Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Vivat Roma!

0 alle woorden t/m 21 -SGN-

Jaar 3 (Gymnasium)

Troianus = Trojaan; Trojaans
est = (hij/zij/het) is
currere = rennen
fugere [i]-io[/i] = vluchten
non = niet
senex [i]m[/i] = senes {mv?}
senex [i]m[/i] = oude man
enim = immers; want
puer = jongen
cur = waarom?
tim[u]e[/u]re = bang zijn
bellum = oorlog
saevire = woeden
quoque = ook
sed = maar
eheu = ach!; helaas!
cadere = vallen
clamare = roepen; schreeuwen
at = maar
neque...neque = noch...noch; niet...en ook niet
audire = horen; luisteren
omnes = alle(n)
consistere = blijven staan
rogare = vragen
ubi = waar?
femina = vrouw
autem = echter
respond[u]e[/u]re = antwoorden
iterum = weer; opnieuw
tum = dan; toen
tac[u]e[/u]re = zwijgen
pergere = (verder)gaan
Graecus = Griek
appropinquare = naderen; dichterbij komen
repetere = teruggaan
errare = ronddwalen
quaerere = zoeken
fuga = vlucht
subito = plotseling
umbra = schim
appar[u]e[/u]re = verschijnen
dicere = zeggen; spreken
patria = vaderland
novus = nieuw
regnum = koninkrijk
man[u]e[/u]re = wachten; te wachten staan
demum [i]bijw.[/i] = pas; zo-even
par[u]e[/u]re = gehoorzamen
navis [i]v[/i] = naves {mv?}
navis [i]v[/i] = schip
mare [i]o[/i] = maria {mv?}
mare [i]o[/i] = zee
stare = staan
lacrimare = huilen
procul = ver weg
etiam = ook
dormire = slapen
ludere = spelen
et = en; ook
sunt = (zij) zijn
dol[u]e[/u]re = verdrietig zijn
nam = want
quo = waarheen?
nescire = niet weten
servus = slaaf
serva = slavin
H4:
videre = zien
tectum = dak; huis
somnium = droom
dea = godin
mater = matres {mv?}
mater = moeder
desiderare = verlangen naar; missen
postulare = eisen
somnus = slaap
interea = intussen
urbs [i]v[/i] = urbes {mv?}
urbs [i]v[/i] = stad
cogitare [i]+acc.[/i] = denken aan
quid = wat?
facere [i]-io[/i] = doen
amare = liefhebben; beminnen; houden van
sentire = voelen
sol [i]m[/i] = solem {acc?}
sol [i]m[/i] = zon
non iam = niet meer
luc[u]e[/u]re = schijnen; licht geven
nubes [i]v[/i] = nubes {mv?}
nubes [i]v[/i] = wolk
ventus = wind
statim = meteen
iub[u]e[/u]re = bevelen
iam = al; reeds
iactare = heen en weer slingeren
unda = golf
urg[i]e[/i]re = in het nauw brengen
in [i]+acc.[/i] = in; naar
ad [i]+acc.[/i] = naar
caelum = hemel
tendere = uitstrekken
deus = god
magnus = groot
tempestas [i]v[/i] = tempestates {mv?}
tempestas [i]v[/i] = storm
ita = zo
servare = redden
h6:
dolus = list
parare = voorbereiden; klaarmaken {acc.}
parare = zich klaarmaken om {inf.}
filius = zoon
natus = zoon
adiuvare = helpen
fallere = bedriegen; misleiden
Carthago = Carthago; Carthaginem {mv?}
ire = gaan
donum = geschenk
ferre = brengen; dragen
nunc = nu
mandare = opdragen
forma = vorm; gedaante; uiterlijk
petere = gaan naar; opzoeken
amor = amores m liefde {mv +geslacht?}
cor = corda o hart {mv +geslacht?}
excitare = opwekken
parere = gehoorzamen +dat. {nv?}
deponere = neerzetten; neerleggen; afleggen
appropinquare = naderen; dichterbij komen +dat. {nv?}
regia = paleis
lectus = bed; aanligbed
tollere = opheffen; optillen
mons = montes m berg {mv +geslacht?}
inter = tussen; te midden van +acc. {nv?}
flos = flores m bloem {mv +geslacht?}
intrare = binnengaan
sedes = sedes v zetel {mv +geslacht?}
Tyrius = Tyriër; Carthager
convenire = samenkomen
vestis = vestes v kleding(stuk); kleren; kleed {mv +geslacht?}
tegere = bedekken
ubique = overal
-que = en
cena = maaltijd
centum = 100
hospes = hospites m gast {mv +geslacht?}
excipere = ontvangen {-io}
alii...alii = sommigen...anderen
mensa = tafel
vinum = wijn
implere = vullen
distribuere = uitdelen
adire = gaan naar
dare = geven
et...et = zowel...als; ...en ook
movere = bewegen; ontroeren
accipere = ontvangen; aannemen {-io}
memoria = herinnering
animus = hart; geest
paulatim = langzamerhand
expellere = verdrijven; verjagen
post = na +acc {nv?}
convivium = feestmaal
carmen = carmina o lied {mv + geslacht?}
recitare = voordragen
lumen = lumina o licht {mv +geslacht?}
nox = noctes v nacht {mv +geslacht?}
fugare = verjagen
bibere = drinken
sermo = sermones m gesprek {mv +geslacht?}
multa = o mv groep 2 veel (dingen) {geslacht, getal + welke groep?}
postremo = tenslotte
nos = wij
insidiae = v mv hinderlaag {geslacht + getal?}
narrare = vertellen over {+acc.}
fatum = lot(geval)
error = errores m zwerftocht {mv +geslacht?}
oculus = oog
habere = hebben; houden
pater = patres vader {mv?}
sic = zo; als volgt
incipere = beginnen {+io}
dolor = dolores m verdriet {mv +geslacht?}
renovare = hernieuwen
praeterire = voorbijgaan
sidus = sidera o ster {mv +geslacht?}
suadere = aanraden
cognoscere = leren kennen; vernemen
cupere = begeren; willen; wensen {-io}
vix = nauwelijks
tamen = toch
h7:
annus = jaar
decimus = tiende
nondum = nog niet
capere [i]-io[/i] = (in)nemen; pakken
itaque = dus; daarom
primo [i]bijw.[/i] = eerst
auxilium = hulp
equus = paard
clam = in het geheim
aedificare = bouwen
complere = vullen
ceteri = overige(n)
nocte = 's nachts
a / ab [i]+abl.[/i] = vanaf; vandaan
ora = kust
navigare = varen
occultare = verbergen
insula = eiland
in [i]+abl.[/i] = in; op
relinquere = verlaten; achterlaten
de [i]+abl.[/i] = van...af
murus = muur
spectare = kijken
nec ... nec = noch...noch; niet...en ook niet
castra [i]o mv groep 2[/i] = legerkamp
laetus = verheugd; blij
porta = poort
aperire = openen
an [i]vraagwoord[/i] = of
flamma = vlam; vuur
urere = verbranden
intra [i]+acc.[/i]= binnen
ducere = voeren; leiden; brengen
sacerdos = sacerdotes m {mv? geslacht?}
sacerdos = priester
cum [i]+abl.[/i] = (samen) met; uit
e / ex [i]+abl.[/i] = uit
credere [i]+dat.[/i] = geloven; vertrouwen
numquam = nooit
carere [i]+abl.[/i] = missen; zijn zonder
miles = milites m {mv? geslacht?}
miles = soldaat
certe [i]bijw.[/i] = zeker; ongetwijfeld
timere [i]+acc.[/i] = vrezen; bang zijn voor
hasta = lans
haerere = blijven steken; vastzitten
ecce = kijk!
rex = reges m koning {mv? geslacht?}
trahere = trekken; slepen
nomen = nomina o {mv? geslacht?}
nome = naam
sine [i]+abl.[/i] = zonder
per [i]+acc.[/i] = over; door...heen
sanguis = sanginem m {acc.? geslacht?}
sanguis = bloed
lingua = tong
petere = gaan naar; opzoeken; aanvallen
primum [i]bijw.[/i] = eerst
invadere = binnenvallen; aanvallen
corpus = corpora o {mv? geslacht?}
corpus = lichaam
dens = dentes m {mv? geslacht?}
dens = tand
venecum = vergif
necare = doden
temptare = proberen
clamor = clamores m {mv? geslacht?}
clamor = geschreeuw
frustra = tevergeefs
mors = mortes v {mv? geslacht?}
mors = (de) dood
horrere = huiveren
modus = manier; wijze
punire = straffen
h8:
arma [i]o mv groep 2[/i] = wapens; wapenuitrusting
ponere = plaatsen; zetten
filia = dochter
fata [i]o mv groep 2[/i] = lotsbeschikkingen
aperire = openen; openbaren; bekendmaken
ornare = versieren
surgere = oprijzen; opstaan
umbra = schim; schaduw; duisternis
liberare = bevrijden
coniunx = coniuges {mv?}
custos = custodes m {mv? geslacht?}
custos = bewaker; wachter
caedere = doden; afslachten
omnia [i]o mv[/i] = alle; alles

maestus = bedroefd
plurimi [i]m mv[/i] = zeer veel
vulnus = vulnera o {mv + geslacht?}
vulnus = wond
pes = pedes m {mv + geslacht?}
pes = voet
fidus = trouw; betrouwbaar
salus = salutes v {mv + geslacht?}
salus = redding; heil
multus = veel
funus = funera o begrafenis; dood {mv + geslacht?}
funus = begrafenis; dood
varius = verschillend; allerlei
labor = labores m {mv + geslacht?}
labor = inspanning; arbeid
tandem = eindelijk
aspicere [i]-io[/i] = zien; aanschouwen
ille = hij
eripere [i]-io[/i] = ontrukken aan
hostis = hostes m {mv + geslacht?}
hostis = vijand
altus = hoog
ruere = instorten
defendere = verdedigen
satis [i]bijw.[/i] = genoeg; voldoende
Penates [i]m mv[/i] = Penaten; huisgoden
magis [i]bijw.[/i] = meer
atque = en; en ook
pugna = strijd
excitare = wekken; opwekken
undique = aan alle kanten; van alle kanten
caedes = caedes v {mv + geslacht?}
caedes = bloedbad; slachting
bonus = goed
pulcher = mooi
Romanus = Romein; Romeins
medius = middelste
ara = altaar
miser = ongelukkig
impellere ad [i]+acc.[/i] = drijven naar; aanzetten tot
quo = waarheen
vadere = gaan
tempus = tempora o {mv + geslacht?}
tempus = tijd
egere [i]+abl.[/i] = nodig hebben
cedere = gaan, komen
ad [i]+acc.[/i] = naar; bij
unus = één
telum = wapen
instare [i]+dat.[/i] = achternazitten
capere [i]-io[/i] = (in)nemen; pakken; grijpen; vangen
tenere = (vast)hebben; (vast)houden
gladius = zwaard
percutere [i]-io[/i] = doorboren
vita = (het) leven
cum [i]+abl.[/i] = (samen) met; tegelijk met
fundere = uitstorten
iratus = woedend
meus = mijn
h9:
lux = luces v licht {mv? geslacht?}
dextra = rechterhand
continere = in bedwang houden; tegenhouden
os = ora o mond; gezicht {mv? geslacht?}
tantus = zo groot
ira = woede
quid = wat?; waarom?
saevire = woeden; tekeergaan
curare = zorgen voor +acc. {+nv?}
culpa = schuld
perdere = te gronde richten
hic = hier; daar
concutere = hevig doen schudden {-io}
fundamentum = fundament
evertere = omverhalen
tenere = (vast)houden; bezet houden
saevus = woest
arx = arces v burcht {mv? geslacht?}
summus = hoogst
ipse, ipsa, ipsum = zelf
virtus = virtutes v moed; dapperheid {mv? gealacht?}
pugnare = vechten
desinere = ophouden
suus = zijn; haar
orare = bidden; smeken
omen = omina o voorteken {mv? geslacht?}
secundus = gunstig
supra = boven +acc. {nv?}
noster = ons; onze
iam = al; reeds; nu
nullus = geen
mora = oponthoud; uitstel
hic, haec, hoc = deze; dit
signum = teken
vester = jullie; uw
parvus = klein
post = na; achter +acc. {nv?}
pars = partes v deel; kant {mv? geslacht?}
hora = uur
extra = buiten +acc. {nv?}
deesse = ontbreken
crinis = crines m (het) haar {mv? geslacht?}
vox = voces v stem {mv? geslacht?}
carus = lief
quid iuvat = wat helpt het te {inf.}
insanus = onverstandig; dwaas
numen = numina o (goddelijke) wil {mv? geslacht?}
evenire = gebeuren
abire = weggaan
vetare = verbieden
longus = lang
Graecia = Griekenland
vale = vaarwel!
conservare = bewaren
verbum = woord
deserere = verlaten; in de steek laten
ter = driemaal
circumdare = leggen om +dat. {nv?}
effugere = ontvluchten; ontsnappen {-io}
media nocte = midden in de nacht
h10:cura = zorg
vultus = m gezicht {gelacht?}
pectus = pectora o borst {mv? geslacht?}
placidus = vredig
quies = quietes v rust {mv? geslacht?}
membra = o mv ledematen {geslacht? getal?}
donare = geven; schenken
primus = eerst(e)
soror = sorores zuster; zus {mv?}
dixi = dicere {pf}
terrere = bang maken
perveni = pervenire {pf}
quot = hoeveel
divinus = goddelijk
genus = genera o geslacht; afkomst {mv? geslacht?}
maritus = echtgenoot; man
solus = alleen
movi = movere {pf}
vestigium = spoor; voetspoor
laedere = stoten; kwetsen
tuus = jouw; uw
violare = schenden
iunxi = iungere {pf}
iungere = verbinden
adhuc = nog steeds; tot nu toe
sepulcrum = graf
servare = redden; bewaren
lacrima = traan
respondi = respondere {pf}
maerere = bedroefd zijn; rouwen
num = toch niet?
semper = altijd
liberi = m mv kinderen {geslacht? getal?}
vitam agere = een leven leiden
umquam = ooit
flexi = flectere {pf}
flectere = buigen; op andere gedachten brengen
matrimonium = huwelijk
petivi = petere {pf}
petere = gaan naar; opzoeken; aanvallen; vragen
cingere = omgeven; omringen
frater = fratres broer {mv?}
conubium = huwelijk; verbintenis
gens = gentes v volk; stam {mv? geslacht?}
duo, duae, duo = twee
gloria = roem
modo = slechts {bijw.}
causa = reden; oorzaak
fingere = vormen; verzinnen
spes = spem {wat is spes in de acc?}
spes = v hoop; verwachting {geslacht?}
dubius = weifelend
mens = mentes v geest; verstand {mv? geslacht?}
dedi = dare {pf}
solvi = solvere {pf}
solvere = losmaken; bevrijden
pudor = pudores m (gevoel van) schaamte {mv? geslacht?}
h11:
relinquere = relique {pf?}
canis = hond
canis = canes {mv?}
adesse = aanwezig zijn; erbij zijn
princeps = eerste; voornaamste; vorst; leider
princeps = principes m {mv? +geslacht?}
exspectare = wachten op; verwachten {+acc.}
multitudo = menigte
multido = multidines v {mv? +geslacht?}
dubitare = aarzelen; twijfelen
aurum = goud
adire = adii {pf?}
agmen = groep; stoet
agmen = agmina o {mv? +geslacht?}
coniungere = coniunxi {pf?}
coniungere = samenvoegen; verbinden
ut = zoals
procedere = voortgaan; voortschrijden
decus = sieraad; charme
decus = decora o {mv? +geslacht?}
arduus = steil
venire = veni {pf?}
ferus = wild; ongetemd
transire = overtrekken; oversteken
campus = vlakte; veld
nuc ... nunc = nu eens ... dan weer
ille, illa, illud = die; dat
ruere = instorten; neerstorten
aqua = water
ater = zwart; donker
ager = akker; land; gebied
diversus = tegengesteld; verschillend
dux = aanvoerder; leider; gids
dux = duces m {mv? +geslacht?}
ignis = vuur
ignis = ignes m {mv? +geslacht?}
summus mons = de top van de berg
malus = slecht
mala = het kwaad; kwade dingen {o mv}
nec iam = niet meer
fama = gerucht; (goede/slechte) naam; goede naam; slechte naam; reputatie
curare = verzorgen; zorgen voor; zich bekommeren om
tegere= bedekken; verbergen
vocare = roepen; noemen
currere = cucurri {pf?}
canere = bezingen; zingen; vertellen; (be)zingen
h12:
auris [i]v[/i] = oor
auris [i]v[/i]= aures {mv?}
totus = geheel; heel
fabula = verhaal
litus [i]o[/i] = kust; strand
litus [i]o[/i] = litora {mv?}
quodam die = op (een) zekere dag
tunc = toen; dan; vervolgens
accidere = gebeuren
accidere = accidi {pf?}
nemo = niemand
nemo = neminem {mv?}
cognocsere = cognovi {pf?}
e / ex [i]+abl.[/i] = uit; sinds
officium = plicht; taak
neglegere = verwaarlozen
libido [i]v[/i] = hartstocht; passie
libido [i]v[/i] = libidines {mv?}
hiems [i]v[/i] = winter
hiems [i]v[/i] = hiemes {mv?}
pius = plichtsgetrouw; vroom
honor [i]m[/i] = eer
honor [i]m[/i]= honores {mv?}
Iuppiter, Iovem = Jupiter
pro [i]+abl.[/i] = voor
ardere = branden; in brand staan
cruor [i]m[/i] = bloed
cruor [i]m[/i] = cruorem {mv?}
imago = beeld; nabootsing
supplex = smekend
tollere = sustuli {pf?}
quia = omdat
quod = omdat
nisi = als niet; behalve
ut [i]+pf.+plqpf.[/i] = zodra
dum [i]+praesens[/i] = terwijl
si = als; indien
vere [i]bijw.[/i] = echt; werkelijk
horrere [i]2acc.[/i] = huiveren voor
cum [i]voegwoord[/i] = wanneer; toen
postquam [i]+pf. +plqpf.[/i] = nadat
advenire = aankomen
bene [i]bijw.[/i] = goed
excipere = excepi {pf?}
fines [i]m mv[/i] = gebied
sedes [i]v[/i] = woonplaats; zetel
sedes = sedes {mv?}
praeclarus = zeer mooi
condere = stichten
posse = potui {pf?}
iste, ista, istud = die; dat
repellere = terugdrijven; afwijzen
ac = en; en ook
dominus = heer (des huizes); meester
accipere = accepi {pf?}
sicut = zoals
comes [i]m[/i] = metgezel; begeleider
comes [i]m[/i] = comites {mv?}
munus [i]o[/i] = munera {mv?}
munus [i]o[/i] = geschenk
moenia [i]o mv[/i] = (stads)muren
moenia [i]o mv[/i] =
vertere = verti {pf?}
vertere = draaien; wenden
videre = vidi {pf?}
admonere = waarschuwen; aansporen
iubere = iussi {pf?}
h13:
antea = tevoren; vroeger; eerder
inferre = intuli {wat is de pf?}
inferre = binnendragen
intellegere = begrijpen
verus = waar; echt
iurare per = zweren bij +acc. {+nv?}
invitus = met tegenzin; tegen mijn zin
cogere = coegi {wat is de pf?}
durus = hard
vel = of
saxum = rots; steen
effugere = effugi {wat is de pf?}
multum = zeer {bijwoord}
gaudere = zich verheugen
descendere = afdalen
ne = non {wat is 'ne' bij imp.?}
vallis = valles v dal {geef ook mv + geslacht}
fluvius = rivier
populus = volk
aestas = aestates v zomer {geef ook mv + geslacht}
candidus = stralend; wit
de = over +abl. {+nv?}
rogare de = vragen naar
ripa = oever
mortuus = gestorven
explicare = uitleggen; uiteenzetten
docere = leren; onderwijzen; mededelen
inferi = m mv de goden van de onderwereld; m mv de onderwereld; m mv (de goden van) de onderwereld {geef ook geslacht + getal}
egregius = uitstekend
digitus = vinger
demonstrare = aanwijzen
proles = proles v geslacht; proles v nakomelingen {geef ook mv + geslacht}
futurus = toekomstig
ostendere = tonen; laten zien
superbus = trots; hoogmoedig
consul = consules m consul {geef ook mv + geslacht}
consul = hoge ambtenaar in de Romeinse republiek {wat is een consul?}
divus = goddelijk
melius = beter {bijwoord}
statua = standbeeld
ars = artes v kunst; artes v vaardigheid {geef ook mv + geslacht}
imperium = macht; heerschappij; gezag; rijk
pax = paces v vrede {geef ook mv + geslacht}
aequus = rechtvaardig; billijk
imponere = leggen op; opleggen
parcere = sparen +dat.; ontzien +dat. {+nv?}
redire = redii {wat is de pf?}
redire = teruggaan; terugkeren
h17:
placidus = vredig; kalm
probus = goed
potestas = potestates {mv?}
potestas = macht; gezag
cupidus [i]+gen.[/i] = begerig naar
finis [i]m[/i] = fines {mv?}
finis [i]m[/i] = einde
sentire = sensi {pf?}
fessus = moe; vermoeid; uitgeput
brevis = kort
brevi = spoedig; binnenkort
divitiae [i]v mv[/i] = rijkdom
dividere = delen; verdelen
nihil = niets
contra [i]bijwoord[/i] = daarentegen
scire = weten; kennen
relinquere = verlaten; achterlaten; (over)laten aan; overlaten aan
intellegere = intellexi {pf?}
tacitus = zwijgend; stil
exire = weggaan; gaan uit
finire = beëindigen
succedere [i]+dat.[/i] = successi {pf?}
succedere [i]+dat.[/i] = opvolgen
possidere = bezitten
plus = meer
velle = volui {pf?}
velle = willen
regnare = regeren; heersen
pro [i]+abl.[/i] = voor; in plaats van
expellere = expuli {pf?}
nec = en niet; ook niet; maar niet; zelfs niet
virgo = virgines {mv?}
virgo = meisje; maagd
felix = felices {mv?}
felices = gelukkig
nocturnus = nachtelijk
interdiu = overdag
protegere = beschermen
insidiae [i]v mv[/i] = hinderlaag; aanslag
quamquam = hoewel
cotidie = dagelijks
summus = hoogst; grootst
ignotus = onbekend
niger = zwart
mirus = merkwaardig; wonderlijk
tam = zo
lux [i]v[/i] = luces {mv?}
lux [i]v[/i] = licht; dag(licht); dag
periculum = gevaar
mensis [i]m[/i] = menses {mv?}
mensis [i]m[/i] = maand
indicium = teken; aanwijzing
coepi [i]pf, bij coepi bestaat geen praesens[/i] = ik begon; ik ben begonnen
carcer [i]m[/i] = carceres {mv?}
carcer = kerker; gevangenis
desperare = wanhopen
parere [i]-io[/i] = peperi {pf?}
parere [i]-io[/i] = voortbrengen; baren; verwerven
Tiberis = Tiberim {acc.?}
Tiberis = de Tiber
flumen [i]o[/i] = flumina {mv?}
flumen [i]o[/i] = rivier
nolle = nolui {pf?}
nolle = niet willen
lupa = wolvin
descendere = descendi {pf?}
praebere = verschaffen; geven; aanbieden
pastor = pastores {mv?}
pastor = herder
secum = cum se {waar komt het van?}
portare = dragen; brengen
uxor = uxores {mv?}
uxor = vrouw; echtgenote
duodecim = twaalf
per [i]+acc.[/i] = over/door...heen; gedurende
vivere = vixi {pf?}
postea = later
se [i]acc./abl.[/i] = zich
regius = koninklijk; konings-
interficere = interfeci {pf?}
interficere [i]-io[/i] = doden
avus = grootvader
reducere = reduxi {pf?}
reducere = terugvoeren; terugbrengen
h18:
caedes = moord; bloedbad
locus = plaats
quondam = eens
alere = alui {perfectumstam?}
alere = voeden
tristis = droevig; bedroefd
trans +acc. = over(heen); overheen
humilis = laag; nederig; gering
addere = addidi {perfectumstam?}
addere = toevoegen
alius = ander
condere = condidi {perfectumstam?}
ambo = beide(n); beiden
statuere +inf. = plaatsen; stichten; besluiten te
considere = consedi {perfectumstam?}
considere = gaan zitten
prior = priores {mv?}
prior = vroeger; eerder
sex = zes
bis = tweemaal
acer = acer acris acre {geef het rijtje (nom. m+v+o)}
acer, acris, acre = scherp; spits; hevig; fel
cadere = cécidi {perfectumstam?}
cadere = vallen; sneuvelen
fortis = dapper
ingens = ingentes {mv?}
ingens = geweldig groot; enorm; reusachtig
ludi = m mv {geslacht + getal?}
ludi = (de) spelen; spelen
sollemnis = plechtig
finitimus = naburig
invitare = uitnodigen
crescere = crevi {perfectumstam?}
crescere = groeien
intendere = intendi {perfectumstam?}
intendere = (in)spannen; spannen; richten
rapere = rapui {perfectumstam?}
rapere, -io = roven
domus = domus v {mv + geslacht?}
domus = huis
valde = zeer
vehemens = vehementes {mv?}
vehemens = heftig
effugere, -io = (ont)vluchten; ontsnappen
orare = bidden; smeken; bidden tot {(+acc.)}
avis = aves v {mv? geslacht?}
avis = vogel
locare = plaatsen; leggen; zetten
per +acc. = over/door...heen; langs; gedurende
hinc = vanhier; hiervandaan
arc[u]e[/u]re = afweren; afhouden
demere = wegnemen
terror = terrores m {mv? geslacht?}
terror = schrik; angst; vrees
monumentum = gedenkteken; monument; aandenken
posteri = m mv {geslacht? getal?}
posteri = nakomelingen; nageslacht
tamquam = alsof
optimus = best; zeer goed
maximus = grootst; zeer groot
resistere +dat. = weerstand bieden (aan); zich verzetten (tegen)
vallis = valles v {mv? geslacht?}
vallis = dal; vallei
superior = superiores {mv?}
superior = hoger; beter
mulier = mulieres {mv?}
mulier = moeder
inferre se = zich begeven
modo...modo = nu eens...dan weer
vertere +ad = richten op
parentes = m mv {geslacht? getal?}
parentes = ouders
quam (na comperativus) = dan
aut = of
fit = er ontstaat
silentium = stilte
foedus = foedera o {mv? geslacht?}
foedus = verdrag; verbond
non modo...sed etiam = niet alleen...maar ook
civitas = civitates v {mv? geslacht?}
civitas = staat; stad(staat); burgerij
facere = feci {pf?}
h19:
concurrere = te hoop lopen; rennen; slaags raken
concursus [i]-us[/i] = oploop; geren; botsing; treffen
tres = drie
vulnerare = verwonden
gaudium = vreugde; blijdschap
exclamare = uitroepen; het uitschreeuwen
infestus = vijandig; dreigend
forte = toevallig
integer = onaangetast; ongedeerd
ideo = daarom
e/ex [i]+abl.[/i] = uit; van; vanuit; sinds
intervallum = tussenruimte
minimus = kleinst; zeer klein
prope [i]bijw.[/i] = dichtbij
alter = de één/andere (van beiden)
exspectare [i]+acc.[/i] = wachten op; verwachten; opwachten
a/ab [i]+abl.[/i] = vanaf; vandaan; door
tertius = derde
eodem modo = op dezelfde manier
victoria = overwinning
exsultare = juichen
super [i]+acc.[/i] = boven; over
cognoscere = leren kennen; vernemen; herkennen
ferox = feroces {mv?}
ferox = wild; fel; woest
incendere = in brand steken; ontsteken
incendere = incensus {ppp?}
facinus [i]o[/i] = facinora {mv?}
facinus [i]o[/i] = daad; misdaad
movere = motus {ppp?}
paulum = een beetje
paulo ante = kort tevoren
omnis = ieder; elk; geheel; alle(n)
laudare = prijzen; loven
ius [i]o[/i] = iora {mv?}
ius [i]o[/i] = (het) recht; rechtbank
rapere = raptus {ppp?}
in [i]+abl.[/i] = in; op; bij; tijdens
iudicium = rechtbank; proces
causa = zaak; rechtszaak; reden; oorzaak
defendere = defendi {pf?}
existimare = schatten; menen; van mening zijn
iure = met recht; terecht
nolite = wil(t) niet!
ultimus = verst; buitenst; laatst
ferre = tuli {pf?}
ferre = brengen; dragen; verdragen
absolvere = absolutus {ppp?}
absolvere = losmaken; vrijspreken
h20:
tumultus [i]-us[/i] = oproer; onrust; tumult
claudere = sluiten
eicere [i]-io[/i] = eruit gooien; eruit zetten
paene = bijna
dexter = rechts; rechter-
manus [i]v -us[/i]= hand
mittere = missus {ppp?}
res [i]v res[/i] = zaak; ding; situatie
subitus = plotseling
alienus = vreemd; van een ander; andermans
constituere = constitui {pf?}
constituere = plaatsen; vaststellen
constituere [i]+inf.[/i] = besluiten te
atrox = atroces {mv?}
atrox = afschuwelijk; gruwelijk
ferrum = ijzer; wapen; zwaard
haud = (volstrekt) niet
altus = hoog; diep
mox = spoedig; weldra; gauw
interim = intussen
apud [i]+acc.[/i] = bij
munus [i]o[/i] = geschenk; opdracht; taak
aliquot = enige {onverbuigbaar}
dies [i]m dies[/i] = dag
ops [i]v[/i] = opem {acc.?}
ops [i]v[/i] = hulp
opes [i]v mv[/i] = hulpmiddelen; macht
celare = verbergen; verborgen houden
nuntiare = berichten; melden
prudens = prudentes {mv?}
prudens = verstandig
trepidus = zenuwachtig
audacia = moed; overmoed
senator = senatores {mv?}
senator = senator; lid van de staat
curia = curia; senaatsgebouw
agere = egi {pf?}
senex [i]m[/i] = oude man; oud
gradus [i]-us[/i] = stap; trede; trap
deicere = deieci {pf?}
deicere [i]-io[/i] = naar beneden gooien; werpen
tranquillus = rustig
metus [i]-us[/i] = angst; vrees
domum = naar huis
interficere = interfectus {ppp?}
evocare = naar buiten roepen
appellare = noemen
via = weg; staat
iac[u]e[/u]re = liggen
flectere = buigen; op andere gedachten brengen; draaien; wenden
scelus [i]o[/i] = scelera {mv?}
scelus [i]o[/i] = misdaad
corpus [i]o[/i] = corpora {mv?}
corpus = lichaam; lijk
negare = ontkennen; zeggen dat niet; weigeren
h21:
forma = vorm; gedaante; uiterlijk; gestalte; schoonheid
incitare = aansporen; aanvuren
recipere = receptus {ppp?}
deducere = deductus {ppp?}
deducere = naar beneden brengen; brengen naar
sinister = links; linker-
opprimere = neerdrukken; naar beneden drukken; overweldigen
vox [i]v[/i] = voces {mv?}
vox [i]v[/i] = stem; woord; geluid
ullus = (ook maar) enig; (ook maar) één
concedere = toegeven; toestaan
nudus = naakt
ponere = plaatsen; zetten; leggen
sordidus = vuil; smerig; verachtelijk
deprehendere = deprehendi {pf?}
deprehendere = grijpen; betrappen
persuad[u]e[/u]re = persuasi {pf?}
persuad[u]e[/u]re [i]+dat.[/i] = aanraden; overreden; overtuigen; overhalen
vincere = vici {pf?}
vincere = overwinnen
L. = Lucius
invenire = inveni {pf?}
invenire = vinden; ontdekken
tantum = slechts
testis = testes {mv?}
testis = getuige
prior = vroeger; eerder; vorig
armare = (be)wapenen; wapenen
supplicium = (dood)straf; straf
liberare [i](+abl.)[/i] = bevrijden van
exemplum = voorbeeld
affirmare = verzekeren; bevestigen
abesse = afwezig zijn; ontbreken
capere = cepi {pf?}
condere = stichten; verbergen
occupare = bezetten; innemen; in beslag nemen
trahere = traxi {pf?}
pellere = verdrijven
Roma [i]abl.[/i] = uit Rome
pellere = pepuli {pf?}
liber = vrij
crudelis = wreed
tradere = tradidi {pf?}
tradere = overhandigen
iurare = zweren; een eed afleggen

Ingezonden op 11-10-2015 - 627x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik typ altijd al mn lijsten zelf. Voor deze ene keer heb ik ze gekopieerd van " flamingo221199 (Graaf Huyn College / GHC)" omdat ik anders in tijd nood kwam! Hopelijk hebben jullie er wel iets aan! suc6 met leren!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Vivat Roma!

0 alle woorden t/m 21 -SGN-