Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
vocabulaire 2000 Toledo
› 12 La nourriture, les boissons
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
vocabulaire 2000 Toledo
12 La nourriture, les boissons
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l'alcool = de alcohol {masculinl} une liqueur = een likeur un apéritif = een aperitief un porto = een porto un rosé = een rosé un cidre = een cider un cognac = een cognac un champagne = een champagne une bière = een bier un restaurant = een restaurant un snack-bar = een snackbar une cafétéria = een cafétaria le chef, la chef = de chef le menu = de menu un croissant = een croissant une omelette = een omelet un pâté = een pastei un rosbif = een rosbief des frites = frieten une croquette = een kroket une purée = een puree la margarine = de margarine la mayonnaise = de mayonaise une sardine = een sardientje une asperge = een asperge un champignon = een champignon un milk-shake = een milkshake un rhum = een rum un bifteck, un biftèque = een biefstuk une pizza = een pizza une soupe = een soep un cocktail = een cocktail un hamburger = een hamburger un hot-dog = een hotdog une sauce = een saus un pastis = een pastis le paprika = de paprika {kruid} le ketchup = de ketchup des spaghettis = spaghetti {m, pl} le salami = de salami un yaourt = een yoghurt une pâtisserie = een banketbakkerij un ananas = een ananas un melon = een meloen un kiwi = een kiwi la vanille = de vanille un snack = een snack un barbecue = een barbecue un pique-nique; un piquenique = een picknick le maïs = de maïs une fraise = een aardbei une pêche = een perzik une poire = een peer une prune = een pruim un raisin = een druif une orange = een sinaasappel; een appelsien un légume = een groente de l'ail = look une carotte = een worteltje, peen un chou = een kool des épinards = spinazie {m, pl} des haricots verts = boontjes des petits pois = erwtjes une dinde = een kalkoen du jambon = hesp du foie = lever du sel = zout du poivre = peper de la moutarde = mosterd un biscuit = een koekje une biscotte = een beschuit une crêpe = een pannenkoek une baguette = een stokbrood un petit pain = een broodje un grille-pain = een broodrooster du miel = honing du vin = wijn un oignon = een ajuin; een ui du blé = koren; graan; de tarwe du riz = rijst du poisson = vis une crevette = een garnaal une moule = een mossel de la viande = vlees du veau = kalfsvlees de l'agneau = het lamsvlees du bœuf = het rundsvlees du mouton = het schapenvlees du porc = het varkensvlees de l'eau minérale (f) = het mineraalwater {f} de l'eau gazeuse (f) = het spuitwater {f} une recette = een recept un couvert = een bestek une assiette = een bord une cuillère = een lepel une petite cuillère = een lepeltje une serviette = een servet un repas = een maaltijd le petit déjeuner = het ontbijt le déjeuner = het middagmaal (in Frankrijk) le dîner = het avondmaal (in Frankrijk); het middagmaal (in België) le souper = de laatavondmaaltijd (in Frankrijk); het avondmaal (in België) la faim = de honger la famine = de hongersnood la nourriture = het voedsel avoir faim = honger hebben avoir soif = dorst hebben la soif = de dorst frais, fraîche = fris, vers rafraîchissant, rafraîchissante = verfrissend un soda = een frisdrank un coca = een cola la consommation = het verbruik, de consumptie nourrir = voeden avaler = inslikken conserver = bewaren un conservateur = een bewaarmiddel une conserve = een conserve une boîte = een blikje la crème = de room la crème chantilly = de slagroom la crème = de crème un bonbon = een karamel; een snoepje les tartes = de taarten {f} un plat = een schotel des crudités = rauwkost {f} des plats = gangen {m} l’entrée; le hors d’œuvre = het voorgerecht le plateau de fromages = de kaasschotel un gâteau = een gebak; een gebakje des plateaux = plateaus, schenkbladen {m} à volonté = naar believen; zoveel men wou gouter à; goûter à = proeven van fin, fine = fijn; van de beste kwaliteit le plat du jour = de dagschotel préparer = klaarmaken bleu = bijna rauw saignant = weinig doorbakken à point = iets doorbakken bien cuit = goed doorbakken cuire = bakken; braden tendre = mals dur, dure = hard passer = aanreiken; doorgeven la coupe = de schaal servez-vous = bedien u le gril = de grill, de rooster grillé, grillée = geroosterd du poulet = kip {als eten} à la broche = aan het spit faire la cuisine = koken; eten klaarmaken une tranche = een sneedje les restes = het overschot; de restjes {m} fondre = smelten ajouter = bijvoegen mélanger = mengen les épices = de kruiden {f} piquant, piquante = pikant un goût = een smaak excellent, excellente = lekker délicieux, délicieuse = zeer lekker; heerlijk bon appétit = smakelijk l'appétit = de eetlust {m} plaire = smaken; bevallen avoir un goût de = smaken naar une glace = een ijsje un parfum = een smaak sentir bon = lekker ruiken sentir = ruiken naar l’ arôme = het aroma {m} sentir mauvais = slecht ruiken puer = stinken une odeur = een geur pourrir = rotten un bistro = een café; een (bescheiden) restaurant une auberge = een landelijk hotel-restaurant un fruit = een stuk fruit des fruits = fruit une salade de fruits = een fruitsla peler = schillen la peau = de schil un jus de fruits = een vruchtensap un chocolat = een chocolademelk du chocolat = chocolade un sandwich = een sandwich un cuisinier = een kok une cuisinière = een kokkin la cuisinière = het fornuis de filet = -filet {m} gras, grasse = vet un aliment = een voedingsmiddel; voedsel; etenswaar digérer = verteren la digestion = de spijsvertering solide = vast avaler = naar binnen slokkene un buffet = een buffet; een restauratie un casse-croûte = een hapje uit de vuist casser la croûte = een hapje eten un morceau = een hapje tourner = zuur worden a tourné = is zuur geworden
Ingezonden op 15-10-2015 - 639x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!