Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
› 1 Woordenschat
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Nederlands woordenschat 5e klas periode 1
1 Woordenschat
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
De verzorgingsstaat=Sociaal systeem waarin de staat iedereen in de samenleving een aanvaardbaar bestaansminimum garandeert consensus=overeenstemming polarisering=Het verscherpen van tegenstellingen tussen (groepen) mensen geëngageerd=Maatschappelijk betrokken tweesporenbeleid=Beleid met twee verschillende en soms zelfs strijdige uitgangspunten De maakbare samenleving=Maatschappij waarin alles door de overheid geregeld (gemaakt) is referendum=volksraadpleging hiërarchie=rangorde innovatie=Het invoeren van nieuwe ideeën, goederen, diensten en processen interventie=tussenkomst kenniseconomie=Economie die sterk gericht is op de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologie participatie=deelname verzuiling=Verschijnsel dat het maatschappelijk leven is opgedeeld in verschillende kerkelijke en/of politieke groeperingen mediteren=Je in jezelf keren om zo de diepste werkelijkheid te aanvaarden existentiële vragen=vragen naar (de zin van) het bestaan misvattingen=Onjuiste ideeën wijsbegeerte=filosofie contemporain=Eigentijds, hedendaags metafysica=(het bestuderen van) het niet-zintuiglijk waarneembare curriculum=Datgene wat geleerd moet worden retorica=Leer of kunst van de welsprekendheid archetypen=oerbeelden, oervormen axioma=onbewezen, door iedereen aanvaarde stelling déjà vu=Gewaarwording dat men iets reeds eerder heeft gezien of meegemaakt dilemma=Keuze tussen twee mogelijkheden die beide problemen met zich mee brengen empathie=Het zich inleven in de belevingswereld van anderen esthetisch=Smaakvol, kunstzinnig ethisch=moreel existentialisme=Filosofische leer die uitgaat van de volledige (keuze)vrijheid van de mens projectie=Psychisch proces waarbij men eigen gevoelens of gedachten ontkent, maar toeschrijft aan anderen syndroom=Complex van ziekteverschijnselen waarvan de oorzaak onbekend is (was)
Ingezonden op 04-10-2015 - 1711x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!