Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Beknopte Thematische Woordenschat
› 9 BLZ 75-78
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Beknopte Thematische Woordenschat
9 BLZ 75-78
Jaar 5 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
beroepsopleiding = die (Berufs)ausbildung school voor beroepsonderwijs = die Berufsschule leer, vakopleiding = die Lehre opleidingsplaats = die Lehrstelle opleiden = ausbilden bijscholing = die Fortbildung herscholing = die Umschulung leerling = der Lehrling leraar = der Meister, die Meisterin stagiair(e) = der Praktikant, die Praktikantin leerling(e) = der/die Auszubildende(r) gezel = der Geselle, die Gesellin examen voor het vakdiploma = die Meisterprüfung voorwaarde = die Voraussetzung practicum, stage = das Praktikum doorleren = weiterbilden (sich) willen worden = werden wollen assistent(e) = der Assistent, die Assistentin ambtenaar = der Beamte(r), die Beamtin zakenman/zakenvrouw = der Geschäftsmann, die Geschäftsfrau secretaris/secretaresse = der Sekretär, die Sekretärin commercieel medewerker = der Kaufmann, die Kauffrau vertegenwoordig(st)er = der Vertreter, die Vertreterin vakman, deskundige = der Fachmann, die Fachfrau architect(e) = der Architekt, die Architektin ingenieur = der Ingenieur, die Ingenieurin chemicus, scheikundige = der Chemiker, die Chemikerin tolk = der Dolmetscher, die Dolmetscherin fotograaf/fotografe = der Fotograf, die Fotografin tuinier(ster) = der Gärtner, die Gärtnerin mecanicien = der Mechaniker, die Mechanikerin programmeur = der Programmierer, die Programmiererin technicus = der Techniker, die Technikerin werken = arbeiten werk = die Arbeit arbeid(st)er = der Arbeiter, die Arbeiterin werknemer/werkneemster = der Arbeitnehmer, die Arbeitnehmerin werkgever/werkgeefster = der Arbeitgeber, die Arbeitgeberin werkzaam zijn = beschäftigt sein, tätig sein werkend = berufstätig van beroep = beruflich job, baantje = der Job baan = die Stelle employé, beambte = der/die Angestellte(r) vacatures = das Stellenangebot solliciteren = bewerben (sich) sollicitatie = die Bewerbung levensloop, curriculum vitae = der Lebenslauf in dienst nemen = anstellen, einstellen inkomen = das Einkommen verdienen = verdienen salaris = das Gehalt loon = der Lohn pensioenverzekering = die Rentenversicherung sociale verzekering = die Sozialversicherung bijdrage, premie = der Beitrag aftrekposten = die Abzüge werktijd = die Arbeitszeit overuur = die Überstunde tijdstip, afspraak = der Termin ploeg = die Schicht voor halve dagen = halbtags korter werken = kurzarbeiten tijd na het werk = der Feierabend vrij zijn = freihaben ondernemingsraad = der Betriebsrat vakbond = die Gewerkschaft staking = der Streik staken = streiken onderhandelen = verhandeln verdrag, contract, overeenkomst = der Vertrag voorwaarde = die Bedingung eis = die Anforderung overeenkomen = vereinbaren positie = die Position promotie maken = befördern vertegenwoordigen, vervangen, verdedigen = vertreten carrière = die Karriere taak = die Aufgabe bezigheid = die Tätigkeit gebied = das Gebiet bereik, gebied = der Bereich verantwoordelijk = verantwortlich bevoegd, competent = zuständig project = das Projekt dienst = der Dienst afhandelen = erledigen uitstellen = verschieben presteren = leisten zelfstandig = selbstständig freelance = freiberuflich zorgvuldig = sorgfältig succesvol = erfolgreich succes = der Erfolg collega = der Kollege, die Kollegin werkkring = der Arbeitsplatz team = das Team samenwerken = zusammenarbeiten samenwerking = die Zusammenarbeit onder elkaar = untereinander opzeggen, ontslag nemen, ontslag aanzeggen = kündigen ontslaan = entlassen vervanging = der Ersatz werkloos = arbeitslos werkloze = der/die Arbeitslose(r) werkloosheid = die Arbeitslosigkeit werkloosheidsuitkering = das Arbeitslosengeld bijstand = die Arbeitslosenhilfe CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) = das Arbeitsamt gepensioneerde = der Rentner, die Rentnerin pensioen = die Rente, die Pension gepensioneerd = pensioniert zitting = die Sitzung bespreking = die Besprechung vergadering = die Versammlung conferentie = die Konferenz congres = der Kongress
Ingezonden op 02-09-2015 - 864x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!