Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Choco lijsten vwo 4
› 3 Spaans woordjes hoofdstuk 3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Choco lijsten vwo 4
3 Spaans woordjes hoofdstuk 3
Jaar 4 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1A: alto/-a = hoog(gelegen) América Latina = Latijns-Amerika americano/a = (Zuid-)Amerikaans la autopista = de snelweg la carretera = de autoweg; de weg el continente = het continent la cosa = het ding cruzar = doorkruisen denso/a = dicht desde = sinds encontrarse con = aantreffen estar = zijn; zich bevinden frío/a = koud gran = groot hasta = tot hay = er is; er zijn el kilómetro = de kilometer la montaña = de berg muchos/as = vele; veel en el norte = in het noorden el oeste = het westen el paisaje = het landschap pasar por = doorkruisen; gaan door el puerto de montaña = de bergpas recorrer = doorkruisen la ruta = de route la selva tropical = het tropisch regenwoud en el sur = in het zuiden también = ook estar unido por = verbonden zijn door 1B: la capital = de hoofdstad en el centro = in het centrum el clima = het klimaat el cobre = het koper la costa = de kust creer = geloven importante = belangrijk el interés = de interesse en el interior = in het binnenland la lengua oficial = de officiële taal el millión = het miljoen la moneda = de munteenheid el parque natural = het natuurreservaat la población = de bevolking el producto = het product seco/a = droog seguro/a = zeker templado/a = gematigd turístico/a = toeristisch ¿verdad? = nietwaar? 1C: el aceite = de olie el catalán = het Catalaans el gallego = het Galicisch el vasco = het Baskisch 2: el apartado de correos = de postbus atlántico/a = Atlantisch la bebida = de drank contestar a = antwoorden op el desierto = de woestijn enviar = sturen; zenden la estrella = de ster fabuloso/a = fantastisch fantástico/a = fantastisch ganar = winnen los gastos = de onkosten el habitante = de inwoner/de inwoonster el hotel de cinco estrellas = het vijfsterrenhotel lluvioso = regenachtig ninguno/a = geen (enkele) pagado/a = betaald la persona = de persoon para dos personas = voor twee personen la respuesta = het antwoord el río = de rivier sobre = over el viaje = de reis 3: además = bovendien ahora = nu allí = daar amable = vriendelijk el archivo adjunto = de bijlage; het attachment la arena = het zand el asunto = het onderwerp el beso = de kus el calor = de hitte hace calor = het is warm casi = bijna después = daarna el día = de dag hacer = maken; doen húmedo/a = vochtig increíble = ongelooflijk llover = regenen mañana = morgen maravilloso/a = wonderschoon más = meer; meest negro/a = zwart no importa = dat maakt niets uit el Pacífico = de Stille Oceaan precioso/a = prachtig rico/a = lekker simpático/a = sympathiek; aardig por la tarde = 's middags todo el mundo = iedereen ¿vale? = oké? 4: el plato = het gerecht tradicional = traditioneel 5: algún, alguna = een; een of ander bonito/a = mooi bueno = nou la ciudad = de stad por ejemplo = bijvoorbeeld exactamente = precies el final = het einde a final de mes = aan het eind van de maand muchas gracias = hartelijk dank interesante = interessant lindo/a = mooi el parque = het park primero = eerst la sala de encuentros = de chatroom la catedral = de kathedraal Centroamérica = Midden-Amerika la delincuencia = de criminaliteit Francia = Frankrijk hace frío = het is koud de habla hispana = Spaanstalig la infusión (de hierbas) = de kruidenthee el instrumento musical = het muziekinstrument el lago = het meer largo/a = lang nevar = sneeuwen peruano/a = Peruaans el petróleo = de aardolie la región = de regio el tipo = het soort el vino = de wijn 6A: Europa = Europa pequeño/a = klein el más poblado = het dichtstbevolkte 6B: Kenia = Kenia Kilimanjaro = Kilimanjaro Tanzania = Tanzania 7 el equipo = het team; de ploeg 8: el molino de viento = de windmolen 9: un país interesante = een interessant land Asia = Azië China = China el chino mandarín = het Mandarijnenchinees el dialecto = het dialect 10: ni idea = geen (flauw) idee 11: activo/a = actief desde hace = sinds después de = na latino/a = Latijns-Amerikaans el/la mayor = de/het grootste el productor, la productora = de producent segundo/a = tweede el superlativo = de overtreffende trap al sur = zuidelijk el volcán = de vulkaan
Ingezonden op 22-11-2015 - 398x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!