Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Aardrijkskunde Mees
› 4 Begrippen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Aardrijkskunde Mees
, deel 1
4 Begrippen
Jaar 3 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Industriële Revolutie = de periode van de grootschalige omschakeling van handwerk naar productie met machines in grote fabrieken Productiemiddel = Arbeid kapitaal natuur Locatiefactor = factor die bepaalt waar een bedrijf zich vestigt Ambacht = het meeste werk gebeurt met de hand werken op bestelling per bedrijf weinig mensen Massaproductie = van één product worden er veel gemaakt kenmerk van industrie Grondstof = stoffen waarmee een fabriek de productie begint Globalisering = het doorgaande proces van internationale uitwisseling van geld goederen informatie Lagelonenland = landen waar de lonen het laagst zijn Arbeid = mensen die bij de productie van goederen en diensten zijn betrokken Beroepsbevolking = alle mensen die betaald werk willen doen Werkloos = Iemand die wel tot de beroepsbevolking behoort maar geen werk heeft Kapitaal = alle gebouwen machines hulpmiddelen en voertuigen die mondig zijn voor de productie Natuur = onderdelen van de natuurlijke omgeving die nodig zijn bij de productie Ruwe grondstof = nog niet bewerkte grondstof uit de primaire sector Halffabricaat = bewerkte grondstoffen Zware industrie = bedrijven die veel zware grondstoffen gebruiken Lichte industrie = bedrijven die werken met halffabricaten en onderdelen Hightechbedrijf = bedrijf dat veel kennis en kapitaal gebruikt Multinational = bedrijf met vestigingen in verschillende landen Footloose = andere naam voor lichte industrie niet gebonden aan vindplaats of aanvoerhaven zware grondstoffen Agglomeratievoordeel = de voordelen van het bij elkaar zitten van bedrijven Infrastructuur = alle voorzieningen die nodig zijn om personen goederen of informatie te vervoeren Grondstofgebonden = een bedrijf dat een locatie zoekt bij de vindplaats of aanvoerhaven van de grondstof Marktgebonden = een bedrijf dat een plek nodig heeft bij de afzetmarkt Afzetmarkt = de mensen of bedrijven die een product of dienst willen kopen Arbeidsmarkt = de plaats waar vraag en aanbod van arbeid bij elkaar komen Staat = duidelijk begrensd gebied met soevereine regering Natuurlijke grens = grens langs natuurlijk obstakel Kunstmatige grens = grens aangegeven met grenspalen Volk = groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft Cultuur = alles wat je hebt aangeleerd Westerse cultuur = voorbeeld van een cultuurgebied Cultuurgebied = gebied met overeenkomsten in de cultuur IJzeren gordijn = de met prikkeldraad landmijnen en tankgrachten afgesloten grens tussen oost en west europa Basisbehoefte = iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven Europese Unie = organisatie van 27 landen in europa die samenwerken voor vrede en welvaart Economisch systeem = de manier waarop in een staat de productie van goederen is geregeld Kapitalistisch land = waar de productei wordt geleid door particuliere ondernemers Vrijemarkteconomie = productiesysteem dat wordt geleid door particuliere ondernemers Communistisch land = waar de productie centraal wordt geleid door de staat Planeconomie = productiesysteem geleid door de staat Vertrekoverschot =als de emigratie groter is dan de immigratie Natuurlijke bevolkingsgroei = geboorte minus sterfte Arbeidsmigrant = mensen die hun eigen woongebied verlaten door gebrek aan werk en geld Asielzoeker= iemand die op de vlucht is en erkend wil worden als vluchteling Fort europa = bijnaam van de Eu Emigratie = het verlaten van je land Immigratie =het binnenkomen van een nieuw land Pushfactor = reden voor een migrant om te vertrekken Pullfactor = reden die een ander gebied aantrekkelijk maakt voor een migrant
Ingezonden op 14-05-2015 - 1069x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!