Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Na Klar!

0 Bladzijde 180: Veel voorkomende zinswendingen bij examenteksten

Jaar 6 (vwo)

Absatz = Alinea
In welchem Absatz steht das?=In welke alinea staat dat?
andeuten= ''zinspelen'' , aanduiden, impliceren
Wo wird das angedeutet = Waar wordt daarop gezinspeeld?;Waar wordt dat aangeduid?
Anführungszeichen = aanhalingstekens
Ansicht = opvatting
die Ansicht der Verfassers = de opvatting van de schrijver
Auffassung = opvatting
aufmerksam = aandacht
Worauf macht er aufmerksam?=Waar vestigt hij de aandacht op?
Ausdruck = uitdrukking
zum Ausdruck bringen = tot uitdrukking brengen
ausdrücken = uitdrukken
äußern = uitlaten (over)
Aussage = uitspraak
Welche der folgenden Aussagen? = Welke van de volgende uitspraken?
beanstanden = bezwaar maken tegen
Was beanstandet er also?=Waartegen maakt hij dus bezwaar?
bedeuten = betekenen
Was bedeutet das? = wat betekent dat?
begründen = motiveren, argumenteren
Wie wird das begründet = Hoe wordt dat gemotiveerd?; Wat voor argument zit daarachter?
behaupten = beweren
Was wird hier behauptet? = wat wordt hier beweerd?
Beispiel = voorbeeld
Welches Beispiel gibt er? = Welk voorbeeld geeft hij?
bemerken = opmerken
Was bemerkt der Autor dazu?=Wat merkt de auteur daarover op?
bestätigen=bevestigen
Was wird damit bestätigt?=Wat wordt daarmee bevestigd?
betonen = benadrukken
Was betont der Verfasser?=Wat benadrukt de schrijver?
bewerten = beoordelen
Wie bewert der Verfasser das?=Hoe beoordeelt de schrijver dat?
bezeichnen = aangeven
Welches Wort bezehcnet das?=Welk woord geeft dat aan?
Bezeichnung = aanduiding
Was meint er mit der Bezeichnung?=Wat bedoelt hij met die aanduiding?
beziehen = Worauf bezieht sich das?=Waar heeft dat betrekking op?
Bezug = betrekking
in Bezug auf = met betrekking tot;mbt
bezwecken = bereiken
Was bezweckt er damit?=Wat wilt hij daarmee bereiken? (letterlijk: wat bereikt hij ermee)
durchblicken = doorschemeren
Was lässt er hier durchblicken?
eingestehen = toegeven
Was gesteht der Verfasser ein? = Wat geeft de schrijver toe?
einsetzen = tussenvoegen
Was kann man dazwischen einsetzen?=Wat kun je daar tussenvoegen?
enthalten = bevatten
Der erste Absatz enthält ... = De eerste alinea bevat ...
entnehmen = opmaken
Was kann man dem Absatze entnehmen=Wat kn je uit de alinea opmaken?
enstprechen = overeenkomen met
Das entspricht dem Text = Dat komt overeen met de tekst
Ergängzung = aanvulling
Welche Ergänzung passt da?=Welke aanvulling past daar?
ergeben=blijken
Was soll sich daraus ergeben?=Wat moet daaruit blijken?
Ergebnis=resultaat
Zu welchem Ergebnis führte das?=Tot welk resultaat leidde dat?
erkennen=(her)kennen
Welche Meinung gibt er zu erkennen?=Welke mening geeft hij te kennen?
erläutern = toelichten
In Zeile 5 wird das erläutert = In regel 5 wordt dat toegelicht.
ersetzen = vervangen
... kann man ersetzen durch ...=... kun je vervangen door ...
erwähnen = noemen
Wo wird das erwähnt?=Waar wordt dat genoemd?
Feststellung = Constatering
Zu welcher Feststellung kommt er?=Tot welke constatering komt hij?
Was wird in Frage gestellt?=Wat wordt in twijfel getrokken?
gedanklich = inhoudelijk
... ist / liegt gedanklich auf einer Linie mit ...=... staat inhoudelijk op één lijn met ...

Ingezonden op 07-05-2015 - 1184x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Losse woordjes + zinnen, bladzijde 180

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Na Klar!

0 Bladzijde 180: Veel voorkomende zinswendingen bij examenteksten