Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Van Troje naar Italië eindexamenbundel
› 206 paginanummer
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Van Troje naar Italië eindexamenbundel
, deel 8
206 paginanummer
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
gero = 1.dragen 2.(oorlog) voeren gigno = voortbrengen, verwekken gladius = zwaard gloria = roem gradus = stap, trede Graecus, a, um = Grieks Graecus (zelfst. nw.) = Griek gratia = 1.gunst 2.charme 3.dank 4.wegens gratus = dankbaar, aangenaam gravis = zwaar, ernstig grex = kudde, groep habeo = hebben, houden habito = (be)wonen habitus = 1.houding 2.toestand haereo = vast blijven zitten, kleven harena = zand haud = (helemaal) niet herba = kruid, gras hercle (herc(u)le(s) = bij Hercules! (uitroep) heros = held hic = hier hic, huius = deze, dit hiems = winter hinc = van hier, hiervandaan hoc modo = op deze manier homo = 1.mens 2.man honestum = het eervolle, het moreel goede honestus = 1.eervol 2.fatsoenlijk honor = 1.eer, eerbetoon 2.(ere)ambt hora = uur horrendus = huiveringswekkend, ontzagwekkend horridus = huiveringwekkend, verschrikkelijk hortor = aansporen hostis = vijand huc = hierheen humanus = menselijk humilis = laag, nederig humus = grond iaceo = liggen iacio = gooien iacto = 1.werpen, (heen en weer) slingeren 2.pochen iam = al, reeds ibi = daar ictus = slag, stoot idem = dezelfde, hetzelfde, (soms) eveneens ideo = daarom igitus = daarom, dus ignarus = onkundig van, onwetend ignis = vuur ignoro = niet weten ignosco = vergeven ignotus = onbekend, vreemd ille = die/dat, hij/zij/het illic = daar imago = 1.beeld, afbeelding 2.schim imitor = nabootsen immanis = reusachtig immensus = onmetelijk immineo = 1.zich uitstrekken over 2.(be)dreigen immo = 1.sterker nog, ja zelfs 2.integendeel immortalis = onsterfelijk impedimentum = hindernis, bezwaar impedio = (ve)hinderen, belemmeren impello = 1.aandrijven, in beweging brengen 2.ertoe brengen impero = 1.bevelen 2.heersen imperator = 1.opperbevelhebber 2.keizer imperium = 1.(hoogste) macht, gezag 2.rijk impetus = 1.aanval 2.aandrang impius = goddeloos impleo = (ver)vullen impono = leggen/plaatsen op
Ingezonden op 26-11-2015 - 1489x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!