Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Latijn woordenlijst
› 1 Verbarium Latinum
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Latijn woordenlijst
, deel 3
1 Verbarium Latinum
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
labi, lapsus = glijden, vallen labor = (zware) arbeid, inspanning, beproeving laborare = (be)werken, zich inspannen, lijden lac, lactis (n) = melk allicere (io), allexi, allectus = aanlokken, verleiden lacessere = uitdagen, tarten delectare = vermaken, zich vermaken, genieten lacerare = verscheuren, verminken lacertus = spier, (gespierde) arm lacrima = traan lacrimare = huilen, wenen lacus, -us = meer laedere, laesi, laesus = stoten, beschadigen, beledigen laetus = weelderig, vrolijk, blij laetari = zich verheugen, blij zijn laetitia = vreugde laevus = links, linker, ongunstig lapis, lapidis (m) = steen largus = mild, overvloedig largiri = (mild) schenken largitio = vrijgevigheid, schenking latere (eo) = schuilen, verborgen zijn latebra = schuilplaats, toevluchtsoord latro, -onis = rover latrocinium = (straat)roverij latus, -eris = zijde, kant, flank latus = breed laudare = prijzen, bewonderen laus, laudis = lof, lofprijzing laurus (f) = laurier lavare, lavi, lautus = wassen lectus = bed legere, legi (lexi), lectus = verzamelen, kiezen, lezen colligere = verzamelen se colligere, animum (animos) colligere = zich herstellen, moed vatten deligere = uitkiezen delectus, -us/dilectus, -us = lichting, recrutering diligere = hoogachten, waarderen, beminnen diligens = zorgvuldig, nauwgezet diligentia = zorgvuldigheid, nauwgezetheid intellegere = begrijpen neglegere = verwaarlozen lignum = (sprokkel)hout, boom legio = legioen (10 cohorten met ruiterij) lex, legis = wet, bepaling, voorwaarde legare = als gezant/bevelhebber zenden collega = ambtgenoot, collega collegium = ambtgenootschap, college legatus = gezant, bode, onderbevelhebber legatio = gezantschap lenis = zacht, kalm lenire = verzachten, lenigen lentus = lenig, taai, traag leo, leonis = leeuw letum = (gewelddadige) dood levis = licht levare = lichter maken, opheffen liber, libri = boek libellus = boekje, geschrift liber, liberi = vrij, pl. kinderen liberare = bevrijden libertas = vrijheid libertus = vrijgelatene libet/lubet me = het bevalt me, ik heb zin libens/lubens = graag, gewillig libido/lubido, -inis = lust, willekeur licet mihi = het staat mij vrij, ik mag licet + coni = ofschoon, ook al polliceri = aanbieden, beloven licentia = vrijheid, verlof, losbandigheid, willekeur ligare = binden religio = gewetensbezwaar, godsdienst religiosus = angstvallig, godsdienstig limen = drempel, toegang, deur, woning limes, limitis = grens obliquus = scheef sublimis = hoog, verheven linere, levi, litus = bestrijken, zalven oblivisci, oblitus = + gen, vergeten lingua = tong, taal (re)linquere = verlaten, achterlaten, overlaten delictum = vergrijp, fout reliquiae, -arum = (stoffelijk) overschot, as reliquus = overig liquidus = vloeibaar, helder lis, litis = twist, ruzie litigare = twisten, ruzie maken littera = letter, pl: letters, geschrift, brief, wetenschap litus, -oris = kust locus = plaats loca, -orum = terrein, gebied locare = plaatsen, verhuren, aanbesteden locuples, -etis (abl. -e) = rijk, welgesteld longus = lang, ver longe = + superl. verreweg longitudo, -inis = lengte longinquus = ver, afgelegen loqui, locutus = spreken, zeggen colloquium = gesprek, onderhoud eloquentia = welsprekendheid lucere (eo) = licht geven, schijnen luna = maan lucus = (open plek in een) heilig woud, bos lux, lucis = (dag)licht lumen = (dag)licht, levenslicht, pl. ogen lustrare = (met vuur) reinigen, inspecteren, doorkruisen lustrum = (vierjaarlijks) reinigingsoffer, periode van 4 (of 5) jaar, lustrum illustris = verlicht, schitterend, helder illustrare = verlichten luctari = worstelen ludere, lusi, lusus = spelen eludere = ontwijken, misleiden illudere = + dat/acc, misleiden, (be)spotten ludus = spel ludibrium = spot abluere, -lui, -lutus = vuil wegnemen, wassen polluere = bevuilen, bezoedelen, schenden delubrum = tempel lugere (eo) = (be)treuren luctus, -us = rouw, verdriet lupus = wolf luxus, -us = weelde, verkwisting luxuria/luxuries, -ei = weelderigheid, overvloed lyra = lier madere (eo) = vochtig zijn, druipen maerere (eo) = bedroefd zijn, treuren maestus = bedroefd magnus, maior, maximus = groot, groter, grootst magno opere/ magnopere = in hoge mate, zeer maxime = vooral magnitudo, -inis = grootte, grootheid magnificus = prachtig maior, maximus (natu) = ouder, oudst maiores = voorouders maiestas = hoogheid, waardigheid magis = meer magister, -tri = leider, meester magistratus, -us = ambt, ambtenaar malus, peior, pessimus = slecht, slechter, slechtst malum = kwaal, ramp
Ingezonden op 04-11-2015 - 1019x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!