Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 6 biologie - thema 6 V4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
6 biologie - thema 6 V4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
levenloze factoren = abiotische factoren levende factoren = biotische factoren een wisselwerking tussen verschillende factoren = ecosysteem overgang tussen 2 situaties in een ecosysteem = kantelpunt verspreidingsgebied waar een soort leeft = areaal grote gebieden waar vrijwel hetzelfde klimaat heerst = macroklimaat kleine verschillen in klimaat binnen een ecosysteem = microklimaat dieren met een wisselende temperatuur = poikilotherme dieren dieren met een constante temperatuur = homoiotherme dieren waslaagje op de bladeren van landplanten = cuticula relaties tussen individuen kunnen gericht zijn op = competitie of coƶperatie hoeveel individuen er per tijdseenheid uit voortplanting ontstaan per aantal individuen = geboortecijfer hoeveel individuen er per tijdseenheid sterven per aantal individuen = sterftecijfer individuen van een andere soort vanuit een ander gebied = exoten j-curve bij = exponentiele groei maximale populatiegrootte die over langere tijd in een ecosysteem kan worden gehandhaafd = draagkracht rol die een populatie heeft in een ecosysteem = nis; niche voedselrelaties = vraat of predatie eten van planten = vraat eten van dieren = predatie diersoort die aan het einde van de voedselketen staat = toppredator een schakel in de voedselketen = trofisch niveau de afvaleters eten de afvalstoffen, overgebleven afvalstoffen worden door reducenten afgebroken = mineralisatie de dieren helpen elkaar = facilitatie langdurige samenleven van verschillende soorten = mutualisme, commensialisme, parasitisme beide soorten hebben voordeel van de samenleving = mutualisme de een heeft voordeel, de ander maakt het niet uit = commensialisme en een heeft voordeel, de ander nadeel = parasitisme totale gewicht van alle organische stoffen = biomassa deel van de biomassa die wordt doorgegeven aan het volgende trofische niveau = energiestroom alle energie die in een ecosysteem door producenten wordt vastgelegd in biomassa = bruto primaire productie de organische stoffen die niet worden gedissimileerd, benutten de producenten bij de vorming van nieuwe weefsels = netto primaire productie de hoeveelheid energie die wordt vastgelegd in organische stoffen = productiviteit het opvolgen van ecosystemen = successie aanvangsecosysteem = pionierecosysteem mengsel van organische en anorganische stoffen en micro-organismen = humus het constante ecosysteem = climaxecosysteem door bosbrand ontstaat een kale plek, ecosysteem moet opnieuw groeien = secundaire successie aantal verschillende soorten = biodiversiteit planten op verschillende hoogtes = gelaagdheid het wegspoelen van de bodem en daarmee ook de humus = erosie successie moet weer vanaf 0 beginnen = primaire successie van de kust naar het land is er een gradient in zoutgehalte en afstand = gradient-ecosysteem je kunt afleiden van deze soort in welke leefomgeving je je bevind = indicatorsoorten
Ingezonden op 15-06-2015 - 1642x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
02-04-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!