Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
texte
› 21
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
texte
hoofdstuk 21
Jaar 5 (vmbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
het vak= le métier het beroep= la profession de vrije beroepen= les professions libérales een beroep uitoefenen= exercer un métier Lopendebandwerk is eentonig.= Le travail à la chaîne est monotone. bij Citroën werken= travailler chez Citroën bij een bedrijf werken= travailler dans une entreprise voor zichzelf werken= travail à son (propre) compte hoofd- en handenarbeiders= les cols blancs et les cols bleus de handenarbeid= le travail manuel de geestelijke arbeid= le travail intellectuel het bureauwerk= le travail de bureau thuiswerk verrichten= travailler à domicile de thuiswerk(st)er= le travailleur à domicile de arbeidsomstandigheden= les conditions de travail in vaste dienst zijn, een vaste baan hebben= avoir un emploi fixe een vaste aanstelling hebben (bij de overheid)=être titularisé, être titulaire d’un poste een vaste betrekking= une situation stable, une situation vast werk hebben= avoir un travail régulier tijdelijk werk= le travail temporaire, intérimaire een arbeidscontract voor bepaalde duur= un contrat de durée limitée als uitzendkracht werken= travailler comme intérimaire het uitzendbureau= l’agence d’intérim, l’agence de travail iemand vervangen= remplacer quelqu’un de vervanging= le remplacement een volledige baan hebben= avoir un emploi à temps plein een deeltijdbaan, part-timebaan hebbeb= avoir un emploi à temps partiel een part-timer= une personne travaillant à temps partiel met halve dagen werken= travailler à mi-temps een halve baan hebben= avoir un emploi à mi-temps het ploegenstelsel= le système de roulement de ploegendienst= le travail en équipe in ploegendienst werken= travailler en équipe zwart werk= le travail (au) noir zwart werken= travailler au noir afwisselend werk= du travail varié een stipte werknemer= un employé ponctuel volledig opgeslorpt worden door zijn werk= être absorbé par son travail tot over zijn oren in het werk zitten= être débordé de travail zijn opdracht vervullen= accomplir sa tâche zijn werk verwaarlozen= négliger son travail de arbeidsduur= la durée du travail de werktijden= les heures de travail onregelmatige werktijden= des horaires irréguliers wisselende werktijden= des horaires flexibles, variables, de wekelijkse arbeidstijd= la durée hebdomadaire du travail de werkweek= la semaine de travail de 36-urige werkweek= la semaine de 36 heures de werkdag= le jour ouvrable een 8-urige werkdag= une journée de 8 heures feestdagen en vrije dagen= les jours fériés et les jours chômés een verplichte snipperdag= une journée chômée het werk in de fabriek ligt stil= l’usine chôme niet werken= chômer een lang weekend nemen= faire le pont de betaalde vakantie= les congés payés (on)betaald verlof nemen= prendre des congés (non) payés het werkrooster= l’horaire aan het werk gaan= se mettre au travail het werk hervatten= reprendre le travail de werkhervatting= la reprise du travail ophouden met werkenaan het einde van de werkdag= quitter, terminer son travail ophouden met werkenwegens pensionering= se retirer, prendre la (sa) retraite ophouden met werken om te staken= arrêter de travailler, cesser de overuren maken= faire des heures supplémentaires de arbeidstijd verkorten= réduire les horaires de arbeidstijdverkorting= la réduction de la durée du travail de pensionering= la retraite met pensioen gaan= prendre la retraite hij is met pensioen= il est à la retraite een gepensioneerde= un retraité een gepensioneerde ambtenaar= un fonctionnaire retraité een werknemer (vervroegd) pensioneren= mettre un employé à la (pré)retraite de vervroegde uittreding= la préretraite de vervroegde pensionering= la retraite anticipée de verlaging van de pensioengerechtigdeleeftijd= l’abaissement de l’âge de la retraite
Ingezonden op 12-12-2015 - 782x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!