Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

NaSk Overal / Natuur- en Scheikunde Overal

6 Materialen en moleculen

Jaar 2 (vwo)

Samenvatting Hoofdstuk 6 Materialen en moleculen

Je kunt materialen herkennen aan hun stofeigenschappen. Enkele voorbeelden zijn: kleur, geur en smaak.
Moleculen zijn de kleinste stofdeeltjes met nog alle eigenschappen van de stof.
Eigenschappen en verschijnselen kunnen we verklaren met moleculen. Daarvoor kennen we moleculen een aantal eigenschappen toe, dat noemen we het molecuulmodel of de molecuultheorie. Deze eigenschappen of veronderstellingen zijn:
-	Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.
-	De moleculen van een stof bewegen.
-	Er zit ruimte tussen de moleculen.
-	In vaste stoffen bewegen de moleculen heen en weer rondom een vaste plaats.
-	Moleculen bewegen gemiddeld sneller naarmate de temperatuur hoger is.
-	Moleculen trekken elkaar aan.
Met adhesie wordt de aantrekking bedoeld tussen moleculen van verschillende soort. Met cohesie wordt de aantrekking bedoeld tussen moleculen van dezelfde soort, dus in één stof.
De meeste stoffen komen voor in drie fasen: als vaste stof, als vloeistof en als gas. Deze fasen kunnen in elkaar overgaan. Elke faseovergang heeft een naam.
Gas naar vloeibaar=condenseren
vloeibaar naar gas=verdampen
gas naar vast=rijpen
vast naar gas=sublimeren
vast naar vloeibaar=smelten
vloeibaar naar vast=stollen
De temperatuur waarbij een stof smelt heet het smeltpunt. De temperatuur waarbij een stof kookt heet het kookpunt. Bij een faseovergang van een zuivere stof verandert de temperatuur niet. Deze temperatuur (kookpunt en smeltpunt) is kenmerkend voor de stof en dus een stofeigenschap.
De dichtheid van een stof geeft aan hoe groot de massa van precies één cm3 van die stof is. Anders gezegd: de dichtheid is de massa per cm3.
De dichtheid is een stofeigenschap.
Je berekent de dichtheid met:
dichtheid =
of in symbolen:
ρ =
met 	ρ: dichtheid in g/cm3
m: massa in g
V: volume in cm3
Bij elk recht evenredig verband geldt dat er een constant getal uitkomt als je de ene grootheid door de andere deelt.
De dichtheid van een vloeistof bepaal je op dezelfde manier als bij een vaste stof: door de massa te delen door het volume.
-	Als de dichtheid van het voorwerp groter is dan de dichtheid van de vloeistof, dan zinkt het voorwerp.
-	Is de dichtheid even groot, dan zweeft het voorwerp.
-	Is de dichtheid van het voorwerp kleiner dan de dichtheid van de vloeistof, dan drijft het voorwerp.

Ingezonden op 28-04-2015 - 1125x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

hallo allemaal,

dit is een samenvatting van hoofdstuk 6 materialen en moleculen nask overal 2vwo

ik hoop dat jullie er wat aan hebben en veel succes met leren!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

NaSk Overal / Natuur- en Scheikunde Overal

6 Materialen en moleculen