Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Lorien's wonderlijst
› 3434 Grieks 104 105
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Lorien's wonderlijst
3434 Grieks 104 105
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ευνους (+ dat.) = goedgezind (aan) πάλιν = weer, opnieuw, terug ο ανεμος = wind αὐτοις/αὐταις/αὐτοις +dat = (aan/voor) hen/hun αὐτους/αὐτας/αὐτα +acc = hen τα κακα = rampen, ongeluk ἀκουω + gen (bij personen) = horen, luisteren (naar) μη (bij gebiedende wijs) = niet μηκετι (bij gebiedende wijs) = niet meer ἀποπεμπω = terugsturen, wegsturen αὐτου/αὐτης/αὐτου +gen = (van) hem/haar/het αὐτῳ/αὐτῃ/αὐτῳ +dat = (aan/voor) hem/haar/het αὐτον/αὐτην/αὐτο +acc = hem/haar/het οἱος τε εἰμι +inf = in staat zijn om, kunnen ἑτοιμος +ing = bereid, gereed, klaar ἀριστος = beste, zeer goed χαιρε(τε) = gegroet δεῦρο = hier(heen) ὁ σῖτος = eten, voedsel το δεῖπνον = maaltijd μοι, μοι (dat) = (aan/voor) mij/me μελει μοι = (het) interesseert me πειθω = overtuigen, overreden οἰκαδε = naar huis ἀμφι +acc = (rond)om πολεμεω = oorlog voeren ἀποβαινω = weggaan ἀγγελλω = berichten, melden πρότερος=eerder, vroeger πρότερον=eerder τίκτω= baren, ter wereld brengen ὁ πόλεμος=oorlog ὁ ἑταῖρος=vriend, makker πιστός=trouw, betrouwbaar τὸ δάκρυον=traan ἄξιος +gen=waard, waardig ἀλλά=maar (kom) ἡ πέτρα=rots μέγα=erg, zeer ἴσως=misschien, waarschijnlijk νομίζω=menen, beschouwen als κλα(ί)ω=huilen, wenen(om) ἐλπίζω=hopen, verwachten (te) σεαυτοῦ=van jouzelf, jouw eigen ἀθάνατος=onsterfelijk ἡ τελευτή=einde εὖ=goed χωρέω=gaan λαμπρός=schitterend τότε=dan, toen ἡ πόλις=stad ἡ δόξα=roem μανθάνω=leren kennen, begrijpen, vernemen θερμός=warm καλύπτω=bedekken κατά +gen=vanaf...naar beneden ἡ δούλη=slavin ἄδικος=onrechtvaardig εἰσβαίνω=ingaan, komen in ὁμοῖος=gelijk aan, gelijkend op {+dat} τάχα=snel, spoedig {bijwoord} τᾶυτα=dit; dat {onz. mv. nom+acc} θάπτω=begraven ὁ νεκρός=lijk, dode τι =iets (zelfst), enige (bijv){zonder accent!} τὸ σῶμα=lichaam{σώματος} ὁ πατήρ=vader{πατρός} σοῦ, σου=(van)jou, jouw {gen ev} τρέφω=voeden, opvoeden σύνειμι=samenzijn met, omgaan met {+dat} ἐμοῦ, μου=(van)mij, mijn {gen ev} ἡ ψυχή=ziel, geest, schim, leven ἡ χθών=aarde, grond{χθονός} καταβαίνω=naar beneden gaan, afdalen τις=iemand, iets(zelfst), een of ander(e)(bijv), enkele(n), sommige(n)(mv) {τινος} ὁ ἀνήρ= man{ἀνδρός} ἡ γυνή=vrouw{γυναικός} ἄρχω=beginnen met{+gen} πάντες=alle(n){πάντων} ὁ ἡγεμών=leider, aanvoerder{ἡγεμόνος} λυπέω=kwellen, verdriet doen πρῶτος=eerste ἡ μήτηρ=moeder{μητρός} ἡ ὀικία=huis καταλείπω=achterlaten ὁ φύλαξ=wachter, bewaker{φύλακος} διαφθείρω=te gronde richten, vernietigen ὁ/ἡ παῖς=kind (zoon, dochter), slaaf{παιδός} τὸ ὄνομα=naam{ὀνόματος} ῥίπτω=werpen ὁ σωτἠρ=redder{σωτῆρος} ὁ ἀδελφός=broer ἡ χείρ=hand, arm {χειρός; dat mv. χέρσιν} πάρειμι=aanwezig zijn δειλός = laf, ongelukkig μάλιστα= het meest, vooral ἀμφότεροι = beide(n) σοφός =verstandig, wijs, slim μέγιστος= grootst, zeer groot διαφέρω = verschillen κρείττων (κρείττονος) = beter, sterker βελτίων (βελτίονος) =beter, bekwamer ὡς = (zo)als ἡ τιμή =eer, eerbewijs ὁ πολέμιος= vijand ἡ γῆ =aarde, grond, land γιγνώσκω = (leren) kennen, inzien, begrijpen ἤ =of, dan σκοπέω =bekijken, letten op κράτιστος= sterkst, best, zeer sterk, zeer goed μείζων (μείζονος) =groter διὰ τοῦτο =daarom βέλτιστος =best, zeer goed ὁ Ζεύς (Διός) =Zeus ἆρα = ? μᾶλλον= meer ἡ βουλή =plan, besluit, raad, advies πότερος = wie van beide(n)? ἡ σοφία =wijsheid, slimheid ὁ δόλος =list κρίνω = oordelen, beoordelen πλεον = meer βλάπτω= schade toebrengen, benadelen πλεῖστος= meeste(n), zeer vele(n) ἀδικέω =onrecht doen, onrechtvaardig (be)handelen ἥττων (ηττονος) =minder, zwakker σεαυτόν= jezelf πλείων (πλείονος)= meer ἀμείνων (ἀμείνoνos) =beter τρέχω = rennen δῆλος = duidelijk ὁ αὐτὸς καί = dezelfde als φρονέω = verstandig zijn ἄπιστος = ongelofelijk, onbetrouwbaar πότερον ... ἤ = (of) … of ὁ ἵππος = paard βάλλω = gooien αὐτός, αὐτή, αὐτό = zelf αλλήλους (acc)= elkaar ὁ αὐτός (+ dat)= dezelfde (als) τὸ σημεῖον = teken πρός +dat = bij πρὸς τούτοις = bovendien ὅτε = toen, wanneer λανθάνω + acc= verborgen zijn voor, ontgaan aan διώκω = achtervolgen τὸ γόνυ, γόνατος = knie δοκέω +dat = (toe)schijnen (aan) τὸ αὐτό = hetzelfde ἔτι = nog
Ingezonden op 06-12-2015 - 1433x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!