Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Gemma
› 2 biologie - thema 2 V5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Gemma
2 biologie - thema 2 V5
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
transgeen, ggo, gmo = organisme waarbij het DNA is veranderd gentherapie = genezen van mensen door gezonde genen in te brengen genoom = geheel aan erfelijke informatie in de cel nucleotide bestaat uit 3x = desoxyribose, fosfaatgroep, stikstofbase stikstofbasen 4x = adenine, thymine, cytosine, guanine de fosfaatgroep zit aan het ... C-atoom = 5e de fosfaatgroep van de volgende nucleotide zit aan het ... C-atoom = 3e zit tegenover adenine in DNA = thymine zit tegenover cytosine in DNA = guanine wat is complementaire basenparing? = het koppelen van de stikstofbasen van twee nucleotideketens deze structuur hebben de DNA-ketens = helixstructuur eiwitten waarom het DNA is gewikkeld = histon een groepje histonen met DNA eromheen = nucleosoom dit zit tussen 2 opeenvolgende nucleosomen = koppelings-DNA het DNA dat niet codeert voor erfelijke eigenschappen = junk-DNA de volgorde waarin de nucleotiden zijn gerangschikt heet = sequetie waardoor komt energie vrij in bijv. een dATP, molecuul? = door het loskoppelen van een fosfaatgroep hier begint de DNA-replicatie = replicatiestartpunt dit enzym verbreekt de waterstofbruggen tussen de basen = helicase speciale eiwitten die zich aan de DNA-strengen binden op de plaatsen waar de basenparing is verbroken. Ze voorkomen dat de strengen opnieuw basenparen gaan vormen = single strand binding proteïnen dit enzym schuift over de basen en bindt dATP, dTTP, dCTP en dGTP aan de vrijgekomen stikstofbasen = DNA-polymerase DNA wordt afgelezen van... = 3 naar 5 op deze keten kan DNA-polymerase de keten volgen vanaf het startpunt = leidende streng op deze keten kan DNA-polymeras steeds maar kleine stukjes DNA synthetiseren = volgende streng dit enzym koppelt de losse stukjes DNA (osaki-fragmenten) weer aan elkaar = DNA-ligase kort stukje DNA dat gemaakt wordt in een laboratorium = primer de vorming van mRNA = transcriptie dit enzym maakt mRNA = RNA-polymerase een specifieke volgorde van stikstofbasen, vaak aan het begin van een gen = promotor eiwitten die ervoor zorgen dat RNA-polymerase kan binden aan de promotor = transcriptiefactoren deze keten bevat tijdens de transcriptie de promotor, hieraan wordt dus mRNA gevormd = template-streng; matrijsstreng de keten tegenover de template-streng = coderende streng een specifieke volgorde van stikstofbasen in het DNA die ervoor zorgen dat RNA-polymerase stopt = eindsignaal het verwerken van pre-mRNA = RNA-processing niet coderende stukken DNA die in de genen zitten en hierdoor ook in het pre-mRNA = intron; introns coderende stukken DNA die in de genen zitten = extron; extrons dit ding knipt de introns uit het pre-mRNA = spliceosoom het uitknippen van de introns = splicing wat gebeurt er met de uitgeknipte introns? = hier worden speciale specifieke typen RNA van gemaakt hoe kan het dat een gen codeert voor verschillende eiwitten? = bij splicing zijn meerdere mogelijkheden, waardoor verschillende soorten mRNA worden gevormd, die elk voor een andere aminozuurketen coderen 3 nucleotiden die coderen voor een aminozuur = codon; triplet de vertaling van nucleotidevolgorde naar aminozuren = genetische code hier start de synthese van aminozuren = startcodon; methionine; AUG hier stopt de aminozuursynthese en ze coderen niet voor en eiwit = stopcodon dit molecuul bindt aminozuren en brengt ze naar de juiste plaats in het RNA = tRNA-molecuul; tRNA op de lus van de tRNA-molecuul zitten 3 nucleotiden die een aminozuur kan binden = anti-codon cluster van ribosomen = polyribosomen eiwitmolecuul dat bindt aan het stopcodon in mRNA, waardoor de polypeptideketen loslaat en het kleine en grote ribosoomdeel uitelkaar gaan = releasefactor een enzym dat een verkeerd eiwit vernietigd = protease het aan- of uitzetten van genen = genregulatie het aanstaan van een gen, de gen komt tot uiting = genexpressie gen dat regelt dat de juiste genen op het juiste moment en op de juiste plaats tot uiting komen = regulatorgen dit gen wordt geactiveerd door de regulatorgenen en maakt een repressor = repressorgen dit codeert voor transcriptiefactoren die de genexpressie beïnvloeden = repressor dit zorgt ervoor dat de repressor inactief wordt = inductor dit bevat de informatie voor de eiwitsynthese in de ribosomen = structuurgen dit ligt voor de structuurgenen, hieraan koppelt de repressor als de genexpressie wordt geremd = operator hier zit de RNA-polymerase op = promotor een molecuul dat aan de repressor bindt zodat het actief wordt en de genexpressie blokkeert door te binden aan de operator = corepressor de embryonale stamcellen kunnen nog groeien tot alle cellen = omnipotent de stamcellen kunnen na de klievingsdeling groeien tot alle cellen van het organisme = pluripotent adulte stamcellen kunnen zich ontwikkelen tot een beperkt aantal cellen = multipotent een transcriptiefactor die bindt aan een specifieke DNA-sequenie, hierdoor buigt DNA en kan RNA-polymerase binden aan de promotor en het gen aflezen = activator mathylgroepen binden aan het DNA, waardoor het niet meer kan worden afgelezen = DNA-methylering kort RNA dat de expressie van genen remt door het afbreken of blokkeren van mRNA-moleculen = mircro-RNA het blokkeren of afbreken van mRNA-moleculen zodat geen translatie kan plaatsvinden = RNA-interferentie; RNAI verandering in het DNA = mutatie een chromosomenpaar = homologe chromosomen een nucleotide wordt verwijderd = deletie een nucleotide wordt veranderd = substitutie een nucleotide wordt toegevoegd = insertie een mutatie op 1 plek in het DNA = punt-mutatie mutatie waarbij het aantal chromosomen is veranderd = genoommutatie; ploïdemutatie beide chromosomen gaat naar dezelfde pool = non-disjunctie invloeden die de mutatie vergroten = mutageen enzymen in de cel zoeken naar DNA-beschadigingen en repareren die = DNA-repairsysteem een gen dat een eiwit produceert dat de celcylcus stillegt als het DNA beschadigd is, zorgt ervoor dat een cel overgaat tot apoptose als het DNA te erg beschadigd is = suppressorgen dit gen codeert voor de eiwitten die zorgen voor celgroei en celdeling = proto-oncogen door een mutatie in het proto-oncogen ontstaat dit gen, waardoor de celdeling niet meer geremd wordt = oncogen tijdens de meiose kan een deel van de chromosomen afbreken en aan een ander chromosoom gaan zitten = chromosoommutatie 2 homologe chromosomen wisselen een deel van hun chromosomen uit = crossing-over de unieke combinatie van allelen op een chromosoom = haplotype cellen die een veelvoud aan chromosomen hebben = polyploïd deze stof zorgt ervoor de de spoelfiguren worden afgebroken = colchicine cel met een dubbel aantal chromosomen = tetraploïd de nucleotidevolgorde van DNA kan gewijzigd worden door DNA in te brengen van een ander organisme = recombinant-DNA het inbrengen van DNA van een organisme van dezelfde soort = cisgenese het inbregen van DNA van een organisme van een andere soort = transgenese met behulp van welk enzym wordt langs de mRNA-keten een complementaire DNA-keten gevormd = reverse-transciriptase de expressie van een gen wordt uitgeschakeld = geninactivering dit zorgt ervoor dat de expressie van een gen wordt uitgeschakeld = antisense-DNA het uitschakelen van een gen om te kijken wat de functie is = knock-outgen
Ingezonden op 14-10-2015 - 1990x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
02-04-2016
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!