Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
De Geo 5 klimaatvraagstukken Celeanum
› 4 Periode 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
De Geo 5 klimaatvraagstukken Celeanum
4 Periode 1
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
afbraak = Het wegslaan van stukken kust door de zee onder invloed van harde wind of hoge vloed benedenloop = Laagste deel van een rivier, net voordat hij in zee stroomt. biodiversiteit = Het voorkomen van verschillende soorten planten en dieren in een bepaald gebied. bodemdaling = Daling van de bodem door gologische processen of menselijk handelen. bolwerkvorming = Bebouwing van de kuststrook bovenloop = Het begin van een rivier; het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt. debiet = De totale hoeveelheid water die een rivier afvoertop een bepaalde plek per tijdseenheid (seconde). deltahoogte = De dijken en zeeweringen voldoende hoog en stevig maken zodat zij bestand zijn tegen een zeldzaam zware stormvloed. dijkverzwaring = Versteviging en verhoging van de dijken om het achterland beter te beschermen. drietrapsstrategie = Waterbeheer in drie stappen: vasthouden, bergen en afvoeren. duinen = Opgewaaid zand. In ons land natuurlijke bescherming tegen de zee. duinenkust = Kust, opgebouwd uit duinen. dynamiek = De energie- en materiestromen van een ecosysteem die het systeem in- en uitgaan. (zonlicht, wind, water en bijv. voedingsstoffen) dynamisch kustbeheer = vorm van kustbeheer waarbij de zee de ruimte krijgt om af en toe het land in te stromen. ecologische waarde = Het belang van het gebied vanwege het voorkomen van (bijzondere) planten en dieren. economische waarde = Het belang van een gebied vanwege de aanwezige bedrijven, grondstoffen, beroepsbevolking etc. estuarium = Trechtervormige monding van een rivier, ontstaan door de getijdenstromen van eb en vloed. fluviaal schaalniveau = Het niveau waarop rivieren bestudeerd worden, onafhankelijk van bestuurlijke grenzen. gemengde rivier = Rivier die zowel gevoed wordt door gletsjer- als regenwater. gletsjerrivier = Rivier die gevoed wordt door het smeltwater van een gletsjer. harde kust = Kust die bestaat uit rotsen of dijken. harde kustverdediging = Een door mensen gebouwde zeedijk op een plek waar geen duinen zijn of ene gat in de duinen is. intergouvernementele samenwerking = Afspraken en samenwerking tussen landen. kanalisatie = Het aanleggen van stuwen en sluizen om de rivier op diepte te houden. kom = Laaggelegen gebied naast de rivier waarin klei is afgezet. kribben = Dammen loodrecht op de rivieroever die moeten voorkomen dat de oever afkalft en die er tevens voor zorgen dat het meeste water in het midden van de rivier blijft stromen. kribverlaging = Het verlagen van de kribben om opstuwing bij hoogwater te voorkomen. meanderen = Slingerend stromen van en rivier, voornamelijk in de benedenloop. middenloop = Middelste deel van een rivier, tussen boven- en benedenloop. neerslagregiem = De verdeling van de hoeveelheid neerslag over een bepaalde periode, bijv. een jaar. nevengeul = Extra riviergeul, bedoeld om de afvoercapaciteit van de rivier te vergroten. noodoverloopgebied = Omdijkt gebied at in noodsituaties wordt gebruikt om water tijdelijk te bergen. obstakel verwijderen = Bebouwing in de rivierbedding, die de doorstroom bij hoogwater vermindert, verwijderen. oeverwal = Zandrug, direct naast de rivier gelegen, ontstaan door sedimentatie bij overstroming. onregelmatiger neerslagregiem = De verdeling van de hoeveelheid neerslag wordt onregelmatiger. ontbossing = Het verwijderen van bomen en andere vegetatie. opbouw = Het aanvoeren van sediment naar de kust door de zee bij gunstige wind of getijden. piekafvoer = De maximale afvoer tijdens een hoogwaterperiode. regenrivier = Rivier die gevoed wordt door regenwater. regiem = De schommelingen in de waterafvoer van en rivier gedurende een jaar. relatieve zeespiegelstijging = De combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging. Rijnconferentie = Conferentie van de Rijnoeverstaten waarin afspraken orden gemaakt over het beheer van de Rijn. ruimte voor de rivier = Het water meer ruimte geven, zodat er minder kans op overstromingen is. slufter = Gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnendringen. strandwal = Dammen loodrecht op de kust om afslag door golven tegen te gaan en de stroming van de kust te houden. stroomgebied = Gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt. stroomrug = Het geheel van de rivierbedding met de beide oeverwallen. stroomstelsel = Een rivier met al haar zijrivieren. stuw = Vaste of regelbare dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de wateraanvoer. terp; woerd = Door de mens aangelegde woonheuvel ter bescherming tegen overstromingen. uiterwaard = Gebied tussen een rivier en de winterdijk dat overstroomt wanneer de rivier buiten haar oevers treedt. vasthouden; retentie = Tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen. verhang = het gemiddelde verval per kilometer. … = verval/lengte rivier (a=y/x) verhoogde piekafvoer = Extreme toename van de waterafvoer in een rivier als gevolg van uitzonderlijk veel neerslag. vertragingstijd = De hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen. verval = Het hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier. waterscheiding = De grens tussen twee stroomgebieden. Watertoets = Waterhuishoudkundige voorschriften die gevolgd moeten worden bij alle projecten uit de ruimtelijke ordening. winterdijk = Hoge dijk, wat verder bij de rivier vandaan. zachte kust = Kust die is opgebouwd uit zand. zandsuppletie = het storten van zand uit de Noordzee aan de voet van de duinen. zeespiegelstijging = Stijging van de hoogte van de zeespiegel zeestroming = Stroming van het zeewater, veroorzaakt door wind en getijde. zomerdijk = Lage dijk, dicht bij de rivier.
Ingezonden op 15-10-2015 - 689x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!