelijk verlassen = verlaten mal = eens Frisur = kapsel selten = zelden egal = gelijkmatig anziehen = aantrekken aber = echter schlimmer = erger sonst = anders Unterschied = verschil ganz = gehele, hele Verwandlung = verandering nur = alleen Nahaufnahme = close-up schmeichelhaft = vleiend fies = walgelijk schön = mooi Kleider = kleding toll = geweldig Abend = avond danach = daarna Hilfe = hulp nie = nooit hinbekommen = voor elkaar krijgen obwohl = hoewel kein Thema = geen probleem kinderleicht = kinderspel, gemakkelijk Nerv = zenuw, geduld halt = gewoonweg bequem = gemakkelijk betonen = nadruk leggen op eher = eerder Grundierung = foundation außer = behalve irgendwie = op de een of andere manier achten = aandacht schenken, er op letten langweilig = saai beherzigen = ten harte nemen während = tijdens Leute = mensen Aufzeichnung = opname Montur = outfit fast = bijna bestimmt = zeker, bepaald Begeisterung = enthousiasme herumschleichen = rondsluipen wirken = overkomen überkandidelt = gek mäßig = stijl, look wirklich = echt Fernsehauftritt = tv-optreden öfter = vaker Sendeplatz = tijdstip (van uitzending) bekommen = krijgen wandern = belanden neulich = onlangs zum Beispiel = bijvoorbeeld Schlange stehen = in de rij staan brauchen = hoeven glauben = geloven lassen = laten Gewissen = geweten
Ingezonden op 22-04-2015 - 622x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!