Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
boek ellen
› 1 woorden eerste trim. fra
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
boek ellen
, deel 1
1 woorden eerste trim. fra
Jaar 3
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
attendre=wachten op un conteneur=een container un porte-conteneurs=een containerschip un réfugié=een vluchteling un immigrant=een immigrant le canif=het zakmes les couverts=het bestek le gobelet=de drinkbeker le guide=de gids le kit couture=de naaikit le kit de pêche=het visgrief le matelas=de (lucht)matras le réchaud=het gaasstelletje le sac àdos=de rugzak le sac de couchage=de slaapzak le sparadrap=de pleister les allumettes=de lucifers la bougie=de kaars la boussole=het kompas les chaussures de marhe=de stapschoenen la découverte de la nature=de natuurexploratie l'épingle du sûreté=de veiligheidsspeld la ficelle=het dunne touw la gamelle=de gamel la gourde=de drinkfles les jumelles=de verrekijker la lampe torche=de zaklamp la tente=de tent le bowling=het bowlen les échecs=het schaken le jeu de dames=het damspel le jeu de société=het gezelschapsspel le judo=de judo le karaté=de karate le karting=het karten le quad=het quad rijden le skate=het skaten le sport de combat=de gevechtssport le squash=het squashen le tennis=het tennis la capoeira=de capoeira l'escalade=het klimmen la moto=de motorsport la partie=het spel la piscine=het zwembad la randonnée=de trektocht la session=de beurt le clou=de spijker le fil de fer=de ijzerdraad le marteau=de hamer le mètre=de meter le plan=het plan le tournevis=de schroevendraaier la colle=de lijm la scie=de zaag la vis= de schroef assembler=samenbrengen attacher=vastmaken clouer=vastspijkeren dessiner=tekenen fabriquer=maken,fabriceren fixer=vastmaken scier=zagen taper=kloppen le bouton=de knoop les ciseaux=de schaar le fil=de draad l'aiguille=de naald l'épingle=de kopspeld le cinema=de cinema le cirque=het circus le concert=het concert le dessin=het tekenen,de tekening le hip-hop=de hip-hop le jazz=de jazzmuziek le musée=het museum le piano=de piano le rock=de rockmuziek le tableau=het schilderij le théâtre de rue=het straat theater le ticket=het ticket le video-clip=de video-clip le violon=de vioolla danse=de dans l'entrée=de inkom la guitare=de gitaar la musique=de muziek la peinture=de schilderkunst,het schilderen la photo=de foto,het fotograferen la pièce de théâtre=het toneelstuk la séance=de vertoning un noir=een zwarte un blanc=een blanke africain=afrikaans m africaine= afrikaans v illégale=illegaal v illégal=illegaal m légal=legaal m légale=legaal v s'enfuir=vluchten (lang) fuir=vluchten (kort) la Grande -Bretagne=het verenigd koninkrijk l'angleterre=engeland renvoyer dans son pays=naar zijn thuisland terugsturen un port=een haven portuaire=haven une ville portuaire=een havenstad une grue=een kraan un cireur de chaussures=een schoenenpoetser cirer des chaussures=schoenen poetsen un cordonnier=een schoenenmaker s'échapper=ontsnappen un abri=een schuilplaats1 un refuge=een schuilplaats2 une auberge de jeunesse= jeugdherberg la Wallonie= Wallonië la Flandre= Vlaanderen une carte muette= een blinde kaart une province= een provincie le drapeau = de vlag confluer = samenvloeien une curiosité= een bezienswaardigheid se rassembler= verzamelen, bijeenkomen le déjeuner = de lunch se coucher= gaan slapen bavarder= babbelen le maire= de burgemeester la friterie= het frituur à moitié= half en half se débrouiller= zich uit de slag trekken, zijn plan trekken près de =dichtbij loin de = veraf élevé= hoog une cascade= een waterval se trouver= zich bevinden une peinture= een schilderij un musée= een museum un escalier= een trap une gare= een station liégeois, -e= Luiks une marche= een trede la brigade volante= de vliegende brigade la douane= de douane un douanier= een douanebeambte la frontière= de grens une blague= een grapje, mop tirer sur quelque'un= op iemand schieten être amoureux de= verliefd zijn op l’informatique= informatica en public = openbaar en secret= in geheim disparaître=verdwijnen ta carte d’identité= je identiteitskaart un peu d’ argent de poche = een beetje zakgeld des médicaments (si nécessaire) = medicijnen (indien nodig) un stylo et quelques feuilles = een balpen en enkele blaadjes le casse-croûte (pour le premier jour)= het lunchpakket un appareil photo = een fototoestel des vêtements de randonnée = wandelkledij des vêtements de pluie = regenkledij des chaussures adaptées= aangepaste schoenen des sous-vêtements = ondergoed un pyjama = een pyjama des pantoufles = pantoffels des mouchoirs = zakdoeken des gants de toilette= washandjes du savon = zeep une brosse à dents = een tandenborstel un dentifrice = een tandpasta un déodorant = een deodorant un peigne = een kam avoir=hebben être=zijn aller=gaan s'asseoir=gaan zitten battre=slaan,verslaan boire=drinken connaître=kennen apparaître=verschijnen paraître=schijnen reconnaître=herkennen courir=lopen croire=geloven devoir=moeten,zeggen dire=zeggen redire=herhalen écrire=schrijven décrire=beschrijven s'inscrire=zich inschrijven envoyer=sturen faire=maken falloir=moeten lire=lezen élire=verkiezen relire=teruglezen mettre=plaatsen,zetten,aantrekken admettre=toegeven permettre=toestaan promettre=beloven mourir=sterven pleuvoir=regenen pouvoir=kunnen,mogen prendre=nemen apprendre=leren comprendre=begrijpen reprendre=terugnemen surprendre=verrassen recevoir=ontvangen décevoir=ontgoochelen rire=lachen sourire=glimlachen rompre=breken,verbreken interrompre=onderbreken vivre=leven survivre=overleven voir=zien revoir=herzien vouloir=willen savoir=weten suivre=volgen tenir=houden appartenir à=behoren aan obtenir=bekomen retenir=onthouden soutenir=steunen venir=komen devenir=worden intervenir=tussenkomen prévenir=verwittigen correspondre=overeenkomen défendre=verdedigen dépendre de=afhangen van Descendre=naar beneden gaan,uitstappen entendre=horen étendre=verspreiden fendre=splijten mordre=bijten pendre=ophangen perdre=verliezen prétendre=beweren rendre=teruggeven répondre=antwoorden tendre=strekken vendre=verkopen pondre=ei leggen conduire=rijden se conduire=zich gedragen construire=bouwen cuire=koken détruire=vernietigen instruire=opleiden introduire=inleiden produire=produceren reconduire=terugbrengen traduire=vertalen crier= roepen confier=toevertrouwen oublier=vergeten publier=publiceren remercier=bedanken vérifier=nakijken,controleren changer=veranderen se changer=zich omkleden corriger=verbeteren déménager=verhuizen encourager=aanmoedigen exiger=eisen manger=eten mélanger=mengen nager=zwemmen neiger=sneeuwen partager=verdelen protéger=beschermen ranger=opruimen annoncer=aankondigen avancer=voortdoen commencer=beginnen se déplacer=zich verplaatsen déplacer=verplaatsen effacer=afvege, s'exercer=oefenen lancer=werpen menacer=bedreigen placer=plaatsen prononcer=uitspreken acheter=kopen achever=voltooien amener=meenmen,meebrengen 1 emmener=meenemen,meebrengen 2 lever=optillen se lever=opstaan mener=leiden geler=vriezen peler=pellen peser=wegen se promener=wanddelen semer=zaaien compléter=aanvullen espérer=hopen exagérer=overdrijven s'inquiéter=zich zorgen maken pénétrer=binnendringen précéder=voorafgaan préférer=verkiezen répéter=herhalen révéler=onthullen sécher=drogen succéder à=opvolgen (troon) appuyer=steunen,drukken aboyer=blaffen effrayer=schrik aanjagen employer=gebruiken s'ennuyer=zich vervelen ennuyer=vervelen essayer=proberen s'essuyer=zich afdrogen essuyer=afdrogen nettoyer=kuisen se noyer=verdrinken payer=betalen s'appeler=ropen,heten se rappeler=zich herinneren rappeler=herinneren renouveler=vernieuwen feuilleter=doorbladeren jeter=werpen projeter=projecteren rejeter=verwerpen affaiblir=verzwakken applaudir=applaudisseren avertir=verwittigen bondir=springen convertir=converteren définir=bepalen grandir=groeien grossir=verdikken investir=investeren maigrir=vermageren pâlir=bleek worden rajeunir=verjongen réfléchir=nadenken refroidir=afkoelen réussir=slagen,lukken rôtir=braden rougir=blozen vieillir=verouderen dormir=slapen mentir=liegen partir=vertrekken servir=opdienen sortir=weggaan sentir=voelen se repentir=betrouw hebben couvrir=dekken,bedekken;kaften découvrir=ontdekken entrouvrir=half open offrir=aanbieden,geven,schenken ouvrir=openen souffrir=lijden le bricolage=het knutselen bricoler=knutselen un bricoleur=een klusjesman le conseil des élèves=de leerlingenraad l'entraînement=de training s'entraîner=trainen l'entraîneur=de trainer le théâtre=het toneel jouer au téâtre=toneel spelen 1 faire du théâtre =toneel spelen 2 l'activité=de activiteit l'ambiance=de sfeer la compétition=de competitie l'expo=de tentoonstelling (kort) l'exposistion=de tentoonstelling (lang) exposer=tentoonstellen la foire=de beurs la préparation=de voorbereiding préparer=voorbereiden la réunion=de vergadering se réunir=samenkomen la vente=de verkoop l'achat=de aankoop passionnant=boeind la passion=de passie perso=persoonlijk gemaakt (kort- personnalisé=persoonlijk gemaakt (lang) bavarder=praten parler=kletsen 1 papoter=kletsen2 décorer=versieren la décoration=deversiering être étonné=zich verwonderen être supris=verrast zijn proposer=voorstellen une proposition=een voorstel suggérer=een suggestie doen rigoler=lachen1 rire=lachen 2 plaisanter=lachen3 s'inscrire à=schrijven voor une inscription=een inschrijving s'installer=plaatsnemen,zich installeren l'installation=de installatie l'installateur=de installateur stresser=stresseren être nerveux=nerveus zijn m. être nerveuze=nerveus zijn v. évidemment=natuurlijk 1 naturellement=natuurlijk 2 certainement=natuurlijk 3 sûrement=natuurlijk 4 la plupart des=het merendeel van,de meeste (des voor mv. kan ook de voor enk.) ça te dit=zegt het je wat c'est comme si=het is alsof (imparf) il suffit de =het volstaat om ( +inf) je suis volontaire pour=ik ben vrijwilliger om plein de=heel wat se donner rendez-vous=met elkaar afspreken l'atelier=het atelier le forum=het forum le tournoi=het toernooi l'enquête=de enquête,het onderzoek la pauze de midi=de middagpauze la pauze=de pauze actif=actief créatif=cratief créer=ontwerpen poster un message sur un site web=een bericht op een website posten je suis fan de=ik ben fan van chou=schattig le degré=de graad donner la possibilité de=de mogelijkheden geven om le protager=de groententuin coudre=naaien tricoter=breien le jardinage=het tuinieren la lecture=het lezen c'est assez=het is eerder bien=goed chouette=tof amusant=plezierig c'est fun=het is leuk dingue=te gek génial=geniaal fantastique=fantastisch 1 formidable=fantastisch 2 le max=de max nickel=megacool 1 top=megacool 2 méga=megacool 3 passionnant=boeiend super=super c'est fou=het is te gek c'est extraordinaire=het is buitengewoon on s'éclate=we amuseren ons te pletter 1 c'est le pied=we amuseren ons te pletter 2 ça me semble génial,super,cool=dat lijkt me geniaal,super,leuk je trouve ça génial,super,cool=ik vind dat geniaal,super,cool j'aime beaucoup=ik hou veel je préfère=ik verkies j'adore=ik ben dol op ce n'est pas choutte=dat is niet tof pas bien=niet goed c'est idiot=dat is idioot dommage=jammer c'est ennuyeux=dat is vervelend c'est n'importe quoi=dat is zever c'est nul=dats is belachelijk 1 c'est ridicule=dat is belachelijk 2 c'est moche=dat is stom ça ne me dit rien=dat zegt me niets ceee n'est pas mon truc=dat is mijn ding niet ça ne m'intéresse pas=dat interesseert me niet je n'aiime pas du tout=ik hou helemaal niet van je déteste=ik haat j'ai horreur de=ik heb een hekel aan la course d'orientation=de oriëntatieloop les droits d'auteur=de auteursrechten être mal dans sa peau=slecht in zijn vel zitten l'adversaire=de tegenstander célébrer=vieren goûter=smaken décevoir=teleurstellen être déçu=teleurgesteld zijn conseiller=aanraden se croiser=elkaar kruisen circuler=rond draaien manquer=markeren,ontbreken ressembler à=lijken op se réveiller=wakker maken tranquille=rustig différent=verschillend ancien=oud contrairement à=in tegenstelling tot profiter de la vie=genieten van het leven la plupart du temps=meestal avoir lieu=plaats vinden en plein air=in de open lucht au-dessus de sol=boven de grond au-dessous de sol=onder grond une patisserie=een gebakje des noisettes grillées=gegrilde nootjes une pâte feuilletée=bladerdeeg la viande hâchée=gehakt une capitale=hoofdstad une découverte=een ontekking le Moyen Age=de middeleeuwen une rue piétonne=een voetgangersstraat un sommet=een top une biche=een hinde la vallée=de vallei la Sambre=de samber la Meuse=de maass un escargot=een slak un evenement=evenement un conteur=een sprookjes verteller un endroit=een plaats un goût=een smaak un échasseur=een steltenloper un combat=een gevecht pourtant=nochtans tellement de=zoveel van ailleurs=elders
Ingezonden op 18-11-2015 - 524x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
23-11-2015
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!