Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Verpleegkunde HSL
› 2 Medische biologie 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Verpleegkunde HSL
2 Medische biologie 2
Jaar 2 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
mutatie in proto-oncogenen=abnormale snelle groei en deling mutatie in tumorsuppresorgenen=ontregeling van celgroei mutatie in apoptose-genen=geen apoptose meer mutatie in DNA-repairgenen=fouten in DNA worden niet meer voldoende herstelt benigne tumoren, naamgeving=eindigen op -oom adenoom=goedaardig kliergezwel angioom=goedaardig vaatgezwel lipoom=goedaardig vetbultje myoom=goedaardig spiergezwel meningeoom=goedaardig hersenvliesgezwel neurinoom=goedaardig zenuwgezwel entmetastasen=metastasen in lichaamsholten naamgeving van kwaadaardige tumor afkomstig van epitheel=eindigt op -carcinoom naamgeving van kwaadaardige tumor afkomstig van bind-en steunweefsel=eindigt op -sacroom naamgeving van kwaadaardige tumor afkomstig van ontwikkelende/embryonale cellen=eindigt op -blastoom zware ontlasting duidt op bloeding in=in de maag rode ontlasting duidt op bloeding in=lager dan de maag T in TNM=tumor T1 van TNM=kleine tumor beperkt tot orgaan van oorsprong T4 van TNM=tumor doorgegroeid in andere organen N in TNM=noduli N0 van TNM=geen verdachte lymfeklieren N3 van TNM=lymfeknopen vast en onbeweeglijk M in TNM=metastasering M0 van TNM=geen aangetoonde metastasen op afstand M1 van TNM=wel aangetoonde metastasen op afstand botscintigrafie=botscan sentinel node procedure=schildwachtklier onderzoek welke lymfeklieren zaait het mammacarcinoom uit?=okselklieren welke hematogene uitzaaiingen komen het meest voor bij mammacarcinoom?=botten, hersenen, longen, lever, huid Welke lymfeklieren zaait het prostaatcarcinoom uit?=lymfeklieren in de onderbuik Welke hematogene uitzaaiingen komen het meest voor bij prostaatcarcinoom?=botten, hersenen, ruggenmerg, longen, lever Welke lymfeklieren zaait het coloncarcinoom uit?=lymfeklieren in de buik Welke hematogene uitzaaiingen komen het meest voor bij coloncarcinoom?=lever (poortader), longen, buikvlies Welke behandelingen zijn er mogelijk bij kwaadaardige tumoren?=operatie, radiotherapie, chemotherapie, hormonale therapie, pijnbestrijding en bloc operatie=verwijdering van omringend weefsel debulking=verwijderen van grote massa tumorweefsel adjuvant=naast een andere behandeling cytostatica=chemotherapie hormonale therapie=bij hormoon gevoelige organen verminderen oestrogeen/androgene stimulatie pijnladder, stap 1=paracetemol, prostaglandineremmers, NSAIDS pijnladder, stap 2=zwakke opioïden, paracetemol-codeïne en tramadol pijnladder, stap 3=sterke opioïden, morfine en fentanyl pijnladder, stap 4=invasieve pijnbestrijding, epidurale anesthesie menarche=vroeg begin van de menstruatie cysteuze mastopathie=cyclisch pijnlijk gezwollen klierweefsel gemodificeerde radicale mastectomie=verwijderen alle klierweefsel, vetweefsel en okselklieren en bloc benigne prostaat hyperplasie=vergrootte prostaat hematurie=bloed in de urine RT=rectaal toucher PSA=prostaat specifiek antigeen sterk verhoogd PSA kan duiden op=prostatitis, benigne prostaat hyperplasie, prostaatcarcinoom hemoptoë=bloed ophoesten FAP=familiaire adenomateuze polyposis coli HNPCC/lynch syndroom=hereditaire non-polyposis coli flatulentie=winderigheid CEA=carcinoom-embryonaal antigeen verhoogd CEA=coloncarcinoom BCC=baso cellulair carcinoom PCC=plaveiselcel carcinoom anaplastisch=niet duidelijk van welk orgaan de cellen van de tumor afkomstig zijn hoe wordt een cel een kanker cel?=initiatie, promotie, progressie initiatie=mutaties in het DNA van een cel ontstaan promotie=gemuteerde cel wordt gestimuleerd zich verder te ontwikkelen tot kankercel door invloed van buitenaf progressie=de ontstane kankercel met mutaties gaat zich delen bestraling=stralen gericht op de tumor om deze te laten slinken of verwijderen brachytherapie=radiotherapie van binnenin, radioactieve haalde van binnen in de tumor cytostatica=combinatie toegediende geneesmiddelen die tumorgroei afremmen cisplantie=remmen van DNA-synthese door de vorming van plasten-verbindingen binnen of tussen DNA-ketens cyclofosfamide en chloorambucil=binden aan DNA en blokkeren celdeling en leiden tot celdood neo-adjuvante behandeling=als men voorafgaand aan de lokale behandeling chemotherapie geeft om de lokale behandeling sparend uit te kunnen voeren doel hormonale therapie bij borstkanker=vermindering van oestrogene stimulatie hoe kan je de groeit van een prostaatcarcinoom remmen?=door vermindering van androgene stimulatie microcalcificaties=kalkspalkjes BRCA-gen=Breast cancer gen gonadorelinen=permanent stimulerend effect op de hypofyse, waardoor deze een paar weken extra FSH en LH produceert en daarna uitgeput raakt tamoxifen=blokkeren oestrogeenreceptoren HIFU, afkorting=high intensity focused ultrasound HIFU is=ultrasoundgolven brengen de kanker in trilling, waardoor de temperatuur oploopt en de kanker dood gaat cyrotherapie=herhaaldelijk bevriezen en ontdooien van stukjes prostaatkanker anti-androgenen=remmen van extra testosteron productie door genorelinen obstructiepneumonie=longinfectie door afsluiting van bronchus heesheid komt door=aantasting van n.recurrens eenzijdige diafragmaparalyse komt door=aantasting van n.phrenicus endogeen ziekteoorzaken=van binnenuit exogeen ziekteoorzaken=van buitenaf multifactoriele ziekteoorzaken=combinatie van endogeen en exogeen monogenetische overervingspatronen=autosomaal recessief, autosomaal dominant, geslachtsgebonden recessief soorten anamnese=speciele anamnese, algemene anamnese, auto-anamnese, hetero-anamnese speciele anamnese=uitvragen van de hoofdklacht, aard, plaats, verloop SBAR-methode, afkorting=Situation, background, assessment, recommendation SBAR-methode, waarvoor gebruikt=speciele anamnese algemene anamnese=uitvragen van ziekte geschiedenis items algemene anamnese=allergie, afwijkingen, behandelingen, contactpersonen, drugs, eten autoanamnese=anamnese afgenomen bij de patient hetero-anamnese=anamnese afgenomen bij familie of verzorgers onderdelen van lichamelijk onderzoek=inspectie, percussie, auscultatie, palpatie inspectie=kijken naar vorm en kleur percussie=kloppen, vocht of tumor auscultatie=luisteren, buik, hart, longen palpatie=voelen, hard/zacht en druk/loslaatpijn differentiaal diagnose=lijst met mogelijke oorzaken van de klacht aan de hand van anamnese en lichamelijk onderzoek laboratoriumonderzoek, meten van=zuurstoftransport, stolling, ontsteking, leverfunctie, nierfunctie, glucose, urinesediment meten bij zuurstoftransport bij labo-onderzoek=hb, ht, erytrocyten Hb=hemoglobine Ht=hematocriet meten bij stolling bij labo-onderzoek=trombocyten, INR, APTT INR=international normalized ratio APTT=geactiveerde partiele tromboplastinetijd meten bij ontsteking bij labo-onderzoek=CRP, leukocyten CRP=c reactief proteïne meten bij leverfunctie bij labo-onderzoek=alat, asat, bilirubine meten bij nierfunctie bij labo-onderzoek=natrium, kalium, creatinine, ureum welke metingen wijzen op verminderde nierfunctie=afwijkend natrium, verhoogd kalium, verhoogd creatinine, verhoogd ureum waarom meet je een urinesediment=wijst op blaasontsteking wat meet je bij urinesediment=leukocyten, bacteriën soorten beeldvormend onderzoek=echografie, röntgenfotografie, CT-scan, MRI-scan echografie=gereflecteerde geluidsgolven röntgenfotografie=röntgenstraling CT-scan=reeks röntgenfoto's van het hele lichaam MRI-scan=magnetisme dat radiogolven in het lichaam opwerkt die opgevangen worden functieonderzoek=onderzoek naar de functie van weefsels/organen ECG=elektrocardiogram, hart EEG=elektroencephalografie, hersenen soorten behandeling=preventief, curatief, palliatief, causaal, symptomatisch preventieve behandeling=voorkomen curatieve behandeling=genezing palliatieve behandeling=verzachting causale behandeling=behandeling van de oorzaak symptomatische behandeling=behandeling van symptomen farmacologie=bestudering van de wisselwerking tussen farmaca en de mens farmaca=geneesmiddelen farmacodynamiek=effecten van het geneesmiddel op het lichaam farmcokinetiek=effecten van het lichaam op het geneesmiddel directe werking van geneesmiddelen=receptor, ionkanalen, enzymen, transporteiwitten antagonisten=medicijn A verzwakt medicijn B synergisme=medicijn A versterkt medicijn B soorten synergisme=additie, potentiëring additie=medicijn B telt op bij medicijn A potentiëring=medicijn B verviervoudigt medicijn A biologische beschikbaarheid=deel van het medicijn dat onveranderd in de bloedbaan komt resorptie=transport van plaats van toediening naar bloedbaan distributie=verdeling van het medicijn over het lichaam verdelingsvolume=verhouding geneesmiddel in het lichaam en bloedplasma soorten eliminatie=excretie en metabolisme stappen bij excretie=omzetting in de lever, uitscheiding excretie door=nieren, maag-darmkanaal, longen, overige lichaamsvocht klaring=snelheid waarmee een stof uit het lichaam wordt verwijderd antibiotica=tegen bacteriën kokken=bolvormige bacteriën bacillen=staafvormige bacteriën bacteriostatisch=remt de groei van bacteriën bactericide=doodt de bacterie antimycotica=tegen schimmels fungi=schimmel mycose=schimelinfectie analgetica=tegen pijn prostagladine=stimuleert pijn gevoel paracetemol, werking=antipyretisch, analgetisch antipyretisch=koortsverlagend analgetisch=pijnverlichtend NSAID, afkorting=niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen werking NSAID=antipyretisch, analgetisch, anti-flogistisch anti-flogistisch=ontstekingsremmend anti-epileptica=tegen epilepsie werking anti-epileptica=dempende werking op CZS, door blokkeren na/k kanalen, versterken remmende neurotransmitter GABA anti-psychotica=tegen psychose klassieke anti-psychotica=reduceren van positieve symptomen atypische anti-psychotica=reduceren negatieve symptomen R/ vermeld op een recept=naam+sterkte middel f. vermeld op een recept=toedieningsvorm da. vermeld op een recept=hoeveelheid s. vermeld op een recept=dosering, toedieningswijze virostatica=tegen virussen antiprotozoïca=tegen protozoën anthelminitica=tegen wormen ronchi=rochelende geluiden van de longen wheezes=fluittonen van de longen crepitaties=knisperen als belletjes in een glas frisdrank, van de longen souffle=geruis van het hart stille buik wijst op=peritonitis levendige peristaltiek wijst op=gastoenteritis gootsteengeluiden wijst op=mechanische ileus defense musculair=reflexmatig aanspannen van de buikspieren laag hb=minder zuurstof naar de weefsels hoog ht=uitdroging, verhoogd risico op trombose lipofiel=vet minnend therapeutische breedte=de ruimte die ligt tussen de minimale werkzame plasmaconcentratie en de toxisch plasmaconcentratie halfwaarde tijd=tijd die nodig is om de plasmaconcentratie tot de helft te doen verminderen niet-specifieke afweer in te delen in=fysieke barrières, fagocytose, immunologische surveillance, complementsysteem, ontsteking, koorts fagocytose gebeurd door=macrofagen, neutrofiele granulocyten, eosinofiele granulocyten fagocytose is=opname in afweercel immunologische surveillance door=natural-killer cellen immunologische surveillance is=afgifte van perforinen perforinen=maken poriën in target-cellen interferonen worden afgegeven door=immuuncellen en geïnfecteerde cellen wat doen interferonen=vertragen verspreiding virusinfecties, stimuleren activiteit macrofagen en NK-cellen complementsysteem=vult de werking van antigenen aan werking complementsysteem=binding complementeiwit aan antistofmolecuul of aan micro-organisme, maken van porie in target-cel ontsteking=reactie op weefselschade stap 1 ontstekingsproces=afgeven van ontstekingsfactoren door mestcellen ontstekingsfactoren=prostaglandinen, histamine, heparine stap 2 ontstekingsproces=toename doorlaatbaarheid capillairen en bloedtoevoer door histamine stap 3 ontstekingsproces=stimulatie sensibele neuronen stap 4 ontstekingsproces=remmen stolling door heparine stap 5 ontstekingsproces=stimuleren specifiek verdedigingsmechanisme symptomen ontsteking=rubor, calor, tumor, dolor, functio leasa rubor=roodheid calor=warmte tumor=zwelling dolor=pijn functie laesa=functieverlies welke stoffen veroorzaken koorts?=pyrogenen pyrogenen zijn=ziekteverwekkers, bacteriële gifstoffen, antigeen-antistofcomplexen functie koorts=verhogen stofwisselingssnelheid verhogen van de stofwisselingssnelheid zorgt voor=bevorderen van de fagocytose, sneller verloop van enzymatische reacties BSE=bezinkingssnelheid erytrocyten verhoogd BSE=ontsteking CRP=C reactief proteïne verhoogd CRP=ontsteking specifieke afweer bestaat uit=lymfocyten (T en B) en antistoffen functie lymfocyten algemeen=herkennen van antigenen antigeen gebonden aan MHC-I receptor=opruimen van de cel plaats MHC-I receptor=alle cellen met celkern antigeen gebonden aan MHC-II receptor=activatie specifieke afweer plaats MHC-II receptor=antigeenpresenterende cellen antigeenpresenterende cellen=lymfocyten en macrofagen T-lymfocyten - soort immuniteit=cel gemedieerde soorten T-lymfocyten=cytotoxische T-cellen, T-helper cellen, T-suppressorcellen, T-geheugencellen wanneer worden cytotoxische T-cellen geactiveerd?=door blootstellen aan antigeen gebonden aan MHC-I receptor doel activatie cytotoxische T-cellen=opruimen van de cel Wanneer worden T-helper cellen geactiveerd?=door blootstellen aan antigeen gebonden aan MHC-II receptor doel activatie T-helper cellen=stimuleren immuunrespons doel activatie t-suppressorcellen=remmen immuunrespons doel activatie T-geheugencellen=herkennen antigeen bij volgende infectie B-lymfocyten - soort immuniteit=humorale immuniteit wat doet een B-lymfocyt=bindt aan antigeen hoe worden B-lymfocyten geactiveerd?=door T-helpercellen Wat gebeurd er na activatie van B-lymfocyten?=B-lymfocyten worden plasmacellen, en vormen antistoffen B-geheugencellen=reageren op volgende infectie, door vorming van plasmacellen Soorten antistoffen=IgG, IgM, IgA, IgE, IgD immunoglobulinen=antistoffen antistoffen=immunoglobulinen IgG reageert bij=virussen, bacteriën, bacteriële gifstoffen IgM reageert bij=kruisreacties bloedgroepen IgA bevind zich=in klierproducten IgA zorgt voor=afweer van slijmvliezen IgE zorgt voor=snellere ontstekingsreactie na blootstellen antigeen IgE bevind zich aan het oppervlak van=mestcellen en basofielen IgD speelt een rol bij=activatie van B-cellen fistel=met slijmvlies bekleed gangetje naar huid of lichaamsholte sepsis=ontsteking van de bloedbaan contractuur=dwangstand lichaamsdeel door schrompelend weefsel stenosering=proces contractuurvorming in holle organen Soorten micro-organismen=bacteriën, virussen, schimmels, parasieten (protozoën, wormen) commensalen=bacteriën die altijd aanwezig zijn besmettingswegen=aëroteen, (faeco)oraal, seksueel, hematogeen, cutaan bactericide=bacteriedodend antiprotozoica=tegen protozoën antihelminthica=tegen wormen HIV=human immunodeficiency virus PEP=post exposure profylaxe lymfadenopathie=zwelling van de lymfeklieren AIDS=acquired immunodeficiency syndrome influenza subtype H=hemagglutine influenza subtype N=neuraminidase influenza type A onderverdeeld in=subtype H en N influenza type B onderverdeeld in=yamagata en victoria lijnen antigene drift=van tijd tot tijd veranderen oppervlakte antigenen antigene shift=plotselinge verandering subtype neuominidase-remmers=oseltamivir, zanamivir allergie type 1=allergeen koppelt aan IgE op mestcel door binding allergeen aan IgE=afgifte histamine uticaria=galbulten exantheem=huiduitslag inspiratoire stridor=gierend geluid bij inademen antihistaminica=clemastine adrenaline, werking=stimulerend effect alpha en beta receptoren sympatisch zenuwstelsel gestimuleerde alpha-receptoren=vernauwen vaten gestimuleerde beta-receptoren=verwijden bronchiën immuunsuppresiva=corticosteroïden behandeling, allergische huidreacties=koelen, pijnstillers, antihistaminicum behandeling allergische luchtweginfecties=zittende houding, salbutamol, adrenaline, clementine, zuurstof behandeling anafylactische shock=liggende houding, zuurstof, fysiologisch zout, adrenaline behandeling auto-immuniteit=corticosteroïden infiltraat=ophoping van ontstekingsvocht tussen cellen in de weefsel catarre=slijmvliesontsteking abces=ophoping van pus (etter) in een tevoren niet bestaande holte empyeem=ophoping van pus (etter) in een tevoren bestaande holte functie T4-helper cellen=sturen het gehele afweersysteem aan HAART, afkorting=Highly Active Anti Retroviral Therapy Werking antihistaminica=blokkeren van receptoren waardoor de symptomen van een allergische reactie verminderen bijwerking antihistaminica=vermoeidheid, hoofdpijn bijwerking adrenaline=hartkloppingen, bleekheid, koude ledematen, hoofdpijn, transpireren werking corticosteroïden=remmen ontstekings- en immuunreacties bijwerking corticosteroïden=vertraagde wondgenezing, dunne huid, secundaire remming hypofyse en bijnierschors, spieratrofie, cataract, centripetale vetzucht functies van bloed=transport, verversen weefselvloeistof, homeostase samenstelling van het bloed=plasma, cellen samenstelling plasma (bloed)=elektrolyten, eiwitten elektrolyten in het bloed=natrium, kalium, calcium functie kalium in het bloed=hartfunctie, prikkeling zenuwstelsel en spieren functie calcium in het bloed=spiercontractie, bloedstolling, prikkeling zenuwstelsel en spieren functie natrium in het bloed=prikkeling zenuwstelsel en spieren cellen in het bloed=erytrocyten, leukocyten, trombocyten functie erytrocyten=zuurstoftransport, gebonden aan hemoglobine soorten erytrocyten=granulocyten, monocyten/macrofagen, leukocyten functie granulocyten=fagocytose functie monotypen/macrofagen=fagocytose functie trombocyten=bloedstolling anemie=bloedarmoede, te laag Hb, te weinig elektrocyten oorzaken anemie=tekort ijzer/vitaminen, verminderde rode beenmergactiviteit, hemolyse oorzaken ijzer of vitamine tekort=ijzergebreksanemie, foliumzuurtekort, vitamine B-12 tekort oorzaken verminderde rode beenmergactiviteit=leukemie, cytostatica/bestraling, nierfalen oorzaken hemolyse=sikkelcelanemie, thalassemie, immunoglobuline normaalwaarde Hb man=onder de 8 mmol/l normaalwaarde Hb vrouw=onder de 7 mmol/l normaalwaarde Hb zwangere=onder de 6 mmol/l MCV, afkorting=mean cellular volume MCV, berekening=hematocriet/erytrocytenaantal (volume/aantal) Laag MCV, naamgeving=microcytair betekenis laag MCV=voldoende erytrocyten maar niet groot genoeg hoog MCV, naamgeving=macrocytair betekenis hoog MCV=minder erytrocyten, extra opgevuld met hemoglobine normaal MCV, naamgeving=normocytair betekenis normaal MCV=inactief beenmerg, bloedverlies, hemolyse door immunoglobulinen behandeling anemie=packed cells, FFP packed cells=erytrocytenconcentraat 4-5-6 regel=toedienen hoeveel Hb (mmol/l) bij welke conditie 4-5-6 regel , 4=geven bij chronische anemie zonder aandoening 4-5-6 regel, 5=geven bij acuut bloedverlies zonder hartaandoeningen 4-5-6 regel, 6=geven bij cardiaal belaste patiënten FFP=fresh frozen plasma risicofactoren trombose=vertraging bloedstroom, aantasting vaatwand, veranderde samenstelling bloed d-dimeer=afbraakproduct fibrine lage concentratie d-dimeer=geen trombose/embolie antistollingsmedicatie=heparinen, coumarinen, salicylaten, fibrinolytica werking heparine=versterken werking anti-trombone III bijwerking heparine=petechiën petechiën=puntbloedingen voorbeeld coumarine=acenocoumarol werking coumarinen=remmen aanmaak stollingsfactoren door de lever bijwerking coumarinen=bloedingen voorbeelden salicylaten=acetylsalicylzuur, aspirine werking salicylaten=remmen trombocytenaggregatie voorbeelden fibrinolytica=streptokinase, urokinase werking fibrinolytica=afbreken stolsel bijwerking fibrinolytica=bloedingen oorzaken verhoogde bloedingsneiging=bloedvatafwijkingen, trombopenie methoden van Ilvy=na 4 minuten geen bloed meer uit wondje methode van mielke=na 10 minuten stoppen bloeding behandeling trombopenie=trombocytensuspensie, corticosteroïden, gammaglobulinen, splenectomie behandeling trombocytopathie=geen acetylsalicylzuur trombocytopathie=verminderde functie trombocyten behandeling uremie=dialyse behandeling m. Von willebrandt=desmopressine, von willebrandt factor behandeling cumarine/vitamine-K gebrek=fytomenadion oraal, vierstollingsconcentraat behandeling hemofilie A, licht=desmopressine behandeling hemofilie A, ernstig=factor VII concentraat behandeling hemofilie B=factor IX concentraat, vierstollingsconcentraat behandeling bloeding door heparine=protamine, HIT HIT, afkorting=heparin induced trombocytopenia behandeling tekort alle stollingsfactoren=FFP, trombocytensuspensie, vierstollingsconcentraat, packed cells LDL-cholesterol=transport cholesterol van lever naar arteriën HDL-cholesterol=transport vet uit slagaders naar lever gangreen=infectie afgestorven weefsel CTA, afkorting=computertomografische angiografie MRA=magnetic resonance angiografie PTA=percutane transluminale angioplastiek stadia van fontaine, waarvoor bedoeld=ischemische beenklachten stadium I van fontaine=geen ischemische klachten stadium II van fontaine=claudicatio intermittens stadium III van fontaine=rustpijn stadium IV van fontaine=necrose oorzaak foliumzuurtekort=gebrek aan verse bladgroente oorzaak vitamine B12 tekort=autoimmuungastritis, maagverwijdering oorzaak chronisch bloedverlies=gastrointestinale-problemen of gynaecologische problemen wat is leukemie=woekering van voorlopers leukocyten in het beenmerg gevolgen van nierfalen=ophopen vocht, ureum, kalium, zuur, fosfaat wat is sikkelcelanemie=genetische afwijking in het hemoglobine wat is thalassemie=stoornis in de aanmaak van alfa- en betaketens, die de erytrocyt kwetsbaar maken ht=hematocriet hematocriet=de verhouding tussen het volume van rode bloedcellen en het volume van het bloed in totaal MCH, afkorting=mean corpuscular hb MCHC, afkorting=mean corpuscular hb concentration lager MCH=anemie (hypochroom) serumferritine, staat voor=ijzervoorraad verlaagd serumferritine=ijzergebrek serumijzer verlaagd=ijzergebrek serumijzer verhoogd=versterkte afbraak van erytrocyten transferrine verhoogd=ijzergebrek transferrine verlaagd=versterkte afbraak van erytrocyten en ontstekingen reticulocyten=voorlopercellen van erytrocyten verhoogd reticulocyten aantal=versterkte bloedaanmaak verlaag reticulocyten aantal=aandoening aan het beenmerg LDH=enzym dat vrijkomt uit de erytrocyt bij afbraak auto-immuun anemie, aangetoond door=antistoftesten (Coombs) trombose=ongewenste stolling in een bloedvat embolie=losgeschoten trombus varices=lokale oprekking van de vaatwand aneurysma=lokale oprekking van de vaatwand vaatverwijdende medicijnen=alfablokkers, calciumantagonisten trombopenie=tekort aan bloedplaatjes DIS, afkorting=diffuse, intravasale stolling DIS, betekenis=trombocyten verbruikt door stolling in kleine bloedvaatjes ITP, afkorting=Ideopathische trombocytopenische purpura ITP, betekenis=ziekte waarbij antistoffen tegen bloedplaatjes worden gevormd splenomegalie=miltvergroting HELPP syndroom, betekenis=beschadiging endotheel, hierop blijven bloedplaatjes plakken leverfunctiestoornissen zorgen voor=verminderde productie stollingsfactoren menorrhagie=overvloedige menstruatie petechiën, slijmvliesbloedingen en overmatig bloedverlies duidt op=trombocytenaggregatie gewrichtsbloedingen, spierbloedingen en bloedingen uren na trauma of operatie duidt op=coagulatiestoornis INR, afkorting=international normalized ratio INR, betekenis=gestandaardiseerde weergave PT-meting PT, afkorting=protrombinetijd PT, betekenis=stolling via extrinsieke route APTT, betekenis=stolling via intrinsieke route APTT, afkorting=geactiveerde partiële tromboplastinetijd systole=samentrekking diastole=ontspanning RAAS, afkorting=renine-angiotensine-aldosteron-systeem ST-depressie=ischemie ST-elevatie=recent hartinfarct hoge R-toppen=hypoertrofie RR,=arteriële bloeddruk MAP, afkorting=mean arterial pressure MAP, berekening=2 x diastolische druk + 1 x systolische druk / 3 ondergrens MAP=50-60 mm Hg CVD=centraal veneuze duk hoge CVD=stuwing lage CVD=halsvenen liggen vlak licht verhoogde RR=140/90-160/100 mm Hg matig verhoogde RR=160/100-180/110 mm Hg ernstig verhoogde RR=hoger dan 180/1100 mm Hg coronaire sclerose=kransslagaderverkalking stabiele angina pectoris=vernauwing van kransslagader, last van bij inspanning acuut coronair syndroom, vormen=instabiele angina pectoris, hartinfarct werking nitroglycerine=vaatverwijdend ACS, gebruikt bij=acuut coronair syndroom ACS, welke medicatie=acetylsalicylzuur, clopiogrel, statine, betablokker, ACE-remmer decompensatie cordis=overbelasting hart soorten shock=hypovolemisch, cardiogeen, distributief, obstructief hypovolemische shock=te weinig volume cardiogene shock=hart pompt onvoldoende of niet distributieve shock=verkeerde verdeling bloed obstructieve shock=bloedsomloop is afgesloten behandeling shock=ventilatie, bloedproductie, adrenaline, dopamine, dobutamide SIRS, afkorting=systematic inflammatory response syndrome diepe Q=oud infarct CK, afkorting=creatinephosfokinase CK, betekenis=enzym in spieren Troponine=eiwit in myocard echo cor=wandbewegingsstoornissen vaststellen anti-hypertensiva=tegen hoge bloeddruk beta blokkers=vertragen de hartslag salicylaten=remmen trombocytenaggregatie CABG, afkorting=coronaire arterial bypass grafts CCU, afkorting=coronary care unit PCI=percutane coronaire interventie fibrinolytica, werking=oplossen van een bestaand stolsel benzodiazepinen, werking=kalmeert, minder van het hart gevraagd morfine, werking=verminderen van pijn, minder van het hart gevraagd antistolling, werking=voorkomen van trombose op en om het dreigend infarct ascal=salicytaat coumarinen, werking=remmen de aanmaak van vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren dyspnoe=kortademigheid ulcus crusis=open been nycturie=veel plassen in de nacht ascites=vocht in de vrije buikholte bètablokkers, werking=vertragen hartslag bètablokkers, bijwerking=moe bij inspanning diuretica, werking=verhogen de urineproductie door remming van terugresorptie in de niertubuli diuretica, bijwerking=remmen de terugresorptie van kalium alfablokkers, werking=vaatverwijdend alfablokker, bijwerking=hoofdpijn, orthostatische hypotensie, reflextachycardie calciumantagonisten, werking=vaatverwijdend calciumantagonisten, bijwerking=hoofdpijn, orthostatische hypotensie, reflextachycardie ACE-remmers, werking=verminderen activiteit/effecten RAAS ACE-remmers, bijwerking=hoofdpijn, orthostatische hypotensie, minder natrium, meer kalium angiotensie II-antagonisten, werking=verminderen activiteit/effecten RAAS angiotensie II-antagonisten, bijwerking=hoofdpijn, orthostatische hypotensie, minder natrium, meer kalium digoxine, werking=verhoogd de slagkracht, vertraagd hartactie normale ademfrequentie=10-19 x per minuut tachypneu=verhoogde ademfrequentie bradypneu=verlaagde ademfrequentie FVC, afkorting=forced vital capacity FCV, betekenis=volume dat na maximale inademing geforceerd kan worden uitgeademd FEV1, afkorting=forced expiratory volume in one second FEV1, betekenis=volume dat iemand geforceerd kan uitademen in 1 seconde na maximale inademing peakflowmeting=na maximale inademing zo snel mogelijk uiiademen RAST=testen IgE tegen veelvoorkomende allergenen astma=aanvallen van luchtwegvernauwing door bronchospasmen en slijmvliesverdikking verlaagde plakflow wijst op=astma of emfyseem voorbeelden luchtwegverwijders=salbutamol, ipratropium voorbeelden ontstekingsremmers=budesonide, flucticason behandeling astma=luchtwegverwijders, ontstekingsremmers status astmaticus=aanvallen die niet meer reageert op behandeling COPD, afkorting=chronic obstructive pulmonary disease voorbeeld slijmverdunner=acetylcysteïne mucolyticum=slijmverdunner verlaagde FEV1 wijst op=emfyseem daling zuurstofspanning wijst op=emfyseem of pneumonie stijging koolstofdioxidespanning wijst op=emfyseem of pneumonie daling pH (acidose) wijst op=emfyseem of pneumonie stijging bicarbonaat wijst op=emfyseem daling zuurstofsaturatie wijst op=pneumonie pleuritis=ontsteking van de longvliezen pleuritis sicca=droge longvliesontsteking pleuritis exsudativa=natte longvliesontsteking pneumothorax=ingeklapte long VATS, afkorting=video assisted thoracic surgery pleura pariëtalis=borstvlies pleura visceralis=longvlies longperfusie=longdoorbloeding hartminuutvolume=hoeveelheid bloed die per minuut door een harthelft wordt uigepompt zuurstofsaturatie van 100%=alle hemoglobinemoleculen zijn volledig verzadigd normale zuurstofsaturatie=95-100% desaturatie=lager dan 95% inspiratoire stridor=hoorbare, bemoeilijkte inademing expiratoir piepen=vernauwing van de lagere luchtwegen ademminuutvolume=ademfrequentie x teugvolume VC, afkorting=vitale capaciteit VC, betekenis=aantal liter dat een patient kan uitademen na een maximale inspiratie residu=zuurstof die overblijft in de longen na een lange uitademing teugvolume=de hoeveelheid lucht die een mens inspireert of expireert bij rustige ademhaling IR, afkorting=inspiratoire reserve IR, betekenis=hoeveelheid lucht die een mens geforceerd kan inspireren na een normale ademhaling ER, afkorting=expiratoire reserve ER, betekenis=hoeveelheid lucht die een mens geforceerd kan expireren na een normale uitademing desensibilisatie=ongevoelig maken voor bepaalde allergenen cor pulmonale=overbelasting van de rechterharthelft door longafwijkingen astrup=arteriële bloedgasanalyse randpneu=gedeeltelijk ingeklapte long
Ingezonden op 04-11-2015 - 3032x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!