Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Cambridge Interactive
› 2 unit 2 geography
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Cambridge Interactive
, deel 1
2 unit 2 geography
Jaar 2 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
nouns bank = oever beach = strand canal = kanaal cave = grot cliff = klif coast = kust desert = woestijn dust = stof flood = overstroming flower = bloem forest = groot bos ground = grond hill(side) = heuvel(kant) lake = meer land = gebied;grond mountain = berg mud = modder ocean = oceaan orchard = boomgaard path = pad peak = piek rainforest = regenwoud river = rivier sand = zand sea = zee shade =schaduw shore = kust(lijn) slope = kant;stijle kant soil = aarde;zand stone = steen stream = stroompje timber = hout;hout blokken valley = vallei waterfall = waterval wood = bos adjectives: cultivated = gecultiveerd deep = diep dry = droog fertile = vruchtbaar gentle = zacht high = hoog low = laag muddy = modderig narrow = smal pine = denneboom shallow = ondiep snow-capped = sneeuw top steep = stijl straight = recht thick = dik towering = torenhoge wide = wijd wild = wild winding = slingerend wooded = bebosd verbs: flow = stromen grow = groeien Nouns: blizzard = sneeuwstorm breeze = briesje downpour = stortregen fog = mistig frost = vorst gale = storm hailstone = hagelsteen heatwave = hittegolf ice = ijs monsoon = regenperiode puddle = plasje met water rain = regen season = seizoen shower = bui snow = sneeuw storm = storm sun = zon temperature = temperatuur thunderstorm = onweer wind = wind clear = helder cloudy = bewolkt common = gewoon cool = koud fine = fijn frozen = bevroren hard = hard heavy = zwaar humid = vochtig mild = mild slippery = glad soaked = doorweekt strong = sterk sudden = plotseling warm = warm wet = nat verb phrases: blow down = omgeblazen be cut off = uitgeroeid worden drop/rise (used for temperature) = temperatuur daalt pour (rain heavily) = gieten
Ingezonden op 09-11-2015 - 548x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
29-11-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!