Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Choco lijsten vwo 4
› 2 Spaans hoofdstuk 2 woordjes
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Choco lijsten vwo 4
2 Spaans hoofdstuk 2 woordjes
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 cenar = 's avonds eten; dineren la compra = de boodschappen la excursión = de excursie hacer fotos = fotograferen ir de compras = boodschappen doen ir de excursión = op excursie gaan 2 la actividad = de activiteit la cocina = de keuken; het koken conmigo = met mij gigante = reusachtig; mega el intercambio = de uitwisseling el jueves = de donderdag la liga = de competitie la literatura = de literatuur la pantalla = het beeldscherm el partido = de wedstrijd la película = de film practicar = oefenen la pronunciación = de uitspraak la semana = de week interesar = interesseren me interesan = ik vind ze interessant 3 aprobar el curso = slagen voor de cursus chatear = chatten el currículum = het cv mejorar = verbeteren el novio, la novia = de vriend; de vriendin; de partner porque = omdat el trabajo = het werk por su trabajo = vanwege zijn/haar werk viajar por Sudamérica = door Zuid-Amerika reizen 4 aquí = hier 5 estable = vast; stabiel famoso, famosa = beroemd grande = groot el hijo, la hija = de zoon; de dochter el idioma = de taal la luna = de maan la pareja = de partner ser millonario, millonaria = miljonair zijn; miljonair worden tener hijos = kinderen hebben; kinderen krijgen querer = willen buen, bueno/a = goed comer = eten comprar = kopen conocer = (leren) kennen descubrir = ontdekken entrar = naar binnen gaan el fin de semana = het weekeinde hablar = praten; spreken hacer deporte = sporten el hermano, la hermana = de broer; de zus la historia = de geschiedenis la lengua = de taal el lugar = de plaats la mano = de hand nuevo/a = nieuw la playa = het strand el pueblo = het dorp visitar = bezoeken 6 el arte = de kunst la artesanía = het ambachtswerk la naturaleza = de natuur la vida nocturna = het nachtleven 7 la familia = de familie 8 bastante bien = redelijk goed entender = begrijpen entiendo = ik begrijp el francés = het Frans el inglés = het Engels la lengua materna = de moedertaal muy mal = erg slecht pero = maar un poco (de) = een beetje (van) el portugués = het Portugees regular = niet zo goed saber = kunnen 9 buscar = zoeken la canción = het lied la clase = de les el ejercicio = de oefening escuchar = luisteren el juego = het spel mucho = veel el periódico = de krant el plato típico = typisch (Spaans) gerecht preparar = voorbereiden la revista = het tijdschrift traducir = vertalen 10 el aire = de lucht besar = kussen el cuerpo = het lichaam la luz = het licht mirar = (be)kijken te quiero = ik hou van je la rosa = de roos seguir = volgen sentir = voelen soñar = dromen la vida = het leven 11 el griego = het Grieks el hawaiano = het Hawaïaans el japonés = het Japans el ruso = het Russisch
Ingezonden op 27-09-2015 - 402x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!