Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
boek ellen
› 3 vertaling irr verbs engels
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
boek ellen
, deel 3
3 vertaling irr verbs engels
Jaar 3
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
bend=buigen build=bouwen lend=uitlenen send=sturen show=tonen mow=maaien sew=naaien shine=poetsen shine=schijnen dig=graven stick=vastzitten spin=ronddraaien sting=steken strike=slaan swing=zwaaien hang (a man)=ophangen hang(picture)=ophangen slide=schuiven light=aansteken shoot=schieten bind=binden find=vinden wind=winden bleed=bloeden feed=voeden flee=vluchten lead=leiden speed=snellen begin=beginnen drink=drinken ring=bellen shrink=krimpen sing=zingen sink=zinken spring=ontstaan swim=zwemmen come=komen become=worden run=lopen am=zijn is=zijn are=zijn go=gaan dive=duiken do=doen hold=houden stand=verdragen understand=verstaan sit=zitten win=winnen lose=verliezen spend=uitgeven bring=brengen buy=kopen fight=vechten seek=zoeken think=denken cach=vangen teach=aanleren bet=wedden bid=bieden broadcast=uitzenden burst=barsten cost=kosten cut=snijden fit=aanpassen hit=raken hurt=pijn doen let=laten put=zetten set=plaatsen shut=sluiten spread=verspreiden quit=ophouden break=breken choose=kiezen freeze=bevriezen speak=spreken steal=stelen awake=wakker worden wake=ontwaken rise=opstaan ride=rijden drive=rijden write=schrijven bite=bijten hide=verbergen eat=eten give=geven forgive=vergeven forbid=verbieden forget=vergeten get=krijgen shake=schudden take=nemen see=zien beat=slaan fall=vallen lie=liggen bear=dragen swear=zweren tear=scheuren wear=dragen blow=blazen grow=groeien know=weten throw=gooien fly=vliegen draw=tekenen,trekken have=hebben make=maken learn=leren burn=branden dwell=wonen smell=ruiken spell=spellen spill=verspillen spoil=bederven lay=leggen pay=betalen say=zeggen breed=kweken creep=kruipen feel=voelen keep=behouden kneel=knielen meet=ontmoeten sleep=slapen sweep=vegen weep=wenen leave=verlaten deal=onderhandelen dream=dromen lean=leunen leap=verspringen mean=betekenen read=lezen hear=horen sell=verkopen tell=vertellen
Ingezonden op 28-11-2015 - 485x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!