Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
2e bachelor Anatomie II - hond & kat
› 2 Achterbeen myologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
2e bachelor Anatomie II - hond & kat
2 Achterbeen myologie
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
fascia glutea (15) = Deze stevige fascie bedekt de gluteusspieren. Naar caudaal wordt zij zwakker en loopt door over de bilspieren tot in het knieholtegebied waar zij aansluit op de fascia lata (16) en de fascia cruris (18) Fascia lata (16) = Deze fascie bedekt de zijvlakte en de craniale zijde van de dij en wordt door de m. tensor fascia latae (65) aangespannen. In dit gebied eindigt tevens de peesplaat van de m. biceps femoris (31). Fascia cruris (18) = Deze fascie omsluit het onderbeen. Proximaal heeft zij aansluiting met de fascia lata alsook met de peesplaten van de m. biceps femoris (31), de m. gracilis (43) en de m. semitendinosus (35). M. sartorius (45) = Deze spier bestaat uit 2 delen; het caudale deel zorgt voor de adductie van het achterbeen M. quadriceps femoris (60) = Deze spier zorgt voor het strekken van het kniegewricht; via de m. rectus femoris voor het buigen van het heupgewricht (als het achterbeen niet steunt) en hij helpt mee de verbinding maken tussen het bekken en het achterbeen. Deze spier heeft 4 hoofden M. biceps femoris (31) = Deze spier trekt de knie naar caudaal en strekt aldus de knie en de heup. Langs de tendo accessorius (34) wordt aan de calcaneus getrokken en wordt bijgevolg de sprong gestrekt. M. semitendinosus (35) = Deze spier zal net zoals de m. biceps femoris de knie naar caudaal trekken (maar dan van mediaal uit) aldus wordt de knie en de heup gestrekt. Dankzij de tendo accessorius (38) wordt de sprong gestrekt M. semimembranosus (39)= Deze spier zorgt dat de knie naar caudaal wordt getrokken. M. iliopsoas (40, 41) = Deze spier zorgt voor de buiging van de heup. Hij is samengesteld uit twee spieren: m. psoas minor &m. iliacus M. psoas minor (10) = Deze spier kan het bekken doen kantelen en helpt de rug- en lendenstreek krommen. M. tibialis cranialis (80) = Deze spier zorgt dat de sprong buigt. M. extensor digitorum longus (89) = Deze spier zorgt voor het strekken van de tenen en in mindere mate ook voor het buigen van de sprong. M. fibularis longus (83) =Deze spier zorgt voor het buigen van de sprong en voor het proneren van de ondervoet. M. extensor digitorum lateralis (93) = Deze spier doet de buitenste steunteen strekken. M. popliteus (66) = Deze spier zorgt voor de buiging van het kniegewricht M. gastrocnemius (70) = Deze spier zorgt voor het strekken van de sprong. Hij bestaat uit 2 spierbuiken: Caput mediale (71) & Caput laterale (72) M. flexor digitorum profundus (102) = Deze spier bestaat uit twee delen: M. flexor digitorum lateralis (103) & M. flexor digitorum medialis (104)
Ingezonden op 08-10-2015 - 2824x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!