Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Engels 5e klas
› 0 a
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Engels 5e klas
0 a
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aanbieden = offer aanbod = offer aandelenkoers = share price aandringen op = insist on aangeven = indicate aankomen = arrive aanmelden, z. = register aannemen (voor baan) = accept aannemer = building contractor aanpakken = tackle aanraken = touch aantal = number aantrekken = attract aanvullen (v. voorraad) = replenish (stock) aanwezig = present aanzienlijk = considerable aarde = earth aarzeling = hesitation accountant = accountant accuratesse = precision adres = address advertenite = advert, ad advertenitecampagne = advertising campaign adverteren = advertise advies = advice advocaat = lawyer af = finished afbreken = pull down afdeling = department afhalen = fetch, collect aflassen = cancel (af)leveren = deliver afnemen = decrease afsluiten = lock afspraak = appointment afsteken = deliver aftreden = resign afvragen = wonder aktentas = briefcase alarminstallatie = burglar alarm algemeen = general alleen = on one's own altijd = for ever analist = analyst anders dan = different from antwoord (op brief) = reply antwoorden = reply applaudiseren = applaud arbeider = worker, labourer arbeidskrachten = labour arresteren = arrest artikel = article 's avonds = in the evening as = ashes baas = boss bad = bath bagage = luggage bang maken = frighten bankbiljet = banknote baseren op = base on bazig = bossy bedienen = operate bedriegen = deceive bedroefd = sad beëindigen = finish begaan = commit begrijpen = understand behandelen = treat behulp van, met - = with the help of bekend = well-known bekijken = look at bekritiseren = criticize belachelijk = ridiculous belang = interest beledigen = insult beleefd = polite bellen (telefoon) = phone beloven = promise benzine = petrol beperking = restriction beperkt = limited bereiken = reach beroemd = famous beroep gaan, in - = appeal beschadigen = damage bescheiden = modest beschouwen als = consider beschrijving = description beslissing = decision besluiten = decide bespreken = discuss bespreking = talk bestellen = order bestelling = order bestoken = bombard betalen = pay (a bill) betalen = pay for (something you bought) betreuren = regret betrokken zijn bij = be involved Beurs = Exchange bevatten = contain bezitten = own bezoeken = visit bezoeker = visitor bezorgen = deliver bezwaar = objection bieden = offer biertje = a beer bijdragen aan = contribute to bijwonen = attend bijzetten = bury bijzonderheden = particulars binnenin = inside binnenstromen = pour into blanken = whites bleek = pale blijven = stay bliksem = lightning boekhouder = bookkeeper boeking = booking boer = farmer boom = tree boord, aan - = on board bos (bloemen) = bunch bovennatuurlijk = supernatural bovenste = top boycott = boycott brandkast = safe breed = broad brief = letter bril = glasses brochure = brochure buiten = outside buiten laten, er- = leave out of buitenhuisje = cottage buitenland, in het - = abroad buitenland, naar het- = abroad buitenland, uit het - = from abroad buitenlander = foreigner bureau = desk burgemeester = mayor cadeau = present campagne = campaign cel = cell chauffeur = driver chef = head cheque = cheque cijfer = figure collega = colleague commentaar = comment communisme = communism compagnon = partner concurrent = competitor conferentie = conference consulaat = consulate contract = contract controleren = check correspondentie = correspondence coupé = compartment cremeren = cremate cursus = course dak = roof dalen = decrease dapper = brave deel = part deelnemen aan = take part in defekt = out of order Defensie = Defence definitief = final democratisch = democratic Den Haag = The Hague deskundige = expert detail = detail dialect = dialect dicht doen = shut dichtbij = near, nearby diplomaat = diplomaat directeur = (managing) director directie = management dochter = daughter document = document doeleinden = purposes door = through doorgaan = continue doornemen = go through dorst hebben = be thirsty dossier = file douane = customs douchen = have a shower draagbaar = portable draaien (v. nummer) = dial draaien (v. platen, CDs) = play draaien om = revolve around dringend = pressing droog = dry droomhuis = dream house duidelijk = clear duur = expensive echo = echo econoom = economist EEG = EEC eenmaal = once eens zijn met = agree with eentje, in mijn - = on my own eigenlijk = really eiland = island eindelijk = at last, finally employé = employee enkele = several, some enorm = enormous enthousiast = enthusiastic ernaartoe = there ernstig = serious ervaring = experience examen = exam examen doen = take an exam excursie = excursion excuses aanbieden = apologize excuus = apology exemplaar = copy fabriek = factory fantastisch = fantastic faxapparaat = fax machine feestje = party fiets = bike fietsen = cycle fietser = cyclist filiaal = subsidiary firma = firm flat(gebouw) = block of flats fles = bottle formeel = formal foto = photograph fototoestel = camera fouilleren = search fout = mistake fuseren = merge gaan (v. installiatie) = go off gaan bekijken = go to see gaan zitten = take a seat, sit down garage = garage gast = guest gastvrijheid = hospitality gazon = lawn geboorteland = native country geboortestreek = native district gedeelte = part gedrag = conduct, behaviour gedragen, z. = behave gegevens = data gelijk hebben = be right geloven = believe geluid = sound gemiddelde = average gerookte haring = kippers getrouwd met = married to gevaarlijk = dangerous gevangene = prisoner gevecht = fight gevolgen = consequences gewond = injured gewoonlijk = usual gil = cry goederen = goods gooien = throw graafschap = county grap = joke gras(veld), gazon = lawn griep = flu groei = growth groenten = vegetables groeten = greet grondig = thorough, complete haasten = hurry hal = lobby halen (v. trein) = catch handelsbelemmering = obstacle to trade haring, gerookte - = kippers hebben over, het- = talk about heerlijk = lovely helemaal = completely, all the way helpen (in winkel) = serve herhalen = repeat herkennen = recognise herleven = revive herschrijven = rewrite hiernaartoe = here hoeveelheid = quantity hollen = run houden aan, z. = stick to huiskamer = living-room hulpvaardig = helpful idioot = fool imago = image importeren = import inenting = vaccination informatiedienst = information service ingrediënt = ingredient inslaan (v. bliksem) = strike inslaan (v. verkeer) = turn into interessant = interesting investeren = invest inwoner = citizen jaar, per- = per annum jaarverslag = annual report juwelen = jewels kaart = card kaartje = ticket kamperen = camp Kanaal = Channel kandidaat = candidate kantine = canteen kantoor = office kantoorpand = office block kantoortijd = office hours kapitalisme = capitalism kapitalistisch = capitalist kapper = hairdresser kast = cupboard katholiek = Roman Catholic kauwgom = chewing gum keer = time keuze = choice kiezen = elect, pick kijken (TV) = watch kilo = kilo klacht = complaint klagen = complain klant = customer klap, knal = bang klas = classroom klassiek = classical kleden = dress klimaat = climate klinken = sound klont = lump kluis (v. bank) = vault koe = cow koffer = suitcase koffie = coffee koken = boil kontakt komen met, in - = contact kontakt opnemen = contact krap = tight kritisch = critical kust = seaside, coast kwestie = matter kwijt raken = get rid of kwijt zijn = escape landschap = scenery lantaarnpaal = lamp-post lastig vallen = trouble lasten aanzien, z. = appear laten vallen = drop laten varen, opgeven = abandon laten weten = inform lawaai = noise leeg = empty leiden (v. firma) = manage leiden v., voorzitten v. = preside over lenen aan = lend to lenen van = borrow from lepel = spoon leveren = deliver, supply lichten (v. brieven) = collect lid = member lieflijk = gentle liegen = lie logeren = stay logies = lodging lomp = rude loon = wages luchthaven = airport maaien = mow maaltijd = meal maatregel = measure manier = way, manner mededelen = inform mengen = mix mening veranderen, v. - = change one's mind mensenmassa = crowd of people merken = be aware, notice meteen = immediately meubilair = furniture middelen van vervoer = means of transport misdaad = crime misdadiger = criminal misschien = perhaps, by any chance misselijk = sick missen = miss mode = fashion moe = tired moedig = courageous, brave mond houden, zijn - = keep one's mouth shut monteur = mechanic muntstuk = coin muur = wall nacht, in een - = overnight nakijken = check nauwelijks = hardly nemen (v. foto) = take nemen (v. trein) = catch netto = net Niagara waterval = Niagara Fall nieuws = (piece of) news nodig hebben = need noemen = mention nogal = rather nut = use ofschoon = (al)though omdat = because omzet = turnover onafhankelijkheidsbeweging = independence movement onafhankelijkheid = independence ondanks = in spite of onderdirecteur = assistant manager ondergeschikte = subordinate onderhandelen = negotiate onderhandelingen = negotiations ondertekenen = sign onderwerp = topic, subject onderzoeken = examine, investigate ondiep = shallow ongeduldig = impatient ongeluk = accident ongetwijfeld = undoubtedly ongeveer = about onlangs = recently onmiddellijk = immediately ontbijt = breakfast ontdekken = discover onthalen = receive ontkennen = deny ontmoeten = meet ontruimen = clear ontslaan = fire ontslag nemen = resign ontvangen = receive ontwerp = plan, design ontwikkelen = develop onverstandig = unwise onverwacht = unexpected ooit = once opbergen = file opdienen = serve opdoen (v.ervaring) = gain opereren, iem. - = operate upon s.o. opheffen = lift oplossen = solve oplossing = solution opmaken (v. proces) = make opnemen (v. telefoon) = answer (the phone) oppassen = be careful oprit = drive opschieten = hurry, hurry up opschrijven = write down opstaan = get up opsteken = light opstijgen = take off optillen = lift opvallen = strike opwindend = exciting ouder = parent overdrag = in the daytime overdrijven = overdo it overgeven = be sick overhandigen = hand overstappen = change oversteken = cross overtreding = offence overtuigen = convince pak = suit pakje = package, packet, parcel paspoort= passport passeren = pass pauze = break personeel = staff personeelschef = personnel manager plaat = record plaats van, in - = instead of plakken = stick plek = spot plotseling = sudden poetsen = polish politiek = political poort = gate portier = porter post = mail posten, op de post doen = post, mail praktijk = practice precies = exact prijs (beloning) = award prijslabel = price label principe = principle projekt = project protestant = Protestant publiceren = publish pyjama = pyjamas rapport = report rapporteren = report receptie = reception recht hebben op = be entitled to rechtskundig = legal redevoering = speech regel = rule regering = government reinigen = clean reis = journey reisdocumenten = travel documents reistijd = travelling time reisverzekering = travel insurance rekenen op = count on rekening = bill, invoice rekening (bij bank) = account rente = interest reorganiseren = reorganise repareren = repair Republiek = Republic richting = direction rijbewijs = driving licence rijexamen = driving test roken = smoke rond, omstreeks = about Rusland = Russia ruziën = argue salaris = salary samenvatting = summary samenwerken = collaborate Saoedi-Arabië = Saudi Arabia schade = damage schaker = chess-player scherm = screen schets = draft schilderen = paint schilderij = painting schoonmaken = clean schoonmaker = cleaner schroevendraaier = screwdriver schuld geven, de = blame schuldig zijn aan = be to blame for secretaresse = secretary slaan (v. klok) = strike slaap vallen, in- = fall asleep slagen = pass, succeed slagen (v. examen) = pass (an exam) slapen = be asleep sleutelfiguur = key figure sluiten = close, shut smaken naar = taste of snee = slice sneeuwen = snow snelheidslimiet = speed limit sneltrein = through train snoep = sweets soep = soup soldaat = soldier sollicitatiegesprek = interview solliciteren = apply for sparen = save up speciaal voor = especially for spel = game spelletje = game spijten = be sorry, regret spijten, spijt hebben = be sorry spoedig = soon spreken over = discuss staalfabriek = steel mill staatshoofd = head of state staatszaken = affairs of state staflid = staff member staken = be on strike stank = smell stil = silent stimuleren = stimulate stok = stick stoom, waterdamp = steam stoommachine = steam engine storen = disturb straffen = punish strand = beach streng = severe sukses (succes) hebben = be successful systematisch = systematic tafel dekken = lay the table talencursus = language course tamelijk = rather tandarts = dentist te maken hebben met = have to do with tegenover = towards tegenspreken = contradict tegenwoordig = nowadays tekenen = draw tekening = drawing, sketch tekort = shortage tekstverwerker = word processor telefoon = phone telegram = telegram tenminste = at least tentoonstelling = exhibition terecht komen = land up terugweg = way back thuis = at home tijdje = while tijdschema = timetable titel = title toch = anyway toch nog = after all toepassen = apply toereikend = sufficient toespreken = address toestel = plane toestemming = permission toneelspeler = actor tot dusverre = so far to nu toe = so far tot ziens = goodbye totaal = completely, total trouwen = get married trui = jersey tweemaal = twice typen = type uit de weg ruimen = remove uiteen gaan = separate uiteindelijk = finally uitgang = exit uitgang (op vliegveld) = gate uitgaven = spending uitleggen = explain uitnodigen = invite uitnodiging = invitation uitsteken = put out uitstellen = postpone uitvinden = invent uitvoeren (v. opdracht) = execute uitwerken = work out uitzien naar = look as if, look forward to val = fall vanavond = tonight vastmaken = tie up veel tijd kosten = take long veertien dagen = fortnight veertig = forty veiligheidsgordel = safety belt velletje = sheet veranderen = change verandering = change verbazen = surprise verbeteren = improve verblijf = stay verdedigen = defend verdieping = floor verdraaid = wretched verdwijnen = disappear vereisen = require Verenigd Koninkrijk = United Kingdom vergadering = meeting vergoeden = compensate for, pay for verhaal = story verhogen = raise verhogen (v. prijzen) = raise (prices) verhuizen = move verjaardag = birthday verkeersopstopping = traffic jam verkiezing = election verkoopafdeling = sales department verkoopcijfer = sales figure verkoper = shop assistant verkorten = reduce verlagen (v. prijs) = lower verlaten = leave verlegen = shy verlenen = award verontreinigen = pollute veroorloven, z. = afford veroorzaken = cause verplaatsen, z. = move verscheidene = several verschijnen = turn up, appear verschillend = different, various verschrikkelijk = terrible verslaggever = reporter verstaanbaar maken, z. - = make o.s. heard verstrekken = supply vertalen in = translate into vertegenwoordiger = representative vertrekdatum = date of departure vertrekken = leave vertrekken naar = leave for vertrouwelijk = confidential vervaardigen = produce vervanger = substitute vervelen = bore verwachten = expect verwelkomen = welcome verzamelen = collect verzekeren = insure verzenden = dispatch verzoek = request verzoeken = request veter = shoe lace via = via video = video vijand = enemy vinden, menen= consider vissen = fish vliegen =fly vliegveld = airport vlucht = flight voedingsmiddelen = food voedsel = food voetbalschoen = football boot voldoen aan = comply with volgens = according to volmaakt = perfect volwassene = grown-up voor niets = for no reason voorbereiden = prepare voordoen = occur voordoen, z. = occur voorstel = proposal voorstellen = propose voorstelling = performance voorzitter = chairman vraag = demand vraag naar = demand for vrij (v. tafel, stoel) = empty vrijet tijd = free time vrijlating = release vroeg = early vroeg of laat = sooner or later vuil = dirty vullen (v. glas) = fill up waar = true waarheid = truth waarvoor = what ... for warenhuis = department store warm = hot wassen,z . = wash water laten, te- = launch wedstrijd = match weggaan = leave wei = meadow wel eens = once wenden tot, z. = turn to wereldkampioen = world champion werkdag = working day werkeloosheid = unemployment werkgever = employer werkplaats = workshop winderig = windy winkelbediende = shop assistant winst = profit wonen = live woonplaats = my city, town woordenboek = dictionary worst = sausage zaak = case zachtjes = gentle zeker = certain zelden = seldom zenuwachtig = nervous ziek = ill ziekenhuis = hospital zinswending = phrase zodra = as soon as zoeken naar = look for zoiets = something like that zolang = as long as zonnebloem = sunflower zonnig = sunny zorgvuldig = careful zuur = sour zwembad = swimming pool
Ingezonden op 12-10-2015 - 1213x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!